Met David Krakauer op de affiche wist het Internationaal Joods Muziekfestival 2007 – een samenwerkingsverband van Wereldculturencentrum Zuiderpershuis en het Folkfestival van Dranouter – een publiekstrekker van formaat te strikken. Deze klarinettist lijkt niet te houden van hokjes: hij is beslagen in Westerse klassieke muziek, ex-lid van The Klezmatics en werkte samen met onder andere het Kronos Quartet en funklegende Fred Wesley. Zo wist hij bij een breed publiek een livereputatie op te bouwen om u tegen te zeggen.
Het was overduidelijk dat er een erg geroutineerde formatie op het podium stond, zelfs al verving ritmegitarist Allen Watsky de vaste accordeonist Will Holshouser. DJ/toetsenist SoCalled werd pro forma nog wel aangekondigd als gast, maar hij toert ondertussen zo lang met deze groep – en heeft ook zo'n grote stempel nagelaten op haar repertoire – dat hij nog moeilijk weg te denken valt. Dat het om een beproefde formule ging, bleek in de eerste plaats uit de erg uitgekiende opbouw van de twee sets. Met een up-tempo-deur in huis vallend effende de virtuoos met zijn handlangers eerst het pad voor wat zachtaardiger vaarwateren, om na de pauze in een vrij rechte lijn richting dolgedraaide climax te stormen. Dat uit het samenspel een geroutineerd, blind vertrouwen bleek zal ook niet helemaal vreemd zijn aan de ervaring van de band.
Klezmer Madness! fungeerde heel duidelijk als begeleidingsgroep. Niet enkel muzikaal vervulde de groep vooral een dienende rol, ook van de podiumhouding straalde dit af. Zo mocht Sheryl Bailey op gitaar al eens wat vaker een solootje in de zaal zwieren. Maar met haar nogal bescheiden, stoïcijnse presence wist ze weinig aandacht af te snoepen naast de nerveus rondwiebelende massa Krakauer. Nicki Parrott op elektrische bas wist met haar zichtbaar speelplezier en kleine danspasjes al iets meer spotlight op te eisen, maar de enige aanwezige die zich duidelijk niet schikte in een figurantenrol was de ietwat excentrieke SoCalled, die met afwisselend rap, sample-getover, pianospel en kwelende zang onder begeleiding van accordeon gerust de libero van het gebeuren genoemd kon worden.
De muziek die Krakauer brengt, moet het hebben van versiering. De melodieën zijn overwegend eenvoudig en worden niet interessant door intrigerende harmonieën maar eerder door spectaculaire franjes. Geniaal virtuoos als hij is, wist Krakauer in dit kader het publiek erg snel op zijn hand te krijgen; het leek alsof geen enkele technische beperking zijn expressie belemmerde. Zelfs bij hem bestaat echter het gevaar dat het wat beperkte klankenpalet dat deze muziek biedt niet blijft boeien, met een platgeslagen publiek als gevolg. Dit werd handig tegengegaan door verbreding in kruisbestuiving te zoeken – met hiphop onder auspiciën van SoCalled, een stevige funk-invloed van een bij wijlen slappende Parrott of zelfs disco in het bisnummer.
Het absolute hoogtepunt viel dicht bij het einde van de tweede set. Met een eclatante, ontnuchterende aria, al zijn wendbaarheid en instrumentale beheersing etalerend – nee hoor, geen adempauze nodig – demonstreerde Krakauer zonder begeleiding een publiek bij het nekvel te kunnen grijpen.
David Krakauer en Klezmer Madness! brachten een zorgvuldig geprefabriceerd product. Wat het aan spontaneïteit ontbrak, werd goedgemaakt door vakkundigheid en het spetterende solowerk van de frontman – waarvoor de meest bezoekers tenslotte kwamen opdagen. De staande ovatie van het deskundig tot het kookpunt opgewarmde publiek kan dan alleen terecht genoemd worden.