Op schoon verlichte zomerdagen worden parken druk bezocht door stedelingen die op een paar vierkante meter gras hun eigen zon-, zee- en strandervaring in scène zetten, ’s nachts vormen ze de uitgelezen locatie voor al wat het daglicht niet mag zien. Traditiegetrouw is het aan het eind van de zomervakantie echter aangenaam toeven in het door een drukke verkeersader ingesloten Albert I-park, zelfs onder een maanverlichte hemel. Behalve haar affiche, waarop jaar na jaar een resem uitstekende jazz-muzikanten prijken, heeft dit festival immers ook zijn gezellige, comfortabele sfeer mee.

Dit jaar viert Jazz in’t Park haar 20ste verjaardag. Met een nieuw campagnebeeld en een programma dat gretig grabbelt in de inmiddels omvangrijke ton met artiesten die er al eerder  de Gentse gemoederen wisten te verhitten, kan niemand daar omheen. Hoe dan ook was de laatste jaren echter al duidelijk dat het festival haar pubertijd was ontgroeid. Geen daklozen meer die zomaar naar voor liepen en tegen beter weten in het podium trachtten te beklimmen, minder hopeloos uit de hand lopende soundchecks noch natuurgeweld van een dusdanige intensiteit dat de capaciteit van de speakers veruit overschreden werd. Toch is Jazz in’t Park geen doorsnee festival geworden waarop alles in het teken staat van de doorwinterde liefhebber. Minstens met evenveel liefde verwelkomt stad Gent diegenen die gewoon willen komen proeven van muziek die hen tot op vandaag vreemd is. Zo is Jazz in’t Park ook een gelijkmoedige ontmoetingsplaats, naast een platform voor hetzij musici die elders zelden een kans krijgen, hetzij gevestigde waarden.

Moker (foto: Bruno Bollaert)
Moker (foto: Bruno Bollaert)
Net als vorig jaar worden de concerten per dag opnieuw gebundeld onder een aantal noemers. Zo staat de eerste dag in het teken van de “fusion jazz”, maar wie zich daarbij kitscherige synthesizers of in voor de hand liggende keuzes gedrenkte funky, liefst elektronisch opgesmukte uitstapjes voorstelt, blijft deze keer beter thuis. Over de middag geeft het op en top Gentse collectief Moker de aftrap. Hun nieuwe album, dat verschijnt bij het W.E.R.F.-label, bevat opnieuw een mengelmoes van wild om zich heen spartelende improvisaties, waarin rietblazer Jordi Grognard en trompettist Bart Maris (ook op bugel en elektronica) zich al meer dan eens verdienstelijk toonden. Ook gitarist Mathias Van de Wiele heeft oren naar stevige nummers, maar even interessant is hij in ballades badend in een sfeer van verlangen naar tijden die nooit geweest zijn. Met Giovanni Barcella op drums en Lieven Van Pee aan de contrabas ziet Moker zijn rangen vervolledigd met muzikanten wier voornaamste troef is dat ze zich niet laten vastpinnen op een bepaalde stijl. Soundscape kan bij dit kwintet samenvallen met vrije improvisatie. Wie onderwijl de lunch nuttigt: laat die maaltijd niet koud worden vanwege het avontuurlijke parcours van de musici, dat menig mond in stomme verbazing kan doen openvallen!

Mâäk
Mâäk
Vervolgens is het wachten tot de vooravond vooraleer opnieuw muziek in het park weerklinkt. Met het John Snauwaert kwartet krijgen alweer Gentenaars vrij spel, deze keer echter  vergezeld van een vocaliste met Turks-Belgische roots, Melike Tarhan. De multiculturele wereldstad die Gent is, kan zich geen betere start van een broeierige avond voorstellen. Dankzij Too Noisy Fish zullen toeristen op zoek naar een charme-offensief daarna snel de tent uit worden gejaagd. Groteske thema’s, radicale effectwerking en humoristische improvisaties op het scherp van de snee zijn de ingrediënten van wat de ritmesectie van Flat Earth Society geregeld bij elkaar rammelt. Toch vormen Peter Vandenberghe, Kristof Roseeuw en Teun Verbruggen samen een pianotrio met het hart op de juiste plaats: clichés worden onderuit gehaald, maar exquis materiaal voor jazzsnobs is daarom nog niet wat de drie op het oog hebben. Nadien beweegt het geluid zich met het Mâäk Septet overigens nog verder weg van wat doorgaands met “fusion” geassocieerd wordt. Zeven muzikanten op het kruispunt tussen verschillende continenten is wat de avond nog in petto heeft. Wanneer Westerse harmonische principes raken aan Oosterse en het geheel besprenkeld wordt met een Afrikaans gepeperde saus, ontstaat muziek die veel groter is dan één hokje bevatten kan.

