Ze maaken een aantal jaar geleden een zo goed als onovertroffen opname van Brahms’ eerste en derde pianokwartet voor Deutsche Grammophon en wisten hun eer sedertdien telkens weer hoog te houden. Of is het laatste album van het Duitse Fauré Quartett hoogverraad? Wie hen live aan het werk ziet, voelt die vraag in de verbluffing van het moment meteen vervagen. Zoveel metier haalt immers zelden de Belgische podia.

Fauré Quartett (foto: Evy Ottermans / Wannabes)
Fauré Quartett (foto: Evy Ottermans / Wannabes)
Het kwartet dook voor ‘Pocket Symphonies’, de meest recente cd van dit collectief, onder in de wereld van Sven Helbig, dirigent en componist, maar vooral bekend als producer van monsterbands als Rammstein, Pet Shop Boys en Snoop Dogg. Helbig is echter geen onbekende bij het geel gekleurde label dat het Fauré Quartett ondersteunt, want ook René Pape schakelde de man in het verleden in om een van zijn albums haarfijn in te blikken. Met de Leipzig Radio Symphony onder leiding van Kristjan Järvi waagde het Fauré Quartett, misschien wel het beste pianokwartet van dit moment, zich dus aan eerder lichtvoetig repertoire, wat echter geen drama is gezien ze al Brahms, Mendelssohn en Mozart op onnavolgbare wijze verorberden. Misschien is het af en toe onder handen neme van meer filmisch getint repertoire hun manier om zich scherp te blijven verhouden tot de canon? Wie zich daar immers dag in dag uit op stort, zou wel eens uitgeblust kunnen raken. Albums als ‘Pocket Smyphonies’ of het in 2009 verschenen ‘Popsongs’, ook met Helbig aan de knoppen, zouden dus de interludes tussen de échte actie kunnen genoemd worden. En voor wie zich toch zorgen maakt, wees gerust: de laatste jaren gaat het hoe dan ook niet minder goed met de vier musici. Ze wonnen in 2012 nog de prestigieuze Brahms-Preis, volgend op wat een legendarische opname mag genoemd worden van Brahms’ eerste en derde pianokwartet. Hoort men dus iemand klagen zolang het ensemble zich onvermoeibaar blijft inzetten voor het fantastische repertoire dat voor hun bezetting is geschreven?

Voor wat de programmatie van het concert in het Koninklijk Conservatorium betreft, werden er in aansluiting op Brahms’ fenomenale, diep ontroerende eerste pianokwartet twee werken uit de late romantiek gekozen, met name Mahlers ‘Quartettsatz’ en Strauss’ pianokwartet opus 13. Soms is er trouwens een film voor nodig om een werk uit de “vergeetput” – hoewel dat in deze context een overdreven woordkeuze mag genoemd worden – te halen. Niet dat Mahlers ‘Quartettsatz’ nooit te horen was vooraleer Martin Scorsese het gebruikte in zijn ‘Shutter Island’, maar de naam van de componist valt nog altijd quasi uitsluitend in een symfonische context. Ook dit kamermuziekwerk, geschreven door een nog niet eens meerderjarig geworden genie, ademt de orgiastische grandeur die de symfonieën zo verslavend maakt. De weelderige lyriek, de transparantie bij de strijkers en het organische gewoel van de klavierpartij: geen mens kan ontsnappen aan de intensiteit die van dit stuk uitgaat.

Fauré Quartett (foto: Evy Ottermans / Wannabes)
Fauré Quartett (foto: Evy Ottermans / Wannabes)
Gelijkaardig verging het Richard Strauss, wiens kamermuziekwerken duidelijk in de minderheid zijn. Op latere leeftijd zou de componist verklaren dat hij het erg moeilijk vond om absolute muziek te schrijven, kortom partituren waaruit geen concreet verhaal naar de oppervlakte komt. In zijn tienerjaren, die hij afsloot door het pianokwartet opus 13 te schrijven, tekende hij echter twee piano trio’s, een strijkkwartet en een cellosonate op: stukken waarvan het jammer zou zijn als ze het steevast zouden moeten afleggen tegen opvoeringen van Strauss’ weliswaar fabuleuze orkestrale repertoire, zowel op symfonisch vlak als op dat van de opera. In het vierdelige opus 13 zou men eveneens de hand van een auteur kunnen zien die later de meest penetrerende melodieën uit zijn pen zal schudden. Niet de horror van ‘Salome’ of ‘Elektra’, maar het zalvende gekreun en de viriele dadendrang uit bijvoorbeeld de welbekende toondichten zitten al in dit vroege pianokwartet verborgen. Als het allegro een hartige, erg persoonlijke ontboezeming is, dan zet Strauss de traditie van het pikante, humoritische scherzo met verve verder. Het daarop volgende andante pakt op de adem door zijn uiterlijk zo eerlijke complexloosheid, die in de finale weer wordt gecounterd met een vinnige brutaliteit.

Indachtig hoe het Fauré Quartett beide werken anderhalve maand terug liet klinken binnen de fluwelen akoestiek van de Handelsbeurs, lijkt het ook tussen de muren van het Koninklijk Conservatorium onmogelijk verkeerd te kunnen gaan. Zeker nu het programma wordt vervolledigd met een klassieker uit het repertoire, zal het Fauré Quartett kunnen illustreren waar het goed in is: repertoire gecondenseerd opvoeren, tot alleen de niet te evaporeren essentie overblijft.

Meer over Fauré Quartett


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.