Kwadratuur interview

Een telefonisch interview is geen reden om het vaste dagschema ten huize Küchen te onderbreken. Terwijl huisvader Martin Küchen vriendelijk en soms twijfelend alle vragen beantwoordt, verraden de achtergrondgeluiden enige keukenactiviteit: de Zweedse saxofonist blijkt in het huishouden verantwoordelijk te zijn voor het bakken van het brood.

Als soloperformer en met groepen als Angles (in vier varianten), All Included, het Trespass Trio en Chip Shop Music (om er maar enkele te noemen) heeft Küchen zich de laatste jaren aardig in de kijker gespeeld. Op 28 september staat hij in België met All Included, een kwintet waarvan vorig jaar een eerste album verscheen: ‘Reincarnation of a Free Bird’. Maar voor hij daarover aan het woord kwam, vertelde hij eerst over hoe het voor hem allemaal begon. Waarvoor hij terug moest naar… de keuken.

Je bent je muzikale loopbaan gestart zoals zo veel anderen: door thuis op potten en pannen te beginnen kloppen. Hoe ben je dan uiteindelijk bij de saxofoon beland?

Eigenlijk was er geen muziek bij mij thuis, dus deed ik dat wat op mezelf en als vijfjarige voelde ik me een geboren drummer. Later ben ik muzieklessen gaan volgen. Dat kon toen in Zweden helemaal gratis. Zelfs het instrument dat je wilde bespelen, kon je gratis ontlenen. In eerste instantie wilde ik drumlessen nemen en rockdrummer worden, maar dat zagen mijn ouders niet zitten. Mijn moeder, een Zweedse, en mijn vader, uit Duitsland, waren al wat ouder en zo voelden niets voor die rockmuziek. Toen kon ik daar niet bij, maar nu wel. Je moet weten dat ik als acht- à negenjarige naar afschuwelijke bands als Kiss en Sweet luisterde. Je werd daar als jongere van die tijd natuurlijk in mee gezogen, maar nu zie ik wel hoe destructief die hele cultuur was. Hoe dan ook, ik heb er tranen voor gelaten, omdat ik besefte dat ik als kind niet tegen mijn ouders opkon. De lessen waren aan de andere kant van de stad, dus had ik mijn vader nodig om daar te geraken en die weigerde dat dus.

Foto: Ziga Koritnik
Foto: Ziga Koritnik
Uiteindelijk ben ik begonnen met dwarsfluit, wat ik haatte. De eerste jaren kreeg ik er geen deftig geluid uit. Aanvankelijk had ik les samen met twee meisjes en op een van die twee was ik verliefd, wat het allemaal nog erger maakte: ik kon geen deftige toon produceren en zij wel! Ik was zo beschaamd. Nee, die eerste periode was echt hels.

Toen ik elf of twaalf was kreeg ik alleen les en begon dat beter te gaan. Ik had een goede leraar die begreep hoe ik me bij de hele situatie voelde. Hij speelde ook saxofoon en op mijn veertiende ben ik ook met saxofoon begonnen. Eerst nam ik enkele lessen bij mijn fluitleraar, maar daarna ben ik op mezelf beginnen studeren. Eigenlijk speelde ik aanvankelijk niet zoveel. Ik gebruikte de saxofoon wel eens in de rockband waar ik deel van uitmaakte als zanger. Drummen deed ik daar niet, nee. We hadden namelijk een beter drummer, maar die hield dan weer niet van mijn teksten en mijn manier van zingen. Nu begrijp ik hem wel. (lacht) Toch heeft die band zo’n vijf jaar bestaan, van mijn dertiende tot mijn achttiende ongeveer.

Het biografisch overzicht op je website begint in 1996, dat is op dertigjarige leeftijd. Is dat niet wat laat?

