Het is steeds afwachten op een nieuwe cd van René Jacobs of het Freiburger Barockorchester en als op die nieuwe cd dan twee hoekstenen van het achttiendeeeuwse symfonische repertoire staan, schept dat hoge verwachtingen. En je hoeft niet lang te luisteren om te horen dat dit een buitengewone cd is geworden. Jacobs' interpretatie van Mozarts 'Praagse' en 'Jupiter' symfonieën blinkt uit door het muzikale reliëf, de opwinding en het gevoel voor drama die hij in deze muziek weet te steken.
Mozart schreef veertig symfonieën (nummer veertig bestaat niet, dus is deze 41ste de laatste), maar het merendeel daarvan werden tijdens zijn jeugd in Salzburg of op concertreis gecomponeerd. Enkel de zes laatste dateren uit zijn volwassen, Weense periode en werden waarschijnlijk gecomponeerd voor een serie van abonnementsconcerten die Mozart zelf organiseerde. De 38ste kreeg echter bekendheid na een reeks uitvoeringen in Praag, op hetzelfde moment dat zijn 'Le Nozze di Figaro' daar veel succes oogste. En qua atmosfeer en thematiek vertoont deze Praagse symfonie inderdaad veel gelijkenissen met Mozarts opgewekte opera buffa.
De drie laatste symfonieën, nummers 39, 40 en 41, werden nooit uitgevoerd tijdens Mozarts leven, maar hij schreef ze wellicht wel ter gelegenheid van een specifiek concert, zij het eentje dat niet is doorgegaan. Met de 41ste betreden we een andere wereld dan die van de 'Praagse'. De toon is over het algemeen ernstig, zelfs aristocratisch, dankzij de statige ritmes waarmee het eerste deel opent, het trage deel in de geest van een sarabande, of de meesterlijke fugatische finale, een unicum in Mozarts tijd.
René Jacobs benadert deze twee symfonieën op een radicaal andere manier dan we gewoon zijn en het resultaat is bijna alsof je naar nieuwe, onbekende werken van Mozart luistert. Hij speelt ongelooflijk veel met dynamiek en zo zit de Praagse symfonie vol met scherpe accenten en onverwachte crescendo's en decrescendo's. In het trage deel van de 41ste wordt de rust van het hoofdthema doorbroken door enkele harde accenten die Haydns 'Paukenschlag' symfonie voorafschaduwen. Met zijn snelle tempi, zelfs in het trage deel, martiale passages in de blazers (denk aan wat de blazers spelen aan het eind van 'Non più andrai' uit 'le Nozze') en een groot gevoel voor contrast roept de 38ste symfonie hier werkelijk het gevoel voor muzikale komedie op die Mozarts da Ponte-opera's zo kenmerkt. Het trage deel behoudt zijn dramatiek doordat Jacobs de mineur passages erg frappant weet aan te brengen terwijl het laatste deel met zijn vrolijke 'chaos' zuiver plezier is om naar te luisteren.
In de 41ste wordt een kleine vertraging in het eerste deel ingelast om het citaat uit een aria die Mozart terzelfder tijd componeerde, beter te doen overkomen. Het menuet bezit een wervelend, snel karakter en veel meer scherzo dan gewoonlijk gespeeld wordt, terwijl de finale met zijn polyfone textuur erg helder en overzichtelijk gehouden wordt. De inventiviteit op gebied van tempo en versieringen die muzikanten zich in het derde deel permitteren, bewijst hoe vrij en eigenzinnig René Jacobs en de muzikanten van het Freiburger Barockorchester zich ten opzichte van de partituur durven op te stellen. Beide symfonieën worden trouwens met alle mogelijke herhalingen uitgevoerd, dat wil zeggen, niet slechts de eerste helft van de hoekdelen van beide werken wordt integraal herhaald maar ook de tweede, in de geest van de barokmuziek.
Met een cd als deze ontdek je Mozarts muziek alsof het nieuwe, onbekende werken zijn. René Jacobs toont tientallen verborgen kantjes van deze werken, presenteert een opname die levendig en aanstekelijk klinkt en rechtstreeks teruggrijpt naar Mozarts operamuziek.
Meer over Wolfgang Amadeus Mozart
Verder bij Kwadratuur
Interessante links