Het Requiem van Mozart behoort tot zijn meest bekende en waarschijnlijk vaakst uitgevoerde werken. Mozart stierf voordat hij het kon afwerken, en niet minder dan vier andere componisten zouden aan deze compositie meegewerkt hebben, waaronder Mozarts leerling Franz Xaver Süssmayr. Drie andere muzikanten van Mozarts vriendenkring zouden ook nog pogingen ondernomen hebben om zijn laatste meesterwerk te voltooien. Het is de afgewerkte versie van Süssmayr die op deze plaat te horen is. Mozart zelf componeerde maar de eerste helft van zijn Requiem, van het 'Lacrimosa' schreef hij slechts de eerste acht maten. Hij schetste wel in grote lijnen de andere delenVan alle overige delen liet hij schetsen en Süssmayr vervolledigde die met erg veel respect voor zijn leraar en met uiterste precisie van stijl.
De bezetting van dit requiem is vrij ongewoon want naast de gebruikelijke strijkers en pauken gebruikt hij nauwelijks houtblazers. Enkel fagotten en bassethoorns (familie van de klarinet) zijn toegelaten. Ook bij de kopers is de bezetting speciaal: geen hoorns maar wel twee trompetten en drie trombones. De trombone heeft een belangrijke solopartij in het 'Tuba mirum' en in deze interpretatie van het Requiem klinken de kopers goed door, wat voor een stevige basis zorgt. De pauken komen enkel aan het woord in de plechtige delen, bijvoorbeeld in het 'Requiem aeternam' waarmee Mozart zijn compositie laat beginnen. De mineurtoonaard van re klein zorgt voor een overwegend donkere sfeer, die afwisselend angst voor de dood (zoals in het 'Confutatis') en diepe droevigheid laat horen. Mozart mengt ook verschillende componeerstijlen: contrapunt (bijvoorbeeld een dubbele fuga in het 'Kyrie'), lyrische, zachte melodielijnen, homofone en unisono koordelen. De snelle afwisseling van verschillende stijlen maakt het werk natuurlijk erg boeiend om naar te luisteren. Dirigent Gardiner steekt er ook nog eens een goede drive in en neemt vrij snelle tempi, maar het klinkt nooit haastig of opgejaagd. Hij beschikt bovendien over twee uitstekende ensembles: zijn eigen Monteverdi Choir en The English Baroque Soloists. Het koor klinkt fris en maakt erg veel sfeer door precieze nuances te brengen. Het orkest speelt erg muzikaal en creëert de juiste kleur bij elk deel. Zo klinkt het krachtig en sterk in het 'Dies irae' en dan weer erg zuchtend en klagend in het 'Lacrimosa'. Over het algemeen is de interpretatie vrij statig en plechtig, waardoor de intieme sfeer van dit Requiem een beetje zoek is. Maar het is met zeer veel stijl gebracht en is daarom zeker even goed als elk andere interpretatie.
De solistenbezetting is de kers op de taart: Bonney, von Otter, Blochwitz en White zijn niet alleen solistisch erg goed, hun stemmen mengen bovendien ook nog eens uitstekend, alsof ze al jarenlang samen gezongen hebben. Bonney brengt de ingetogenheid naar voor met haar fijne en warme stem, terwijl tenor Blochwitz zich af en toe laat gaan op woorden als 'mortis'. Bas White klinkt soms wat dik maar is erg muzikaal. In de vocale kwartetten geeft hij de andere drie stemmen richting doordat hij heel goed de harmonische functie van de baslijn kan weergeven. Menig alt op Requiem-opnames heeft een stem met teveel vibrato op, het is dan ook een opluchting wanneer de jonge von Otter haar eerste noot inzet met een erg zuivere en kleurrijke stem. De heruitgave van deze opname die bijna 20 jaar oud is, is zeker geen overbodige luxe, want dit is zeker de moeite waard.
Meer over Wolfgang Amadeus Mozart
Verder bij Kwadratuur