Eigenlijk niet. Vandaag denken mensen in termen van carrière, maar gelukkig groeide ik nog op in een wereld waar dat woord minder gebruikt werd, althans in mijn omgeving. Nu was ik misschien ook wel een beetje een drop out, want de jaren voor mijn dertigste heb ik niets speciaal gedaan: wat kleine jobs, wat rondhangen en mistroostig zijn, wel of net geen vriendin hebben, dat soort dingen, een nihilistisch leventje, zeg maar.

In 1992 heb ik dan tijdens een cursus die ik volgde met mijn toenmalige vriendin de geïmproviseerde muziek leren kennen. Ik herinner me nog dat Mats Gustafsson een van de docenten was. Die muziek was helemaal nieuw voor mij. Ik kende wel de freejazz van Eric Dolphy, Albert Ayler of John Coltrane, maar ik was daar niet echt into en van mensen als Evan Parker of Peter Brötzmann had ik sowieso nog nooit gehoord. Ik was tegelijkertijd gechoqueerd en geamuseerd en meteen daarna hebben we zelf een band gevormd waarmee we vrij geïmproviseerde muziek probeerden te spelen. Wat dus heel moeilijk bleek. (lacht)

De eerste vermelding in je muzikale cv is spelen in een circus.

Dat was mijn eerste echte job, in ’96. Toen was het een circus met goede artistieke ideeën, maar nu is het een monster geworden, het draait alleen nog om business

Een circus is natuurlijk een specifieke werkomgeving. Heb je daar speciaal dingen van opgestoken?

Zeker, ook dingen die niet muzikaal of niet artistiek zijn, zoals hoe mensen functioneren. Iedereen moest helpen bij het opzetten van de tent, het licht en het geluid. Het was zwaar werk met weinig slaap, low budget allemaal, maar ik denk dat we wel fair betaald werden. Het tweede jaar was de financiële situatie al wat beter, maar de werkomstandigheden bleven ongeveer dezelfde: de artiesten en de muzikanten moesten blijven helpen in het opbouwen en afbreken.

Iets heel anders: in de liner notes bij de cd’s van Angles en Trespass Trio verwijs je heel expliciet naar wantoestanden in de wereld, van de Palestijnse kwestie en de situatie in Irak tot Wereldoorlog II. Denk je dat mensen die onderwerpen in je muziek kunnen horen?

Natuurlijk kan dat en ik denk dat elke muzikant dat hoopt, maar de interpretatie blijft natuurlijk bij de luisteraar liggen. Ik denk dat we allemaal een bepaald sociaal bewustheid hebben, maar ik heb gewoon de mogelijkheid om liner notes te schrijven voor mijn Clean Feed releases. Daar waren ze enthousiast over de teksten bij ‘Every Woman is a Tree’, onze eerste release met Angles en zo is dat blijven doorgaan.

Als negenjarige luisterde ik naar afschuwelijke bands als Kiss en Sweet.
Die onderwerpen, dat zijn de dingen waar ik tegenwoordig mee bezig ben. Tot mijn veertigste of tweeënveertigste was ik totaal apolitiek, ik wilde niet leren wat er gaande was. Pas door de tweede Golfoorlog ben ik ontwaakt: hoe het begon, de omstandigheden en de bewust leugens. Van toen is de bal gaan rollen in verschillende richtingen: wat er gebeurt in Zweden en andere landen.

Hoewel er vaak gezegd wordt dat je standpunten inneemt, heb ik toch de indruk dat het bij jou meer gaat om een sociaal bewustzijn, dan om een echte politieke opinie.

Inderdaad, en nu je het zegt: enkele dagen geleden speelden we met Angles op het festival van Saalfelden en terug thuis heb ik de programmabrochure eens gelezen. Daarin stond dat ik bewust links was, maar dat ben ik dus helemaal niet. Ik heb dat ook zelf nooit zo gezegd, maar het is wel altijd de interpretatie die anderen er aan geven. Dat wil natuurlijk ook niet zeggen dat ik rechts ben, maar het geeft wel aan hoe er in gesloten termen gedacht wordt. Terwijl ik, en anderen, net proberen om buiten dat kader te denken. Trouwens, waarom ik geen leftist ben: ik groeide op tijdens de progressieve jaren ’60 en ’70 en ik wil helemaal niet van dat soort propagandistische teksten schrijven.

