Kwadratuur interview

Australië en freejazz associeer je niet zo snel met elkaar. Des te opmerkelijker is het wanneer je een plaat onder ogen krijgt waarop vier Australiërs en een geëxporteerde Nederlander 'vrije muziek' spelen. 'On the Edges of Silence' van The Kris Wanders Unit greep onze aandacht. Waar komt dit weldoordachte album ineens vandaan? Wie zitten erachter? En wat doet Kris Wanders, die in de jaren zestig en zeventig de Europese podia afschuimde met gerenommeerde namen als Peter Brötzmann en Willem Breuker, ineens in Australië? Reden genoeg om eens een aantal vragen te stellen aan de naamgever van deze opmerkelijke Unit.

Het is lang geleden dat Kris Wanders in de Lage Landen verbleef, de correspondentie voeren we in het Engels, maar de herinneringen aan zijn Nederlandstalige jaren en zijn avonturen op de Europese podia zijn nog levendig.

In de jaren zestig gebeurde er veel in Europa. Het was een stimulerende tijd in te spelen. De Cubaanse Revolutie zat nog vers in eenieders geheugen, in 1966 zetten de provo's Amsterdam op zijn kop en in 1968 braken de studentenopstanden uit in Parijs en Berlijn. Deze opstanden kwamen vanuit de jongerenbewegingen, maar de reikwijdte was veel groter. Ook de anti-Vietnam protesten en de Amerikaanse Civil Rights Movement moet je in die context bekijken. Onze muziek maakte ook deel uit van deze beweging. Er was een enorme interactie tussen jonge kunstenaars van verschillende disciplines; beeldhouwers, schilders, schrijvers, musici, acteurs, etc... Die contacten met kunstenaars hielden niet op bij de landsgrenzen. We hadden contacten met mensen in een groot aantal Europese landen, van Zweden tot Italië en van Groot Brittannië tot Duitsland. In die tijd speelde ik onder anderen met Willem Breuker (Nederland), Peter Brötzmann (Duitsland), Claude Deron (België), Alexander von Schlippenbach (Duitsland), Fred van Hove (België), Kees Hazevoet (Nederland), Louis Moholo (Zuid Afrika), Han Bennink (Nederland) etc... Willem Breuker ontmoette ik op een jamsessie in Rotterdam, in een club die B13 heette. Peter Brötzmann kwamen we tegen in 1965 op het jazzfestival van Comblain la Tour in België. Hij speelde daar met een trio. John Coltrane speelde daar dat jaar trouwens ook. Later dat jaar stelde Brötzmann een bigband samen voor de Belgische radio. Hij nodigde mij ook uit. Dat was de eerste keer dat we samenspeelden. Ik woonde in die tijd overigens in Antwerpen. Daar heb ik Fred Van Hove leren kennen. Ook Kees Hazevoet, met wie ik in 1970 de plaat 'Pleasure' opnam, maakte deel uit van die grote muziekfamilie. Ik weet niet meer waar ik hem precies ben tegengekomen, dat zal wel op een of andere repetitie in Amsterdam zijn geweest.

Dit waren de jaren van opstand en vernieuwing. Op een aan jou gewijde website staat te lezen dat de grote jazzvernieuwers Ornette Coleman en Eric Dolphy je al vroeg hebben geïnspireerd. Waren dit echt je eerste helden? Of ben je via een toegankelijker weg de jazz binnengewandeld?

Wat me altijd in jazz heeft aangetrokken zijn de passie en de levendigheid in de muziek en het ritme. De eerste platen waarna ik luisterde hadden dat allemaal in zich. Ik luisterde naar Reverend Kelsey, Howlin' Wolf, Big Bill Broonzy, John Lee Hooker, Sydney Bechet en naar Louis Armstrong natuurlijk. Verder leerde ik al snel Art Blakey, Charles Mingus and Thelonious Monk kennen. Maar toen kwam Cecil Taylors plaat 'Looking Ahead' uit 1958. Taylors muziek was voor mij een ware 'eye-opener', het was alsof hij het licht aan deed in een donkere kamer. Taylor blijft me trouwens inspireren, ik luister nog steeds veel naar zijn muziek. Naar Cecil Taylor èn naar die andere grote pianist: Thelonious Monk. Mijn favoriete saxofonisten waren Eric Dolphy, Ornette Coleman, John Coltrane, Albert Ayler, Arhie Shepp, etc... Ik houd erg van het geluid van Coleman Hawkins en John Coltrane, vooral zijn latere werk. Verder ben ik weg van Frank Wright, John Thicai, Kenneth Terroade, Byard Lancaster, al die gasten. En het is een eindeloos leerproces. Ik leer nog steeds van het luisteren naar het spel van een ander. Aan de andere kant vind ik het erg belangrijk om een eigen geluid te ontwikkelen. Ik heb dus geen idee wie me nu precies het meest heeft beïnvloed. Ik ben er nooit op uit geweest om iemand te imiteren.

