Het was één van de laatste avonden van de uitzonderlijk regenloze en zonrijke lente, en in de Labozaal van STUK steeg de temperatuur naar ongezond klamme hoogtes. Niet echt de ideale atmosfeer voor de in herfstige melancholie gedrenkte muziek van de Great Lake Swimmers. Zanger-songschrijver Tony Dekker en z'n drie medemuzikanten lieten er zich niet te fel door beïnvloeden: de vier hadden hun sombere Canadese gemoed ongeschonden naar België meegebracht.
De STUK-reclamefolder vergeleek de Great Lake Swimmers (én hun voorprogrammaspelers Whip) met Sufjan Stevens en Nick Drake. Hoeveel zangers die met folkgitaar en hoge stem depressief aandoende liedjes de wereld insturen, zijn de laatste jaren niet vergeleken met de betreurde Engelse songschrijver? Sinds enige tijd is de hype rond Drake weer wat uitgedoofd, en terecht: de meeste zelfverklaarde Drake-epigonen reiken wat betreft creativiteit niets eens tot aan de enkels van hun voorbeeld. In het geval van de Great Lake Swimmers en Whip was de referentie echter nog vrij acceptabel. Zo hadden de drie muzikanten van Whip (de folkrootsgroep uit Oregon rond Jason Merritt) nogal wat werk met het stemmen van hun snaarinstrumenten doorheen de set – een "probleem" waarmee naar verluidt ook Nick Drake te kampen had, hetgeen hem vaak de aandacht van z'n toeschouwers kostte. Whip had in Leuven gelukkig een empathischer publiek voor zich, hoewel de ingetogen songs van het trio niet echt "pakten": ze waren simpelweg te kort en te gefragmenteerd om een indruk na te laten.
Bij de Great Lake Swimmers ging het er krachtdadiger aan toe. Het volume werd opgetrokken door de aanwezigheid van elektrische gitaar en versterkte banjo (Erik Arnesen), een beheerst klinkend drumstel (Colin Huebert), en last but not least: passionele zang- en folkgitaarpartijen van Tony Dekker. Een Drakeiaanse geest wemelde nog wel doorheen Dekkers onwennige bindteksten – zelden zo'n onbeholpen frontman gezien. Mike Overton was contrabassist van dienst, maar zijn bijdrage aan het groepsgeluid was eerder onopmerkelijk. In theorie kwamen de Canadezen hun nieuwe cd voorstellen, hoewel ze voornamelijk nummers uit hun twee vorige albums speelden. Niet dat iemand het leek erg te vinden: her en der zag je mensen de teksten stilletjes meefluisteren, en bij de aanvang van 'Moving Pictures Silent Films' ontstond er zelfs iets wat op pure blijdschap leek. De track werd voor de gelegenheid trouwens in een nieuw jasje gestoken.
De weedmoedige sfeer die de platen zo typeert, begon na enkele songs langzaam plaats te ruimen voor iets wat nog het best als "gezelligheid" kan worden omschreven. Jammer dat Dekkers collega's er zo ongegeneerd passief – en bij momenten ronduit ongeïnteresseerd – bij stonden. Ergens halverwege het concert gingen ze tijdelijk af; Dekker bleef alleen achter met zijn gitaar. Het was tijd om enkele nummers te spelen die dateren "uit een periode vol zorgen, maar die hem steeds bleven achtervolgen". Hij was in orde nu, zo verzekerde hij het publiek. Dat hoorde je ook: nummers als 'Moving, Shaking' die ooit zo oprecht klonken, waren nu maar flauwtjes in vergelijking met de rest van het optreden. Tony Dekker is een fase in z'n leven gepasseerd, en een nieuwe binnengetreden. De meeste aanwezigen in STUK waren blij dat ze daarvan getuige konden zijn.