In november viert de Nederlandse rietblazer Ab Baars de twintigste verjaardag van zijn even eigenzinnige als muzikaal verfijnde trio met een cd-box (inclusief een nieuwe cd) en een internationale tournee.
Ze zullen het misschien niet altijd willen toegeven, maar het percentage jazzliefhebbers die bij een eerste kennismaking met Thelonious Monk of Albert Ayler dachten een wat op zichzelf knoeiende muzikant te horen, moet redelijk hoog liggen. Kunstenaars die een eigen taal ontwikkelen en daarbij hun inspiratie vinden in extreme of minder bekende muziekstijlen, laten zich niet zomaar ontcijferen of plaatsen. Dat was het geval bij Albert Ayler, Henry Threadgill en ook bij de Nederlandse pianist Misha Mengelberg. Niet verwonderlijk dat deze figuren al eens opduiken wanneer er over Ab Baars gesproken wordt.
Eigenlijk hoort Baars zelf ook in dit rijtje thuis. Vooral wanneer hij tenorsaxofoon speelt, is het voor getrainde oren uitkijken. Met zijn 'vermoeide', soms holle en jankerige toon, waarmee hij vaak en snel wisselt van zuivere noten naar klankeffecten, is Baars niet de meest oorstrelende saxofonist. Dat hij echter een eigen geluid en poëzie ontwikkeld heeft, mag duidelijk zijn. Des te opvallender is het om te horen hoe zacht en melodisch hij te werk kan gaan op klarinet, alsof er twee personen in een en dezelfde muzikant huizen. Toch beschouwt Baars de klarinet niet als het 'gemakkelijke' instrument. “De klarinet blijft een weerbarstig instrument. Naar mijn eigen gevoel moet ik het keer op keer 'veroveren'. De tenorsax ken ik bij wijze van spreken tot in alle uithoeken. De laatste jaren ben ik op zoek naar de extremen op beide instrumenten en dan vooral naar een manier om (extreme) geluiden en klanken als melodische materiaal in mijn spel en melodielijnen te integreren, dus niet enkel als losse, op zichzelf staande klanken. Maar er is een groot verschil tussen beide instrumenten, het zijn van nature twee totaal verschillende karakters.”
Palestrina
Voor de in 1955 geboren Baars op zoek ging naar extremen of de klarinet probeerde te veroveren, begon hij als 15-jarige saxofoon te spelen in de Philips Harmonie en andere soortgelijke groepen in Eindhoven. Vandaar uit belandde hij als student saxofoon aan het conservatorium van Rotterdam en in 1989 trok hij met een beurs naar Los Angeles waar hij les kreeg van de Amerikaanse klarinettist John Carter. Carter zou een grote invloed uitoefenen op Baars en een jaar na de dood van Carter in 1991 verscheen de eerste cd van het Ab Baars Trio met de titel ‘3900 Carol Court’, niet toevallig het adres van Baars’ Amerikaanse leermeester.
Deze eigen benadering wordt nog versterkt door de moeilijk te grijpen composities van Baars. De invloed van klassieke componisten steekt Baars niet onder stoelen of banken, waarbij hij vooral Beethoven, Schubert, Stravinsky, Kurtag, Feldman en Xenakis als inspiratiebronnen aanhaalt. Niet bepaald de best binnen de lijntjes kleurende voorgangers en bijgevolg hoeft het niet te verwonderen dat de muziek van Baars de geijkte paden graag verlaat.
Een sterk uitgerekte tonaliteit – waardoor de melodieën vaak vreemd en onvoorspelbaar worden – domineert zijn muziek. Belangrijk voor hem zelf daarbij is het contrapuntische aspect. “Ik probeer de lijnen die ik speel als een tegenstem te horen, tegenover datgene dat om me heen gebeurt. Het samengaan van verschillende lijnen kan een enorme spanning teweegbrengen, heel anders dan gezamenlijk in dezelfde richting te improviseren, wat na verloop van tijd saai zou kunnen worden. Natuurlijk kan muziek ook spannend worden door middel van meer simpele melodielijnen. Eigenlijk ben ik in beide geïnteresseerd. En ja, het is een componeerwijze die in de klassieke muziek gebruikt werd en wordt, al vanaf Palestrina.”
