Naar jaarlijkse gewoonte vond op 21 en 22 mei 2010 in Aarhus, Denemarken het SPOT-Festival plaats. Het festival kan het best omschreven worden als een soort South By Southwest van het noorden. Over twee dagen en zeven podia verspreid proberen een 200-tal, hoofdzakelijk Scandinavische, bands het publiek te verleiden en te dingen naar de hand van de verzamelde Europese promotoren en bookers. Hieronder een selectie van bands die opvielen en die het ontdekken meer dan waard zijn, mocht dat nog niet gebeurd zijn.
Het festival was amper begonnen of de jonge honden van
King’s Light Infantry betraden het podium. Zij zijn afkomstig uit Aarhus zelf en brachten een energieke en vrolijke mix van folk en de typische indie-sound waar we de voorbije maanden en jaren veelvuldig mee zijn bestookt. Toch voelde King’s Light Infantry geen moment aan als een dertien-in-een-dozijn-band. Ze wisten hun songs origineel en met de nodige wendingen te arrangeren zodat het altijd verfrissend bleef om naar te kijken en luisteren. De stem deed af en toe denken aan de ijle vocalen van Animal Collective en qua songstructuur was ook Pink Floyd nooit ver weg. Met de ingesteldheid van deze dame en heren kan hun eerste full album, dat in het najaar zou uitkomen, wel eens een zeer aangename verrassing worden. Even later was het de beurt aan
The Kissaway Trail. Deze band is ook in onze contreien al enigszins gekend, met onder andere een recente passage op Les Nuits Botanique. De groep deed nogal hard denken aan Arcade Fire, en zetten met eenzelfde enthousiasme epische indie-rocknummers neer die er in slagen het publiek van de eerste noot mee te slepen in een dromerig universum. De zweverige samenzang, die trouwens wel meer bands uit het noorden zich eigen hebben gemaakt, stuwde de meeste song naar een hoogtepunt. Naarmate de set vorderde, begon het allemaal wat te kabbelen, maar de finale maakte veel goed en was van een zelden geziene grandeur. Hun album 'Sleep Mountain' is zopas verschenen en kreeg vooral in de Britse media grote bijval. Ongeziene taferelen voor het concert van
The Rumour Said Fire. De zaal (+/- 1300 plaatsen) was in een mum van tijd gevuld voor de heren van de hotste band uit Denemarken van dit moment. Met enkel een EP als wapenfeit en zo’n opkomst waren de verwachtingen redelijk hoog gespannen. Die werden slechts deels ingelost. The Rumour Said Fire speelde degelijk en de songs waren intelligent en op maat van het publiek geschreven. Van echte crowdpleasers was niet meteen sprake, maar waar de mosterd vandaan werd gehaald was soms toch iets té duidelijk. De samenzang was bijna een identieke kopie van Simon & Garfunkel, terwijl de sfeer van de muziek veelvuldig deed denken aan composities van Iron & Wine en The Decemberists. Het volk liet het allemaal niet aan het hart komen en lustte er pap van. Hoogtepunt was single Balcony, die door iedereen meegezongen werd. Het begin van een nieuwe revival-beweging?
The Rumour Said Fire
Het was drummen voor een plaatsje voor het optreden van
Efterklang. Deze groep heeft ook bij ons al een vaste stek veroverd op festivals als Dour, Les Nuits Botanique en De Nachten. In Denemarken zijn ze de nationale trots en dat was te merken. De heren werden als helden onthaald en speelden een stevige, gevarieerde set. Bij momenten nam de elektronica iets te veel de bovenhand ten nadele van de akoestische instrumenten en viel de eerder organische opbouw van hun songs wat in het water. Efterklang is een groep die muzikaal bij momenten geniaal uit de hoek komt en de kunst verstaat een publiek aan te trekken en af te stoten, zonder vervreemdend te zijn. De hele set bleef dan ook over heel de lijn op z’n minst interessant. De eerste festivaldag werd afgesloten door
When Saints Go Machine uit Kopenhagen. Qua opstelling deed de groep denken aan Front 242, en ook op muzikaal vlak kon hier en daar een referentie ontwaard worden. Waar de groep op CD redelijk zweverig klinkt en regelmatig aan de Beach Boys en Moloko doet denken, was er van zweverigheid nog maar weinig sprake op het podium. Snoeiharde beats knalden door de speakers en waren bij momenten zo stevig dat alles wat niet helemaal vast zat begon mee te trillen. De subtiele melodieën gingen op die manier een beetje verloren in de brij van lage frequenties. Wat een dromerig lounge-achtig concert beloofde te worden werd een onverwacht, maar zeker niet gratuit, dansfeest dat uitmondde in een oorverdovende climax waar de trommelvliezen nog enkele uren van natrilden. De tweede dag begon meteen goed met
Slaraffenland. Ook deze band heeft al enkele keren in ons land gespeeld. Qua thematiek en songstructuur zitten deze heren in hetzelfde vaarwater als Efterklang. Maar waar die laatsten meer en meer de nadruk leggen op de elektronische elementen, staan bij Slaraffenland vooral de blazers centraal. De sfeer die zij creëren is bijgevolg iets zweveriger. Door de lange duur van de nummers was het niet altijd vanzelfsprekend het publiek blijvend te boeien, maar er was voldoende variatie om het grootste deel van de show interessant te houden. Het geluid en de stijl van Slaraffenland zijn misschien iets te eigen aan het land van oorsprong om ook hier een groot publiek te bereiken. Dat neemt niet weg dat wat ze doen soms sprookjesachtig mooi is.
