Altijd een beetje een dubbel gevoel als Feest in het Park er aan komt. Het is immers zowat het laatste echt grote festival van de festivalzomer die voor jong en oud allicht weer vele hoogtepunten heeft gekend. Van de andere kant maakt het evenement in Oudenaarde zijn naam telkens meer dan waar en is er ook dit weer reden tot feesten, als mag de term “park” wel met een korrel zout genomen worden.
Feest in het Park, logogewijs afgekort tot Fi:hP, is inmiddels uitgegroeid tot een mastodont van vier volle muziekdagen, waarmee het netjes in het rijtje aansluit bij zijn grote broers. Gelukkig lijdt het festival niet aan de megalomanie die anderen wel kan verweten worden en blijft het terrein overzichtelijk en beperkt tot enkele tent- en openluchtpodia, waardoor wild muzikaal gezap niet nodig blijkt. Ook dit jaar legt de organisatie weer veel nadruk op stijlen als moderne elektronica en reggae, rockmuziek en inlandse helden weliswaar niet geheel in een hoekje duwend. Enkele unieke zomergasten die zonder schaamte mogen bekeken, en liefst beluisterd worden…
De Italiaanse rasta Alborosie stond vorig jaar nog op het Reggae Geel podium en knipoogde muzikaal moeiteloos een boel rasechte Jamaïcanen naar huis. De profetische Alberto d’Ascola is afkomstig van Sicilië en speelt met zijn publiek als een godfather met zijn onderdanigen. Met zijn pro cannabis pleitende pleidooi ‘Herbalist’, een anthem voor gebruikers, en zijn immer optimistische uitstraling opent de zanger de harten van vele reggaefanaten. Maar Alborosie, die in het verleden nog producer was voor ondermeer Kymani Marley, weet ook hoe een goede melodie hoeft te klinken, onderbouwt rootsreggae met moderne elektronica en bouwt de nodige energieke bruggen richting dancehall. Als uiterst bezige bij heeft Alborosie op vijf jaar tijd evenveel studioplaten ingeblikt, waarvan dit het jaar gereleaste ‘Sound the System’ (op Greensleeves natuurlijk, waar anders?) met titels als ‘Don’t Pressure it’, ‘Love Is the Way’ of ‘Play Fool (to Catch Wise)’ weer een aantal duidelijke boodschappen inhoudt. Maar nog indrukwekkender: het merendeel van de instrumentale partijen, de opnames en de productie heeft hij volledig zelf uitgevoerd via vintage technieken en apparatuur, kwestie van de verering van rootsmuziek en de onafhankelijkheid in de rastafari-leer hoog te houden.
België houdt van Borgore en Borgore houdt van België. De Israelische dubstepproducer surft mee op de place-to-party hype die zijn land al zo’n tien jaar lang uitstraalt. De energieke twintiger drumde in een vorig leven in deathmetalband Shabira, werd hiphopproducer en heeft zich nu toegelegd op lekker vadsige dubstepproducties, zoals topsingle ‘Decisions’ met Miley Cirus aan de vocalen. De bezige bij laat nog maar zo’n vier jaar van zich horen in elektronicalandschap, maar handenvol producties op zijn eigen label en remixen voor ondermeer Brittney Spears, Gorillaz, M.I.A. en zelfs Metallica (‘Master of Puppets’), brengen hem voortdurend de wereld rond en maken vooral het hoofd en de waggelbillen van een jong publiek dol. Die laatste bewerking is overigens niet zo verwonderlijk, want Borgore verwerkt in zijn producties telkens stevige heavy metalaccenten, kwestie van zijn dubstep of “Gorestep” nog wat extra power mee te geven. Wees dan ook niet verrast als de dj achter zijn decks vandaan komt om een potje te gaan crowdsurfen.
Amerika en reggae, het zou niet meteen verbonden worden zonder Groundation. Meer nog – dit gezelschap onder aanvoering van de profetische baardman Harrison Stafford heeft achtergrond in het jazzmilieu en dat is merkbaar in hun erg uitdagende, voortdurend veranderende muziek. Groundation verzoent rootsreggae met zaken als complexe songstructuren en onconventionele instrumentale partijen, wat leidt tot songs die door velen beschouwd worden als de meest avontuurlijke reggae voorhanden. Toch verliest de band nooit die lome, zomerse en relatief eenvoudige repetitieve vibe - genaamd ‘energie’ - uit het oog. Op de achtste studioplaat, ‘Building an Ark’ heeft het negenkoppige gezelschap geen nood meer aan gastzangers, maar teert het op eigen krachten. Er wordt meer geput uit gospel en soul en trompettist David Chachere krijgt meer ruimte voor een broeierige jazzcocktail, wat leidt tot funky crescendo’s. Op die manier verzoent Groundation gesofisticeerde muziek met een krachtige, oppeppende energieboost, wat leidt tot een heuse livesensatie.
Derrick May is een regelrechte technolegende. Meer nog, Derrick May is techno. Als één van de zogenaamde “Belleville Three” grondstichters uit Detroit (naast Kevin Saunderson en Juan Atkins), is de producer, dj en labelmanager van Transmat het boegbeeld voor de hele sector. Sinds de beginjaren ’80 combineert May analoge synthesizers en beats afkomstig van de Roland 909-drumcomputer, maar anders dan zijn soortgenoten die zich beperken tot droge, snoeiharde techno of complexere jazzcreaties, reikt hij ook de hand naar meer popgerichte producties (wat wel moet als je Depeche mode en Ultravox als je invloeden opsomt), waarvan de plaat ‘Traveller’ met gitaartranceband System 7 een mooi voorbeeld is. May vergeet ook nooit zijn roots. Zo vertrekken zijn sets steevast in de disco en housescene – de man zijn langverwachte ‘Air Vol.2’ op Heartbeat begint zelfs met een plaat van Franky Goes to Hollywood. De “ambassadeur van de techno” houdt dus wel van wat avontuur in zijn onvoorspelbare, maar vooral niet al te serieuze sets. Toch laat hij steevast meer en meer de beat naar voren glijden, stompend, soulvol en verslavend.
De Britse celliste en soulzangeres Alice Russell is een graag geziene verschijning. Ondanks een klassieke jazzopleiding richt ze zich op meer populaire songwritermuziek, waaruit samenwerking met ondermeer Mr Scruff, Fatboy Slim en David Byrne is gegroeid. Met de nog dit jaar verschenen vijfde studioplaat ‘To Dust’ zou de zangeres volgens het gekende muziekblad Rolling Stone wel eens uit de schaduw van Adele en Amy Winehouse kunnen treden. Het sterke karakter is in elk geval al aanwezig, samen met een stevige dosis funksoul, de nasleep uit haar verleden als lid van het Quantic Soul Orchestra. Daarmee kan ze eindelijk de eeuwig aan haar gekoppelde cover ‘Seven Nation Army’ wat in de vergetelheid brengen. De erg Amerikaanse klinkende soulblues, de stem die hoog vibreert en vol passie en emotie zit en de sobere arrangementen waarin die verpakt zitten zouden misschien niet meteen gekoppeld worden aan een Engelse blondine, maar de overgave waarmee die gebracht worden is werkelijk indrukwekkend.