Imitatie was ook wel het laatste dat in me opkwam. Dat lijkt me ook tegenstrijdig met het karakter van jouw composities, zoals die op 'On the Edges of Silence' te vinden zijn. Jouw muziek lijkt me er juist op uit om het onbekende te onderzoeken in plaats van het bekende te presenteren.

Precies. Muziek is een noodzaak voor mij. Ik moet mijn emoties kwijt via de muziek. Het is een manier van zijn, van leven, van engagement. Muziek is een manier om mijn ervaringen, liefde, woede, frustraties en meningen te ventileren. Ik probeer die chaos overzichtelijk te maken. Dat gebeurt trouwens niet intuïtief. Mijn composities zijn in hoge mate gestructureerd. Ik heb altijd een uitgeschreven stuk met duidelijke aanwijzingen voor alle muzikanten. Dat is het uitgangspunt van waaruit we vertrekken. Hoe vaker we het spelen hoe groter en dieper die compositie dan wordt. Het is alsof het organisch groeit. Op die manier druk ik uit wat ik denk en hoe ik het leven beleef. Als je het organische en gevoelselement uit de muziek haalt en het op een intellectuele manier benadert, wordt het erg steriel. Misschien is het wel de taak van de artiest om het mysterie te verdiepen. Maar aan de andere kant kan muziek een veel praktischer uitwerking hebben. Ik hoop dat mijn muziek op zijn minst een hulp kan zijn voor mensen om hun horizon te verbreden en om eens anders tegen de dingen aan te kijken. Maar of het helpt? Kijk naar de huidige politieke situatie. We lijken in een soort postdemocratische tijd te leven, waarin zogenaamd democratisch gekozen ultraconservatieve leiders vreemde landen binnenvallen, oorlogen beginnen en volkeren over de hele wereld onderdrukken, alleen om hun bazen – de inhalige en machtsgeile multinationals – tevreden te stellen. Imperialistische regeringen die grove leugens verkopen, mensenrechten bespotten, burgerrechten afkalven en de levensstandaard van hun onderdanen doen afnemen. Exploitatie op grote schaal in naam van zogenaamde economische groei, politieke stabiliteit en het implementeren van democratie (op zijn Amerikaans); het is allemaal treurig, erg treurig. Wat dat betreft is Wilhelm Reichs boek The mass psychology of fascism erg interessant.

Om hier eens een fijne economische vraag op te laten volgen: ben je nog steeds muzikant van beroep? Met andere woorden, hoe goed loopt The Kris Wanders Unit?

Muziek is mijn voornaamste bezigheid, ja. Niet dat ik er de rekeningen van kan betalen. Ik werk deeltijds in een saxofoonwinkel. Twee dagen in de week. Ik repareer er voornamelijk saxofoons en klarinetten. The Unit bestaat nu vier jaar en heet inmiddels The Kris Wanders/Andy Sugg Unit. De zogenaamde freejazz scène in Australië bestaat eigenlijk niet. Er lopen hier veel goede musici rond, maar zij houden zich meer bezig met mainstream, postbop of fusion, dat soort dingen. En er zijn maar weinig muzikanten die hun brood kunnen verdienen met muziek maken. Bijna iedereen lijkt hier les te geven om zich van een inkomen te verzekeren. Slechts een handvol muzikanten speelt hier 'free'. Deze muziek is veel te moeilijk voor het bredere Australische jazzpubliek. In het algemeen willen Australiërs graag vermaakt worden. Ze houden er niet van als ze met iets 'vreemds' worden geconfronteerd. Niet met andere realiteiten of met zichzelf, met angst of innerlijke duisternis. Het is een typische consumeerdrang, alles moet worden voorgekauwd en verteerd. Dan pas eten ze het op. Ze houden van Wynton Marsalis en van veel sport. Eigenlijk wordt geen enkele vorm van kunst serieus genomen. Er wordt totaal geen geld voor uit getrokken. In de woorden van Barry Kosky, een Australische theater regisseur die nu in Wenen werkt: '...gebrek aan intellectuele exploratiedrang, gebrek aan innerlijke beleving...' We hebben wel goede contacten met andere disciplines binnen de geïmproviseerde muziek, elektronische en moderne klassieke muziek, bijvoorbeeld. We treden soms samen op in clubs en als er improvisatiemuziekfestivals zijn, dan betreft het een combinatie van elektronische muziek (waar soms traditionele instrumenten aan worden toegevoegd) en freejazz.