Vergeet ook niet dat ik met die teksten ook verantwoordelijk ben voor de andere muzikanten in de band, maar tot op vandaag zijn er van die kant nog geen klachten gekomen. Hoewel, misschien toch een beetje. (lacht) Daarom probeer ik er ook wat van terug te komen. Weet je, soms schrijven journalisten meer over de teksten bij de cd dan over de muziek, maar dat is nu net niet mijn bedoeling. Ze zijn bovendien soms best wel obscuur en dat bevalt me wel.

Dat spreken in naam van de anderen, is dat waarom er op de cd van All Included geen teksten terug te vinden zijn?

Nu je het zegt, ik had wat teksten geschreven over de titels van de nummers die ik heb aangedragen, maar Tollef Østvang, de drummer die we ook de baas van de band noemen, zag het niet zitten. Ik denk dat hij uiteindelijk gezegd heeft dat we de teksten niet konden gebruiken, omdat het alleen mijn opinies waren. Wat ik geschreven had was dan ook best brutaal, zij het dan niet op een gewelddadige, maar op een psychologische manier. Ik heb het dus geprobeerd, maar ben er niet in geslaagd.

Hoe ervaar je zelf de verschillen tussen bands als All Included, het Trespass Trio en Angles?

Angles 9 (Foto: Geert Vandepoele)
Angles 9 (Foto: Geert Vandepoele)
Ik zie ze als drie groepen waar ik een deel van uitmaak, maar ze zijn heel verschillend en ik speel ook anders in elk van die bands. Dat was niet speciaal gepland en daar heb ik ook niet bewust voor gekozen, het gebeurde gewoon. Gaandeweg ben ik me wel gaan afvragen hoe dat kwam. In Angles  moet ik bijvoorbeeld steviger uit de hoek komen en dan is mijn embouchure helemaal naar de knoppen, gewoon omdat ik te hard moet spelen. In het Trespass Trio kan ik wat gevoeliger tewerk gaan en All Included zit daar ergens tussen. Dat onderscheid ervaar ik niet als een probleem, zeker ook omdat er eigenlijk ook geen echt onderscheid is.

Klopt de indruk dat Angles meer rond hoop draait terwijl je in het Trespass Trio eerder melancholisch, zelfs wat klagend klinkt.

Dat is zeker zo, maar dat heeft natuurlijk ook met het trioformat op zich te maken en misschien heb ik de laatste jaren wel een evolutie doorgemaakt. Misschien wil ik niet meer zo hard pushen wanneer ik speel en werk ik nu zachter, met meer ruimte. Met Trespass was dat in elk geval de bedoeling, maar op onze derde cd, met Joe McPhee (‘Human Encore’, KVM) zijn de twee kanten aanwezig: full blowing en meer gevoelige, ballad-achtige passages. Joe vond dat trouwens prima (met zachtere, hese stem): “I like to play ballads now.”

De achtergrond van het ‘Bruder Beda’ album is het tragische verhaal van een tot het christendom bekeerde jood die in het klooster gaat, daar moet vertrekken om uiteindelijk in de handen van de Nazi’s te vallen en te eindigen in Theresienstadt. Heeft dit onderwerp de muziek mee bepaald of is er maar een vaag verband?

