Mozarts Requiem spreekt al meer dan twee eeuwen tot ieders verbeelding. Allereerst is er de gemaskerde boodschapper die het werk bij hem kwam bestellen, maar daarnaast is er ook het feit dat Mozart het niet heeft afgewerkt. Zijn leerling Franz Xaver Süßmayr heeft die taak op zich genomen en het is ook aan hem dat Mozart de muziek dicteerde toen hij zelf niet meer kon schrijven. In de vervollediging van Süßmayr wordt het werk bijna steeds uitgevoerd.
De uitvoering die de Münchner Philharmoniker en Sergiu Celibidache er van brachten in 1995 is nu door EMI uitgebracht in hun aan Celibidache gewijde cd-box. Wie het werk kent, zal bij een eerste beluistering van deze opname misschien moeten wennen aan enkele tempi. Toch vloeit alles ontzettend logisch in elkaar over: de spanning blijft steeds behouden en de natuurlijke stroming onderbreekt nooit. Dit wordt allemaal duidelijk vanaf de eerste noten. Boven een constant ritme in bas en strijkers ontwikkelen twee fagotten en twee bassethoorns een kluwen van vier erg expressieve melodieën die voor een bijna onhoudbare spanning zorgen. Celibidache speelt die spanning opvallend sterk uit, maar blijft ervoor zorgen dat het prachtig spelende orkest steeds transparant klinkt. Transparantie en directheid van klank zijn ook de sterke punten van het koor. In Mozarts schrijven voor koor zijn de sporen van barok volop te vinden: erg uitgewerkt contrapunt naast enkele fuga's. Zo is bij voorbeeld het 'Kyrie' een complexe dubbelfuga, die Süßmayr op het einde van het werk herbruikt voor het 'Cum Sanctis Tuis'. Op andere plaatsen moet het koor dan weer als één blok naar voor treden, zoals bij voorbeeld in het onheilspellende 'Dies Irae' of in het 'Rex Tremendae', waar de opeenvolgende uitroepen van 'Rex' een zelden gehoorde dynamische nuance meekrijgen. Het meest ontroerende moment in zijn omgang met het koor houdt Celibidache voor het 'Confutatis', waar het contrast tussen de rauwe mannenstemmen en het bijna etherische vrouwenkoor nog meer dan anders voor kippenvel zorgt. Naast een schitterend koor en orkest beschikt deze opname ook over vier solisten die perfect samenkleuren maar ook in hun solo-momenten prachtig uit de verf komen. Vooral bas Matthias Hölle is indrukwekkend in zijn 'Tuba Mirum': een erg directe stem met een schijnbaar onbeperkte omvang en een rijkdom aan kleuren. Het grootste solistisch aandeel ligt in het 'Requiem' echter bij de sopraan, en Caroline Petrig beheerst haar partij perfect. Ook bij haar is het vooral het brede palet aan nuances dat opvalt, naast een loepzuivere intonatie.
Na een resem historisch verantwoorde uitvoeringen van Mozarts Requiem kan deze opname, vooral door de tempi, misschien wat onconventioneel klinken. Wie echter bereid is zich te laten meevoeren in de dramatische spanningswereld die Celibidache schept, zal het Requiem horen zoals nooit tevoren!
Meer over Wolfgang Amadeus Mozart
Verder bij Kwadratuur
Interessante links