Als Mozart niet had moeten componeren om den brode, kwestie van financieel het hoofd boven water te kunnen houden, dan had hij misschien minder opera’s en meer symfonieën geschreven. Opera’s rendeerden in die tijd het meest en voor wat betreft de opdrachten die de componist kreeg, ging het vaak om muziek voor andere bezettingen dan de puur symfonische. Daarnaast was Mozart als mens natuurlijk verzot op het theater, dus schreef hij met plezier tragikomedies of koos hij er bewust voor pianoconcerto’s te schrijven, zodanig dat hij zelf een glansrol kon vervullen bij een uitvoering. Dus wat als Mozart meer symfonieën had kunnen schrijven – had hij dat dan ook gedaan? Tot voor 1781 zag Mozarts leven er overigens helemaal anders uit. Ineens woonde hij in Wenen en ging hij daar zelfvoorzienend door het leven. Die soevereiniteit betekende echter niet dat hij kon doen en laten wat hij wilde, of toch niet als hij geen bergen schulden wilde maken. Waarom Mozart dan toch nog symfonieën schreef, nadat hij er in zijn jeugdjaren al ongeveer 60 (inderdaad, veel meer dan de 41 die hem klassiek worden toegewezen!) had geschreven?  De componist had de inhoud van het genre over een paar jaar tijd ingrijpend zien veranderen: het betrof niet langer zeer korte, bijna essayistische “verzinsels” voor symfonieorkest, maar architecturaal en muzikaal zeer aantrekkelijke gehelen die het publiek met een nieuw paar oren moest zien te beluisteren. Een interessante oefening dus voor de begenadigde kunstenaar die Mozart was.

De late Mozart, die in alles wat hij doet de weg plaveit richting romantiek, zit volledig verankerd in de laatste drie symfonieën. Bijna brutale effecten, gelaagde confrontaties tussen orkestgroepen, thematische ontwikkelingen en een zeer verfijnde zin voor het inzetten van instrumentenkleuren: het zijn slechts een paar elementen die de laatste werken die Mozart in het genre schreef drastisch onderscheiden van de meer lichtvoetige stappen die de componist reeds eerder in het genre had gezet. Ook aan pathos ontbreekt het in Mozarts laatste symfonieën niet en een dergelijke “bezwaarde” muzikale dimensie zoekt Herreweghe in zijn sublieme uitvoeringen gretig op. Gretig betekent niet dat hij met ongewassen handen aanschuift voor de feestdis, maar wel dat hij wat in deze muziek te veruitwendigen valt graag wil delen met het publiek, en die opdracht naar goede gewoonte tot een uitzonderlijk goed einde weet te brengen. Het genie van deze interpretaties zit hem vooral in hoe solisten en orkest elkaar dragen: geen enkele lijn wordt verdwaald de lucht in geblazen of gestreken, want zelfs de kleinste details kadert Herreweghe feilloos in het grotere plaatje dat de drie symfonieën elk afzonderlijk zijn.

Zelfs wanneer René Jacobs zich een paar jaar terug over deze symfonieën boog, kregen ze niet de heilzame, spiritistische lezing die van Herreweghe’s directie lijkt uit te gaan. Niet dat laatstgenoemde van elke beweging een bijna godsvruchtige ervaring maakt, integendeel: de humor en de eerder heidense levenslust komen ontoombaar naar voren. Toch ontdoet Herreweghe deze partituren, zonder ook maar een noot te schrappen of toe te voegen, van hun potentieel triviale karakter: het zijn geen thrillers meer die voor even verstrooien, maar het zijn fundamentele thrillers, die op een abstracte en onbenoembare manier iets communiceren dat een luisteraar kan losrukken uit zijn dagelijkse realiteit – een eigenschap die alle grote kunst allicht met elkaar gemeen heeft. De retoriek is bij Herreweghe nooit hol of enkel gericht op het vertoon: hij maakt keuzes die er toe doen, en dergelijke keuzes zijn meestal diegene die, als ze afzonderlijk worden geanalyseerd, het minst opvallen. De onschatbare waarde van deze opname gaat bijvoorbeeld schuil in de responsiviteit van het koper (in bijvoorbeeld de 41e), de houten die open bloeien (de 40e bevat daar enkele fenomenale voorbeelden van), de strijkers die zich als een brok geluid manifesteren (fijn als het moet, groots als het mag), enzovoort. Het Orchestre des Champs-Élysées heeft met het Collegium Vocale Gent gemeen dat het individuele er ideologisch perfect lijkt te passen binnen het collectieve. Alleen een orkest dat met liefde en overtuiging aan elkaar hangt, kan muzikale retoriek zo naturel en tegelijk zo essentieel laten klinken. Ja, naar alle waarschijnlijkheid is dit de meest overtuigende opname op periodieke instrumenten van dit jaar.

Meer over Wolfgang Amadeus Mozart


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.