Ik denk dat het maar om een vaag verband gaat. We waren er in elk geval niet bewust mee bezig. Ik probeer me nu even te herinneren of de andere muzikanten van het onderwerp af wisten… Ik denk dat ik het hen verteld heb, ja, maar aan de andere kant: de titeltrack heeft aanvankelijk inderdaad een melancholische ondertoon, terwijl een volgende, open en meer Afrikaanse aandoende passage net een van de meest levendige stukken van de cd is. ‘Ein Krieg in einem Kind’ dat in twee versies op de cd te vinden is, is voor mij het meest ontroerende stuk. Het is ook droog opgenomen en dat was wel een bewuste keuze. We speelden helemaal akoestisch en Per Zanussi (contrabassist, KVM) speelde op hoofdtelefoon, er was zelfs geen basversterker. Ik weet niet of het daarom goed was, maar het maakte de opname wel “eerlijk”, hoewel dat misschien wel een verkeerd woord is.

Van droog gesproken, je speelt opvallend weinig samen met pianisten. Pas op het derde album van Angles duikt Alexander Zethson op en daarnaast is er nog je trio met o.a. Steve Beresford, maar daarbuiten lijk je dat instrument wel te vermijden.

Hm… je hebt gelijk. Misschien vermeed ik het vroeger wel wat, maar daar is eigenlijk geen reden voor. Laat ik je zelfs meer vertellen: ik ga een album uitbrengen met een pianotrio. Ondertussen is er inderdaad ook Alexander Zethson in Angles en daarnaast werk ik ook samen met een pianist en orgelist. Sinds enkele jaren speel ik dus meer met pianisten en dat bevalt me wel.

Nog iets met muzikanten: waar andere muzikanten vaak dezelfde collega’s opzoeken om mee samen te werken, lijk jij dat te vermijden. Alleen trombonist Mats Aleklint duikt op in zowel All Included als bij Angles.

Wel, eigenlijk spelen Mats en ikzelf in nog een andere band, The Heat Death die samen met All Included ontstaan is. All Included is trouwens ontstaan op initiatief van Tollef Østvang en bassist Jon Rune Strøm, dus werden Mats en ik er voor gevraagd. We lachen er wel eens om, dat we nu al in vier bands samenspelen, want we zitten ook allebei in een groep met Mattias Risberg en Raymond Strid. Daarmee spelen we dan weer meer open materiaal, wat funk en jazz, met orgel en synthesizer. Met deze formatie hebben we trouwens pas ons eerste optreden gegeven.

Door de tweede Golfoorlog ben ik sociaal ontwaakt.
Zelf heb ik het gevoel dat ik steeds met dezelfde muzikanten speel, maar misschien is dat helemaal niet zo. Vroeger probeerde ik ook bewust met die of die samen te spelen, maar nu tracht ik daar wat rustiger in te zijn. Natuurlijk moet je proberen met veel mensen te spelen, maar ik weet niet of zij dan ook met jouw moeten spelen. (lacht) Ach, dat zijn allemaal stadia waar je door moet.

Op ‘All Included’ is het soms moeilijk te achterhalen wat op welke saxofoon je precies speelt.

Als mijn geheugen me niet inde steek laat, heb ik op het einde van ‘The Indispensable Warlords’ een sopranino gebruikt, maar al de rest is gewoon altsax. Het vreemde geluid heeft waarschijnlijk te maken met het colablikje dat ik in de klankbeker van het instrument gestopt heb, wat zorgt voor een vreemde, bijna trompetachtige klank.

Nog iets wat jij anders aanpakt dan heel wat van je collega’s: je herneemt voor een cd wel eens composities de je al eerder opgenomen hebt, met dezelfde of zelfs met een andere band.

Klopt, maar wat denk jij daar van? Sommige mensen vinden het maar niks. Volgens mij worden ze heel verschillende afhankelijk van de context waarin ze gespeeld worden.

Helemaal mee eens en bovendien zijn bepaalde thema’s lekker herkenbaar waarna je er dan elke keer iets anders mee doet.

