Na haar passage in de Handelsbeurs in 2003, tekende een recensent van De Morgen op dat haar prestatie tot het beste behoorde wat menselijkerwijs in een concertzaal mogelijk is. Niemand zou immers de perfectie beter benaderen dan Elisso Wirssaladze – een uitspraak die uiteraard hevig doet verlangen om haar binnenkort op dezelfde toplocatie aan het werk te zien.
Elisso Wirssaladze, ook geschreven als Eliso Virsaladze, is nooit de vrouw geweest van het grote platencontract of de internationale toppodia. Haar noeste arbeid zag ze nooit beloond met een rijkelijk gevuld portemonnee, maar men kan vermoeden dat haar dat niet interesseert. Ze is de muziek volledig gedienstig en maalt amper om publieke aandacht. De Georgische viert dit jaar haar zeventigste verjaardag, maar aan haar prestatievermogen achter het klavier zou dat geen afbreuk doen. Naar de Gentse Handelsbeurs komt ze afgezakt met een Schumann-programma, waarvan bekend is dat het tot haar specialiteiten behoort. Nochtans had de concertzaal haar gevraagd om een programma rondom Bach te vertolken, maar of de eigenwijze pianiste zich daartoe zal laten verleiden, valt te betwijfelen. Het feit dat ze er tot op heden niet expliciet op ingging, verraadt misschien een koppig artistiek karakter, ofwel een hang naar perfectie waar de luisteraar mee van kan profiteren. Wirssaladze wil immers bovenal tonen waar ze in uitblinkt; met een half doorleefde Bach-uitvoering zal ze dan ook geen vrede nemen. Geen half werk kortom, maar alleen het beste van het beste.
Als beter bestaat, dan moeten het wel mensen als Schiff of Wirssaladze zijn achter het klavier. Wat haar programma betreft, houdt de pianiste zich voorlopig nog aan de vlakte. Zeker is dat ze de eerste en de zevende 'Novelette' speelt, ietwat potige vroege werken die duidelijk de handtekening van (de virtuoze) Schumann dragen. De 'Humoreske opus 20' is een langer werk, bestaande uit zeven delen die men zonder onderbreking speelt. Het "humoreske" karakter uit zich in puntige geestigheden onderweg, maar er heerst vanaf de openingsmaten tevens een zekere sfeer van weemoed. Het werk zit dan ook boordevol dualiteiten, die op eerder stoutmoedige wijze naast elkaar worden geplaatst, hoewel het majestueuze steeds de bovenhand lijkt te halen. Een even spitante mix van serieux en speelsheid, vindt men in de 'Davidsbündlertänze opus 6', die zo mogelijk nog heftiger met uiterste accenten speelt. Het algehele karakter van deze niet zo heel dikwijls uitgevoerde Schumann-werken is percussief, maar van Wirssaladze kan aangenomen worden dat ze genoeg poëtisch tegengewicht in de schaal kan leggen.
Of aan dit programma nog wat Bach als toemaatje zal worden toegevoegd is onduidelijk, maar eigenlijk ook van weinig betekenis. Dit goed gevulde uur Schumann moet de aandachtige luisteraar immers in een gelukzalig delirium naar huis kunnen sturen.