Ginger Ninja
Op naar
Mimas, een band uit Aarhus zelf. Ze werden aangeprezen voor hun indie-math-pop die nogal zou moeten doen denken aan Battles. Deze beschrijving was min of meer accuraat, al was het toch eerder Battles-light en een groep die meer tot z’n recht komt op een zonnige zomernamiddag. Poppy was het in ieder geval. Het stramien van de songs was voorspelbaar: zweverige en walserige, met trompet doorspekte strofes, gevolgd door een schreeuwerig refrein. Onderhuids was er echter meer aan de hand: subtiele tegenritmes, dreigende elektronica en hier en daar zelfs wat drones. Een band met voor elk wat wils dus: aan de oppervlakte leuke en opgewekte muziek, maar voor de goede luisteraar toch nog genoeg te ontdekken, zodat het boeiend bleef. Wel moet gezegd dat het op het podium allemaal nét iets chaotischer was dan op plaat, wat de muziek niet echt ten goede kwam. Nog een groep met enkel een EP onder de arm was
Chimes & Bells. De groep trok minder volk dan het gehypete The Rumour Said Fire, maar dat was zeer onterecht. Chimes & Bells speelt minder toegankelijke muziek dan de meeste Deense bands. De afwezigheid van de koortjes en de trompetpartijen was een welkome afwisseling. De sfeer was zeer duister (frontlicht was taboe) en ook de muziek was dat. De scheurende gitaren en de monotone vrouwenstem deden af en toe wat denken aan Wovenhand. De stem had iets hypnotiserend en de trance-achtige structuur zorgde ervoor dat, wie er voor open stond, van begin tot einde werd meegesleurd in een geweldige, melancholische (echt vrolijk werd men er niet van), geluidstrip. De kracht die uitging van de band was bij momenten verpletterend. Het wordt uitkijken naar hun debuutalbum, dat begin volgend jaar klaar moet zijn.
Chimes & Bells
Iets totaal anders was
Miss Li, een Zweedse zangeres-pianiste. Wat op papier redelijk saai leek, werd een van de grootste verademingen van het hele festival. Compromisloos, maar muzikaal verantwoord vertier. Een onvervalste live-groep die het (beperkte) publiek moeiteloos aan het dansen kreeg en hield. Humoristische teksten, een sterke mix van instrumenten (de blazersectie!) en stijlen en Linda Carlsson die zich ontpopte tot ware volksmenner waren de hoofdingrediënten. Ongelofelijk ontwapenend en opzwepend was het. Soms moet het echt niet meer zijn. Afsluiter
Ginger Ninja was minstens even opzwepend. Single ‘Bone Will Break Metal’ wordt grijsgedraaid op de Deense radiozenders en ook bij onze noorderburen worden ze opgepikt. De handelsmerken van deze elektronica-rockers zijn het live-aspect (de enthousiaste drummer is een levende metronoom) en de meezingbare anthem-achtige refreinen, zoals in bovenvermeld nummer. Ginger Ninja was ook een van de weinige bands die het volk aan het springen kreeg. Het anders vrij statische publiek werd eindelijk wakker en vooral naar het einde toe werd het één groot feest. De ene aanstekelijke song volgde de andere op. Misschien kiezen ze muzikaal soms de gemakkelijke weg, maar dat doet niets af aan de festival-capaciteiten die deze groep (ook bij ons) heeft. Het spreekt natuurlijk in hun voordeel dat ze hun muziek live brengen. Qua live-sfeer doen ze denken aan Arsenal en qua muziek aan Yeasayer en The Temper Trap.
Ginger Ninja
Naast deze uitschieters speelden er uiteraard nog heel wat groepen op het SPOT-festival. Velen van hen blonken echter uit in middelmatigheid en recyclage. Los van de kwaliteit is het goed en hoopgevend te zien dat de muziekscene in Scandinavië leeft en in staat is om redelijk wat groepen af te leveren die echt sterk zijn en internationale mogelijkheden hebben. Hopelijk hebben ook de Belgische concertorganisatoren en bookers hun ogen en oren goed opengehouden.
Meer over SPOT Festival 2010
Verder bij Kwadratuur
Interessante links