Irriteert je dat dan? Nee? Dan is het hoe ik er over denk. Het wordt anders in de context van de groep, de mensen die spelen. Ik heb het er moeilijk mee dat bepaalde nummers nooit gespeeld worden, bijvoorbeeld wanneer ze voor een groep geschreven zijn die maar weinig optreedt. Daarom mogen stukken die goed, catchy of eender wat zijn, gerust wel eens wat meer gespeeld worden dan alleen met die ene band. We hebben sowieso al niet zoveel optredens, dus is het ook een manier om de nummers wat langer te laten leven.

All Included
All Included
Van Angles-composities van de eerste cd zeggen we geregeld dat we die of die nog eens zouden moeten spelen, maar we doen dat dus niet meer, omdat er nieuwe zijn. Dat heeft zeker ook te maken met het proces van een cd maken. Zeker bij Clean Feed zijn ze er volgens mij niet zo voor te vinden om dezelfde nummers nog eens op te nemen. Daarom moet ik dus voor elke cd met nieuwe nummers komen. Ik begrijp dat uiteraard wel, maar zoals je eerder aangaf, zijn de verschillende versies van een zelfde compositie soms ook al erg verschillend. Je kan de melodie dan wel herkennen, maar op een andere manier.

Los daarvan schrijf ik tot op vandaag nog wel graag nieuwe stukken, want de ideeën blijven vanzelf komen. Ik moet ze eigenlijk gewoon vangen en aan de anderen uitleggen. Zo eenvoudig werkt dat.

Alle albums van Angles werden live opgenomen. Was dat een keuze op basis van muzikaliteit en sfeer of eerder omwille van praktische overwegingen?

Dat hebben we bewust gedaan in functie van de atmosfeer. In december nemen we een nieuwe plaat op en deze keer gaan we daarvoor wel naar een studio, een idee van onze bassist Johan Berthling die vond dat we eens een studioplaat moesten maken. Ik heb geen idee wat dat gaat geven. Persoonlijk denk ik dat we de studiosituatie overstegen zijn, maar heel wat muzikanten in Angles zijn vertrouwd met opnemen in studio’s, meer dan ik dat ben, dus verwacht ik geen problemen. Het enige dat kan gebeuren is dat je stress krijgt. Dat denken in takes en solo’s, dat is iets waar ik doorgaans van weg probeer te blijven, want als ik “goed” moet spelen dan val ik uit. De muziek is niet interessant als je in een solosituatie alleen aan jezelf denkt. Je moet een studiosituatie dus benaderen als een concert of op straat spelen om van die schrik af geraken en dan kan die situatie interessant worden. Lukt dat niet, dan is het allemaal veel minder.

Toen we in een studio in Lissabon ‘Bruder Beda’ opnamen, hadden we heel wat problemen. Het was laat, we waren moe en eigenlijk ook niet op ons gemak. De dag ervoor hadden we een goed concert gespeeld, maar plots was er niemand buiten wijzelf. Aanvankelijk werkte het niet, iedereen hield zich in. Tegen middernacht hebben we een stevige pauze gepakt. We zijn dan gaan wandelen en daarna lukte het wel.

Natuurlijk hangt een en ander ook af van de studio. Als je alleen kleine ruimtes hebt, dan is dat voor een band als Angles uiteraard niet goed, maar gelukkig gaan wij kunnen opnemen in een grote.

Op de eerste cd was Angles een sextet, op de laatste een octet, in de tour die daarop volgde en nonet en nu hebben jullie op het festival van Saalfelden als tentet gespeeld.

Ja, maar dat was alleen voor het festival. Kjell Nordeson, onze oorspronkelijke on and off drummer woont nu in San Francisco, hij heeft er een gezin, studeert er ook hard en heeft bijgevolg niet meer zoveel tijd. Voor dat specifieke optreden kon hij er echter wel zijn en dus hebben we met twee drummers gespeeld (de andere was Andreas Werliin, KVM). Het was niet gemakkelijk, maar de momenten dat het werkte (en dat was zo goed als het hele concert), was het fantastisch, als een grote storm die komt en gaat. We zullen dat zeker nog wel eens proberen, maar voor de tour van november en december gaan we wel als nonet spelen, Angles 9 dus.