Gemeen
De cd-box ‘Ab Baars Trio 20 Years 1991-2011’ die verschijnt naar aanleiding van het twintigjarige bestaan van Baars’ trio, geeft in vijf albums een overzicht van waar de groep voor staat. De nadruk ligt op de 'zuivere' trio-cd’s. De albums die de groep opnam met Ken Vandermark, Roswell Rudd en Joost Buis (voor deze laatste onder de naam Ab Baars Quartet) ontbreken, maar dat maakt het verhaal van het drietal er niet minder op. Integendeel zelfs: de muzikale ontwikkeling wordt er zelfs extra duidelijk door.
Op het reeds eerder aangehaalde, eerste album ‘3900 Carol Court’ uit 1992 – niet Baars’ debuut want dat was ‘Krang’, de eerste van zijn drie soloplaten – is de groep te horen in een erg open geluid:. zacht, minimalistisch en met veel beheersing gespeeld, wat de muziek een gecomponeerd kamermuziekaura geeft. Dat de groep later wat van richting veranderd is, betekent niet dat Baars deze soberheid niet meer genegen is. “Ik hou van eenvoud, kaalheid. Zeker in de vroegere cd's komt dat sterk naar voren. Het idee van uit het graniet hakken, vormgeven, beetje bij beetje tot het eindresultaat komen.”
De volgende albums van de box, ‘A Free Step’ uit 1999 en ‘Songs’ uit 2001 verschenen net als ‘3900 Carol Court’ op GeestGronden, het label van Guus Janssen: de Nederlandse pianist, componist en voormalig werkgever van Baars. ‘A Free Step’ is gevuld met stukken van John Carter en ‘Songs’ draait rond de cultuur van de Noord-Amerikaanse Indianen: ‘Indiaan’ van Guus Janssen, de standard ‘Cherokee’ en een bewerking van Charles Ives’ ‘The Indians’, maar vooral vrije bewerkingen van traditionele Indianenmuziek. Baars: “Van jongs af aan ben ik geïnteresseerd in de cultuur van de Noord Amerikaanse Indianen. Toen de vraag kwam om te spelen op een prijsuitreiking voor H.C. ten Berge – een schrijver, dichter, essayist en vertaler met een grote interesse in de cultuur van de Indianen – heb ik een arrangement gemaakt van een “song” van de Haida, een stam uit British Columbia. Martin en Wilbert vonden dit zo'n mooi stuk dat ze me stimuleerden een heel programma met dergelijke liederen samen te stellen.”
Na deze verjaardagsrelease werd het wat stil rond het trio, althans wat releases betreft. Er verscheen alleen nog een album van het Ab Baars Quartet en van het trio met de Amerikaanse saxofonist en klarinettist Ken Vandermark (beiden niet opgenomen in de box). Daarnaast was Baars te horen op een cd met Henneman en Mengelberg (‘Sliptong’), realiseerde hij een derde soloplaat (‘Time to Do my Lions’) en speelde hij mee op het fenomenale ‘Cut a Caper’ van het Ig Henneman Sextet.
De reden voor de relatieve windstilte rond zijn eigen trio was volgens Baars louter praktisch. “Het organiseren van tournees en het maken van cd's kost veel tijd en energie. Met onze Stichting Wig (van Ig Henneman en mijzelf), die beide onderdelen organiseert en daarenboven de website onderhoudt, hebben we besloten hooguit 2 tournees of cd's per jaar te realiseren. Verder is het ook een kwestie van tijd en planning. Naast het Ab Baars Trio spelen we immers allemaal nog in andere groepen en projecten.”