BRZVLL - Polemicals
BRZVLL - Polemicals
De jonge vogels mogen op vrijdag het weekend inhuldigen. Het Rony Verbiest kwartet, dat over de middag aantreedt, vormt echter een uitzondering op het label “fresh jazz” dat die dag typeert. De sympathieke composities van Dave Brubeck kleurden de laatste plaat van de accordeonist die in 1996 het toen nog prille Jazz in’t Park aandeed. De inmiddels grijs geworden Verbiest is diep vanbinnen echter een kwajongen gebleven, minstens even vermetel als zijn collega’s die vanaf vijf uur in de namiddag het donker tegemoet tsjilpen. Lee Morgans ‘The Sidewinder’ behoort waarschijnlijk tot een van Blue Note’s 100 best verkopende platen aller tijden en naar dat album vernoemden de vijf jonge koppen zich die de glorieuze periode van de hard bop even willen laten herleven. Niet vlekkeloos kopiëren, maar met respect de eer hoog houden: dat is de voornaamste doelstelling van een kwintet dat een leuke avond wil beleven, en het verzamelde publiek meer van hetzelfde wil schenken. In vergelijking met The Sidewinders mag het voor ¾ Peace een heel aantal decibels stiller: of de intimistische kamerjazz van Brice Soniano (contrabas), Christian Mendoza (piano) en Ben Sluijs (altsax en fluit) het publiek op de knieën zal krijgen, hangt af van de concentratie die op dat moment in het park hangt. Een hapklare brok muziek heeft dit trio immers nog nooit geserveerd. Met de quasi dansbare funkjazz van BRZVLL worden de ernstige gezichten achteraf weer gladgestreken, of zelfs tot een glimlach omgevormd. Exotisch, eclectisch en extatisch: geen muur te hoog, of de Antwerpenaars kijken er met gemak overheen.

Trio Massot/Florizoone/Horbaczewski (foto: Bruno Bollaert)
Trio Massot/Florizoone/Horbaczewski (foto: Bruno Bollaert)
Op zaterdag pakt het festival groots uit. Het Ghent Youth Jazz Orchestra stelt jonge snaken in de gelegenheid podiumervaring op te doen. Waar die jonge wolven nog zoeken naar het pad der waarheid, hebben The Whodads dat al lang verlaten. Deze feestelijke big band zet een kostelijk punt achter deze “XL”-dag, waarop de organisatoren bovendien nog een verjaardagsverrassing achter de hand houden. Wanneer het feestgedruis is uitgestorven, nemen gewoontegetrouw jonge gezinnen de site van Jazz in’t Park even over. Toepasselijk kreeg de slotdag dan ook het generaties overschrijdende etiket “kittens & cats” opgekleefd. De jonkies van Black Flower Nathiopia vertegenwoordigen de naïeve kijk op muziek. In de lichte Ethiopische jazz die zij brengen zit zowel vreugde als weemoed, en in de composities van Trio Massot/Florizoone/Horbaczewski liggen die polen evenmin ver uit elkaar. Traan en lach, in die volgorde, weet deze unieke combinatie tussen (bas)tuba of trombone, accordeon en cello steeds weer op te wekken. Bij een jubileum hoort echter ook een ceremoniemeester, en gitarist Philip Catherine was dankbaar die rol op zich te mogen nemen. Met Philippe Aerts (contrabas) en Antoine Pierre (drums) kan de slotdag niet anders dan feeëriek eindigen.

Wiens honger na de avondconcerten nog niet gestild is, kan overigens blijven hangen voor een jazzfilm uit de oude doos. Na de hedendaagse musici zijn het immers steevast de reeds tot stof vergane meesters die op Jazz in’t Park het laatste woord krijgen. Niet om de actuele garde naar huis te toeteren, maar om collectief te belijden dat – hoeveel decennia er inmiddels ook mogen verstreken zijn sedert de jazz ontstond – de essenties van het genre simpelweg tijdloos en onverslijtbaar zijn.

Meer over Jazz in't Park 2013


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.