Heb je nog speciale plannen voor het uitbreiden van Angles: met strijkers, accordeons, doedelzakken?

Nee, daar heb ik geen ideeën voor, maar ik kan wel zeggen dat ik een hekel heb aan doedelzakken. Toen ik in de gevangenis zat, deelde ik een kamer met een doedelzakspeler. Ik zat dan in een deel van de schrijnwerkerij sopraansaxofoon te oefenen terwijl hij in het andere speelde en die doedelzak klonk zo luid...

Je moet de muziek niet dwingen, maar je er door laten leiden.
De uitbreiding van Angles tot een octet was trouwens niet ons idee. Het waren de mensen van Ljubljana Jazz die ons vroegen om met een grotere band te spelen. Ik denk dat ze oorspronkelijk zelfs aan een groep van twaalf dachten, maar dat ging uiteindelijk niet door omwille van financiële redenen. Het spelen met de achtkoppige bezetting viel echter zo goed mee, dat we besloten hebben het maar zo te houden. Daarna kwam er dan nog eentje bij (trompettist Magnus Broo nam zijn oude plaats weer in, naast zijn vervanger Goran Kajfes, KVM), maar daarmee zal het stoppen.

Zei je nu daarnet “gevangenis”?

Dat is iets van lang geleden, omdat ik in de jaren ’80 weigerde mijn militaire dienstplicht te vervullen. Sorry, het zou waarschijnlijker cooler zijn als ik een andere misdaad kon voorleggen. (lacht) Nu heb ik er eigenlijk wel spijt van en denk ik dat ik mijn dienst beter wel gedaan had. Zweden werd in die jaren zowel beïnvloed door de Sovjets als door de NATO, maar het was toen precies toch wel een onafhankelijker land dan nu het geval is, maar misschien zit ik er wel naast. In elk geval zou ik in de huidige situatie mijn dienstplicht ook niet doen, niet in een land dat helemaal in handen van de NATO is. Ik vind niet dat het slecht is om voor je land te vechten, of dat je jezelf kan verdedigen, maar nu wordt dat allemaal zo gemanipuleerd. Vroeger zag ik dat echter allemaal anders: ik verachtte het leger en zo belandde ik drie maanden in de gevangenis, waar ik trouwens wel veel geleerd heb.

Toch zou ik het liever niet proberen.

Natuurlijk niet, maar je moet wel weten dat ik niet in een gesloten regime zat: geen dikke muren en prikkeldraad. Integendeel: het was net heel gemakkelijk om er binnen en buiten te geraken. Niet dat ik geprobeerd heb om te ontsnappen… Het was wel een grote gevangenis met 800 bewoners. Ik denk dat het gevoel in de gevangenis vergelijkbaar moet geweest zijn met dat in een legerkamp: saai en dom. Dus als ik mijn legerdienst wel gedaan had, dan had ik die waarschijnlijk toch niet kunnen volhouden.

Zie je Angles nog als sextet spelen, nu jullie in grotere formaties gewerkt hebben?

Wel, als je ze specifiek wil zijn: Angles is oorspronkelijk begonnen als een trio met Kjell Nordeson en Ingebrigt Håker Flaten. In die formule hebben we stukken gespeeld als ‘Every Woman is a Tree’ en ‘Don’t Ruin Me’, composities die nog steeds in het repertoire zitten. Er was een opname die had moeten verschijnen, maar om de een of andere redden is dat niet gebeurd. Daarna had Ingebrigt minder tijd. Ik denk omdat hij naar Amerika verhuisde, maar sowieso was hij toch altijd volgeboekt. Drie jaar later heb ik dan de anderen er bij gevraagd om het sextet te vormen. Omdat het van een trio naar een sextet ging en daarna naar een octet, zie ik het perfect mogelijk om terug naar dat sextet te gaan. Wie er in dat sextet zal zitten, dat is een andere vraag. Misschien zijn het wel andere muzikanten dan vandaag.