Op een de vroegere platen waarop je te beluisteren bent – 'Pleasure' van Kees Hazevoet – ging je een bijzonder geslaagd 'muzikaal duel' aan met de klarinet van Hazevoet. In je huidige band hoor ik een zelfde soort samenspel, of misschien juister, beklemmende confrontatie van instrumenten met Andy Sugg. Gitarist Tom Fryer lijkt het muzikale palet dan weer wat open te breken. Hoe zie je zelf het geluid en de ontwikkeling van de Unit?

Andy Sugg en ik hebben elkaar ontmoet in de winkel waar ik werk. Het was zijn idee om een band samen te stellen voor een avond, één optreden maar. In die tijd speelde ik helemaal niet meer in een band. Na die avond ben ik weer met een band gaan spelen, aanvankelijk met een trio; sax, bas en drums. Na een paar maanden kwam Andy erbij en hebben we nog een paar wisselingen in de bezetting gemaakt. Tom Freyer en ik speelden voor het eerst samen tijdens een optreden dat door de drummer Will Guthrie was georganiseerd. Will op drums, Tom op gitaar en ik op sax. Will woont tegenwoordig trouwens in Nantes en Tom heeft nog een tijd in Amsterdam gewoond en gespeeld. De Unit is steeds sterker geworden, er is nu een groot gevoel van vertrouwen aanwezig. Daardoor ontstaat een prachtige interactie en mooie dialogen. Volgens mij is het spelen in een band een 'groepsprestatie' en daarom heb ik een andere saxofonist of klarinettist nooit als een 'duellist' gezien. Maar als je met het duel de 'muzikale interactie' bedoelt, dan klopt het wel. Andy speelt veel lyrischer dan ik. De conversatie tussen ons is wat voor mij de muziek interessant maakt. Toms gitaar breekt het muzikale palet inderdaad wat open. Dat is het karakter van het instrument. Met een gitaar kan je heel ritmisch spelen, je kan er akkoordenpatronen mee neerleggen en je kan er ook nog eens op soleren. Tom kan zijn instrument op alle drie de manieren gebruiken. Dat bewijst wat een veelzijdige muzikant hij is.

Wat zijn je plannen voor de toekomst?

In 2006 treed ik op samen met Allister Spence, een pianist uit Sidney, de Poolse bassist Slawek Janicki en Toby Hall op drums, op het NowNow Music Festival in Sidney. Allister is een echte krachtige, hamerende pianist. Er komt ook een nieuwe cd van The Kris Wanders/Andy Sugg Unit, een registratie van een live-optreden voor een van de radiostations hier in Melbourne. Ik zou ook graag een cd uitbrengen (als dat allemaal gefinancierd kan worden) van een opname die ik heb gemaakt samen met Joost Buis (Nederlandse trombonist) en Felicity Provan (Australische cornettiste). Er zijn ook wat plannen om een paar keer in Europa te gaan optreden. Dat zou ik dan gaan doen met trombonist Johannes Bauer en de Belgische bassist Peter Jacquemyn en Mark Sanders op drums. Ten slotte spelen we binnenkort met de Unit op een festival in Melbourne. Voor die gelegenheid breiden we de band uit met een trompet, een tenortrombone en aan bastrombone. Hopelijk kunnen we nog wat meer optredens gaan doen met dit octet.

Meer over Kris Wanders


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.