In samenwerking met het Courtisane Festival ontvangt Vooruit twee uitzonderlijke jazzartiesten voor twee al even uitzonderlijke concerten. William Parker en Wadada Leo Smith zorgen respectievelijk op 31 maart en 1 april voor muzikaal commentaar bij de films van Sylvain George en Robert Fenz.
Courtisane
Al tien jaar lang houdt het Courtisane Festival de vinger aan de pols van de film-, video- en mediakunst. De organisatie laat zich in haar programmatie leiden door relevante en afwijkende cinematografische vormen die jaarlijks gedurende enkele dagen en op verschillende locaties in de Gentse binnenstad een platform toegewezen krijgen. Uitaard hoort daar in de eerste plaats het vertonen van een uitgekiende selectie film- en videowerk bij maar het festival heeft tevens oog voor aanverwante disciplines en praktijken. Zo kan men tijdens deze editie terecht voor installaties van Martin Arnold en is er met de zogenaamde Baby Matinee ook een aanbod op maat van kinderen.
Het meest opvallende aspect aan dit tiende Courtisane festival echter is de cross-over met jazz en geïmproviseerde muziek binnen het vertrouwde luik Artists in Focus. Zoals elk jaar zoomt het festival hiermee in op enkele filmmakers en kunstenaars, die niet alleen een ruime selectie uit hun werk presenteren maar ook de aandacht vestigen op enkele belangrijke invloeden en inspiratiebronnen. Twee van de drie artiesten die hier voor uitgekozen zijn, Robert Fenz en Sylvain George, zijn op één of andere manier beïnvloed door jazz en/of improvisatie en voor de gelegenheid worden enkele van hun films van live muzikaal commentaar voorzien tijdens een performance in Vooruit. Fenz gaat hiervoor opnieuw samenwerken met trompettist Wadada Leo Smith, die in het verleden al enkele keren voor soloimprovisaties zorgde bij de films ‘Meditations on Revolutions’, welke ook hier op het programma staan. Voor Sylvain George en William Parker is het artistieke partnerschap daarentegen gloednieuw want deze samenwerking werd exclusief voor het Courtisane Festival op poten gezet.
Jazz en activisme
De een is een Franse, politiek geëngageerde filmmaker en de ander een gelauwerde Amerikaanse jazzbassist. Op het eerste gezicht hebben Sylvain George en William Parker niets met elkaar gemeen maar toch is het koppelen van deze opmerkelijke individuen in zekere zin logisch te noemen. Niet in het minst omdat Parker in het verleden al vaker films en regisseurs aanhaalde als bron van inspiratie. Door te verwijzen naar Bruce Baille, Stan Brakhage en Jonas Mekas blijkt de bassist over een eclectische maar uitgesproken cinematografische smaak te beschikken. Dat eclectisme komt ook in zijn muziek tot uiting want hoewel Parker vooral wordt geassocieerd met jazz en vrij improvisatie, bijt hij zich bijvoorbeeld ook wel eens vast in het oeuvre van Curtis Mayfield.
Wat Sylvain George en William Parker meer specifiek verbindt is hun vergelijkbare opvatting over de artistieke activiteit. Beide beklemtonen namelijk de sociale en emancipatorische functie van kunst. Bovendien hebben ze alle twee een achtergrond als politiek activist. Parker was lange tijd betrokken bij de Amerikaanse burgerrechtenbeweging en hij weigerde aan de Vietnamoorlog deel te nemen. George droeg in het verleden onder meer zijn steentje bij als sociaal werker en probeert nu hetzelfde te doen als cineast. Zijn twee uur en half durende film ‘Qu’ils reposent en révolte (des figures de guerre)’, die de condities van migranten in Calais gedurende drie jaar toont, legt bloot hoe moderne politiestaten mistoestanden in de hand werken en hoe vluchtelingen, sans-papiers en dergelijke worden gereduceerd tot criminelen, ontdaan van alle rechten. Dat is zonder meer een dankbaar onderwerp voor Parker, die met zijn contrabas voor solocommentaar zal zorgen.
Beïnvloeding in de eerste graad
Het verhaal achter dat andere concert van het Courtisane Festival is enigszins speciaal. Robert Fenz en Wadada Leo Smith worden niet zoals Sylvain George en William Parker voor het eerst met elkaar geconfronteerd. Samen hebben ze namelijk al een hele geschiedenis achter de rug. Hun wegen kruisten voor het eerst toen Fenz besloot om muzikale improvisatie te gaan studeren aan het California Institute of the Arts. Het programma African-American Improvisational Music, dat wordt geleid door Wadada Leo Smith, heeft naar eigen zeggen een allesbepalende invloed gehad op het cinematografisch werk van de filmmaker. Smith is dan ook een van de grote denkers die voortkwamen uit de AACM (The Association for the Advancement of Creative Musicians) in Chicago en zijn ideeën reiken veel verder dan het louter muzikale. Zo was Derek Bailey van mening dat Smiths ‘Notes: 8 Pieces’ een van de twee belangrijkste werken is die ooit over muzikale improvisatie zijn geschreven (het tweede zijnde Cornelius Cardews ‘Towards an Ethic of lmprovisation’).
Smith begeleidde de films van Fenz al eerder maar het is vooralsnog de eerste keer dat hij dat op het Europese vasteland doet. Bovendien maakt het festival met de vertoning van ‘The Sole of the Foot’ ook een première mee. In de wetenschap dat een soloperformance van deze trompettist een zeldzame aangelegenheid is, mag het etiket “hoogst uitzonderlijk” zonder meer worden bovengehaald. ‘Red Sulpher Sky’, zijn laatste solotrompetplaat (Smith maakte ook platen waarop hij allerhande kleine instrumenten bespeelt), dateert van tien jaar geleden en komt waarschijnlijk het dichtst in de buurt van de gecreëerde muzikale dimensie die avond. Zijn trompetspel (hoewel Smith ook wel op bugel speelt) is lyrisch maar hij heeft tegelijkertijd ook oog voor hoe de geproduceerde klank zich vervolgens binnen een ruimte ontwikkelt. In dit geval echter zal de grijze zone tussen het visuele en hat auditieve een prominente rol spelen, want Smith is voornamelijk geïnteresseerd in het verkennen van dergelijke grensgebieden.
Hoe abstract en vaag het allemaal mag klinken, het uiteindelijke resultaat zal ongetwijfeld toegankelijker zijn dan men aanvankelijk zou kunnen vermoeden. Contrabas en trompet zijn dan wel niet de gemakkelijkste instrumenten voor een soloperformance maar deze twee grootmeesters hebben het voordeel dat ze muzikaal wat te vertellen hebben. In deze context zal men hen overigens vrijwel nooit nog kunnen treffen dus men grijpt deze kans best met beide handen.