Ok, maar de kern van de band lijkt me toch heel solide.

Dat is juist, maar we zijn wel van drummer gewisseld en dat was toch een hele gebeurtenis. Zo’n drummer is, net als in andere bands natuurlijk, heel belangrijk voor Angles. Nu draagt Andreas (Werliin) dingen bij vanuit zijn achtergrond: een andere manier van spelen, waar Angles goed bij vaart. En als we Andreas en Kjell samen hebben, zoals in Saalfelden, dan is het natuurlijk helemaal fantastisch.

Je geluid op je solo-lp ‘Hellstorm’ ligt precies heel sterk in de lijn van je werk met het Trespass Trio.

Op een bepaalde manier liggen die twee inderdaad dicht tegen elkaar. Toch is ‘Hellstorm’ meer beïnvloed door de geïmproviseerde muziek, zeg maar de elektroakoestische of minimalistische Britse improv, en minder door de jazztraditie waar ik al jaren in werk. Nochtans ben ik net in die jazzrichting begonnen toen ik als straatmuzikant tunes stond te spelen om de aandacht van de mensen te trekken. Dat neemt natuurlijk niet weg dat er inderdaad verbanden zijn met mijn andere werk, zeker met het Trespass Trio.

Speel je nog veel solo?

Eigenlijk niet. Enkele jaren geleden gebeurde dat meer, maar toen deed ik ook meer moeite om soloconcerten te geregeld te krijgen. Mijn laatste soloset was in Kopenhagen, in de lente. Ik ga echter wel opnieuw solo opnemen. Ik ga naar Wenen, ergens in de periode  oktober-november voor een residentie en daar zal ik weer solo spelen, maar ook met andere muzikanten. Het komt dus zeker terug.

Wanneer je solo speelt, doe je dan iets speciaal om je voor te bereiden?

Het is in elk geval anders dan met een groep en je moet inderdaad in een bepaalde flow zien te geraken. Tot nog toe heb ik, als ik solo speelde, de set steeds in stukken opgedeeld. Ik wist dan op voorhand een beetje hoe de muziek ging zijn en hoe die ging evolueren. De laatste keer dat ik solo speelde ben ik echter opener geweest voor alles wat er opkwam, maar doorgaans heb ik toch meer ideeën op voorhand.

Trespass Trio & Joe McPhee (Foto: Nino Martins)
Trespass Trio & Joe McPhee (Foto: Nino Martins)
Toch hangt er veel af van de omstandigheden: waarom je iets doet, bijvoorbeeld. Twee jaar geleden trad ik bijvoorbeeld solo op in een jazzclub in Kroatië. Ik speelde heel zacht, mijn elektroakoestische vaudeville-muziek (lacht), maar de mensen hadden blijkbaar iets anders verwacht. Dat had ik pas door toen het te laat was en het publiek zat te roken en de praten. Uiteindelijk werd het een gevecht tussen mij en een man uit het publiek die tegen mij stond te roepen. Ik schreeuwde terug en zo ontstond er een hele discussie. Mijn aanpak werkte daar dus niet en voor die situatie had ik iets anders moeten doen of gewoon niet spelen.

Toen ik in Mostar belandde, was de situatie helemaal anders, met een grote ruimte met ook een beetje lawaai, maar dat was omdat er zoveel mensen waren. Die bezoekers kwamen duidelijk voor de muziek en niet om te drinken. Ik denk zelfs dat het verboden was er te roken - niet dat ik er last van heb als het wel gebeurt - en het werd een goed concert.