Om de twintigste verjaardag van het trio te vieren, doken de muzikanten in 2011 opnieuw de studio in met als resultaat ‘Gawky Stride’. Dat deze verjaardag gevierd wordt in zuivere triobezetting is geen toeval. “Een bewuste keuze, jazeker. Er was al lange tijd geen trio-cd meer verschenen, maar wel van het trio plus een gast. Dus ik vond het de hoogste tijd het trio weer eens in het zonnetje te zetten.”
Dat zonnetje straalt echter twintig jaar na de eerste release enigszins anders, iets wat Baars niet ontkent. “Dat is zeker waar. De vormgeving van de improvisaties naar aanleiding van geschreven materiaal had op onze eerste opname een gecomponeerd karakter. Ik hou zelf namelijk erg van een duidelijke relatie tussen compositie en improvisatie. De laatste jaren is het echter vrijer geworden en spelen we met een royaler gebaar. Als trio nemen we verantwoording voor elkaars bijdragen. Er is wederzijds vertrouwen dat er op die bijdragen gereageerd zal worden, dat ze zorgvuldig bedacht, gebracht en beluisterd zullen worden. De laatste jaren lever ik de stukken in zonder er veel over te zeggen: Martin en Wilbert zijn immers fantastische improvisatoren met een goed oor voor ontwikkelingen en vormen. De triotaal is fijnmaziger geworden, eigenzinniger en vreemder: een goede ontwikkeling, lijkt me.”
Fans die het album willen bemachtigen zullen het echter alleen kunnen kopen als onderdeel van de box, met de kans dat ze een van de andere cd’s uit het doosje voor de tweede keer zullen moeten aanschaffen. Wat gemeen? Baars: “Ja, gemeen is het misschien wel, maar de echte fan zal het niet erg vinden om zaken dubbel te hebben. Hij kan dan op verjaardagen de dubbele exemplaren misschien cadeau geven?”
Bokssport
Net als zijn Wig-collega Ig Henneman die vorig jaar haar vijfentwintig jaar eigen bands en muziek vierde met een cd-box en een nieuwe band, annex tournee, gaat Ab Baars voor zijn muzikale verjaardag ook de hort op: met zijn trio in uitgebreide bezetting. Onder de naam Invisible Blow treffen Baars, de Joode en van Duynhoven deze keer geen Mengelberg, Vandermark of Henneman, maar wel de hoornist Vincent Chancey en de vocaliste Fay Victor: geen voor de hand liggende keuze, gelet op de subtiele, vaak erg instrumentaal gedachte muziek van het trio.
Baars gaat echter niet over een nacht ijs: “Vincent Chancey ken ik al dertig jaar. Hij is een groot musicus en improvisator en de hoorn is een werkelijk schitterend instrument. Fay ken ik ook al heel lang. Ze heeft ondermeer een aantal schitterende concerten met het ICP Orkest gedaan. Ze is een improvisator pur sang met een brede interesse, een prachtige donkere stem, heel muzikaal en heeft een groot vormgevoel. We hebben al met z'n tweeën gerepeteerd en het klonk werkelijk prachtig.”
Met Invisible Blow (een term uit de bokssport) stelt Baars twaalf nieuwe composities voor rond de dingen des levens: verlies, tegenslag, dood, opkrabbelen, pijn enz., de invisible blows van het leven, waarvoor hij inspiratie vond in teksten van onder andere Charles Bukowski, Hans Faverey, Anneke Brassinga, Aischylos, Joyce Carol Oates, Emily Dickinson, William Butler Yeats en Seamus Heaney.
Met dit project is Baars te horen in Nederland, Duitsland, Polen, Roemenië, Oostenrijk en Slovenië. Belgische jazzliefhebbers zullen dus de grens over moeten, maar hoeven voor het optreden in Baarle-Nassau op 12 november niet eindeloos onderweg te zijn. De tournee trapt af op 10 november in Leiden en eindigt in Den Haag (25 november) en in het Amsterdamse Bimhuis (26 november) waar het trio, Victor en Chancey telkens het gezelschap zullen krijgen van dichter Anneke Brassinga.