Voor het laatste solo-optreden in Banja Luka stond ik weer in een jazzclub waar een ploeg van een locaal tv-station kwam filmen. Het was echt waanzinnig: er stond een bezoeker vlak bij mij die bleef roken en praten met zijn vriend, terwijl ik daar maar stond te spelen. Tegen het einde was ik het zo beu dat ik naar de bar ben gegaan en zo’n whisky cilinder in mij klankbeker heb gestopt, waarna ik heel luid iets zigeunerachtig ben beginnen spelen. Die bezoeker was in shock, omdat ik daar eerst een half uur heel stilletje staan spelen en nu plots… Kijk, ik kon het wel aan, maar wat moest ik anders doen? Spelen voor mensen die neerzitten en aandachtig zijn, is vrij gemakkelijk, maar dan nog moet je je door de muziek laten leiden, in plaats van die in een bepaalde richting te dwingen. Soms maak ik dus de fout van toch te willen sturen en dan gaat het mis.

Met Angles is dat ook zo. In Saalfelden hadden we een groot podium, een grote zaal en een echte p.a., de mensen zaten neer en wilden luisteren en genieten en dus hebben we de muziek ons laten leiden. Dat werkte toen, maar dat doet het helaas niet altijd. Dat kan te maken hebben met de omstandigheden, zoals ik daarnet omschreef, maar die heb je nu eenmaal niet in de hand.

De afgelopen jaren bracht je nog cd’s uit met Chip Shop Music en een trio met Steve Beresford en Ståle Liavik Solberg. Hoe actief ben je eigenlijk nog in deze toch wel heel anders klinkende formaties?

Vroeger probeerde ik in elke groep anders te spelen, nu niet meer.
As active as can be. Met Chip Shop zullen we proberen in Zweden te spelen in 2014 en met Ståle en Steve wil ik hier in de lente iets doen. Goed dat je er mij iets van vraagt, want ik moet het er dringend eens met Ståle over hebben. Ik vind die twee settings heel interessant. Die met Ståle en Steve is vrij nieuw en bovendien speel ik niet zo vaak sopranino, noch in die Britse improvstijl. Met Chip Shop kan ik dan weer eens de meer reductionistische kant uit.

In deze formaties speelt de elektronica een aanzienlijke rol. Zie je die ooit een plaats krijgen in je meer jazzgeoriënteerde groepen?

Misschien, maar daar heb ik eigenlijk nog niet aan gedacht. Geef me de juiste reden en wie weet? (lacht) Het hangt natuurlijk ook af van de mensen die je ontmoet. Neem nu het kwartet waarvan ik in het begin sprak, met Mattias Risberg, Raymond Strid en Mats Äleklint. Mats speelt daar niet alleen trombone, maar ook elektrische bas en elektronica, wat voor alle duidelijkheid zijn keuze was en niet de mijne. Matthias Risberg speelt daar trouwens ook synthesizer, wat ook elektronica kan zijn, afhankelijk van hoe je het definieert.

Toch is die muziek zeker jazzgerelateerd, in tegenstelling tot Chip Shop. Die groep is totaal anders. Nu nee, niet totaal anders, maar die komt wel uit een andere traditie. Natuurlijk heb je tegenwoordig de situatie dat zowat alle soorten muziek in elkaar overlopen. Enkele jaren geleden heb ik geprobeerd om meer duidelijke scheidingslijnen te hebben tussen de verschillende bands en probeerde ik in elke groep anders te spelen: in de ene moest het zo en in de andere zo. Nu doe ik dat niet meer. Het kan eender wat zijn. In plaats van wat jij op voorhand beslist, moeten de muziek en de groep bepalen hoe er gespeeld wordt.

Is dat terug dat “laten gebeuren”?

Zeker, en je ook niet meer afvragen in welke “stijl” je speelt. Voor muzikanten, luisteraars en de muziek is dat niet interessant. Zeker voor de muziek niet: die trekt zich dat niet aan, zolang die maar goed behandeld wordt.

Meer over Martin Küchen (All Included, Angles, Trespass Trio)


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.