Het had allemaal zo eenvoudig kunnen zijn, maar het everzwijn en de stier wilden het anders. Gelukkig maar, want naast aanstekelijk is de muziek van de Wild Boar & Bull Brass Band ook muzikaal de moeite waard: geen simplistische excuusblazers, noch lauwe funk die zichzelf vast rijdt in een groove die even snel verslijt als de zolen van een marathonloper.
Met vier blazers, bas, drums en een mc creëren de muzikanten van de Wild Boar & Bull Brass Band een krachtig geluid dat bovendien lekker strak en funky klinkt en zelfs occasioneel vettig wordt wanneer er pruttelende elektronica wordt toegevoegd.
Dat de Belgische band daarbij soms echt het niveau van een groep als de Youngblood Brass Band benadert, heeft ze te danken aan de beweeglijkheid van de blazers en de goed uitgedachte arrangementen.
De blazers worden effectief ingezet als stevige stroomstootblokken, maar komen ook in andere gedaantes tevoorschijn, niet zelden in een en hetzelfde nummer. Zo beginnen trombone, trompet en saxen op kousenvoeten aan ‘Hustle da Moleculez’ om uiteindelijk in stevig dreunende blokken te eindigen. De ritmische precisie die de band in huis heeft, komt dan weer het best naar voor in de scherpe accenten van ‘End of the Month Party’ en de kortgeknipte partijen van ‘Brass War’, nummers die de kleinste fout in het samenspel genadeloos onder het vergrootglas zouden leggen.
Dat het de band muzikaal menens is, wordt meteen duidelijk in het eerste nummer ‘Hymn’. De holle en statige samenklanken van het begin nemen plots een funky bocht naar hoekige ritmes, waarbij de harmonisatie mee verschuift. Deze gevoeligheid voor samenklanken is ook elders hoorbaar en verrijkt het geluid van de band. Hetzelfde geldt voor de veranderende arrangementen die vaak gelaagd uitgewerkt worden, wat de muzikanten dan weer in staat stelt om ook stevig door te pompen.
Af en toe zoekt de Wild Boar & Bull Brass Band even een ander terrein op. Met de titeltrack lijken ze een latin-stijldanswedstrijd in te leiden en het tragere tempo en de melodica van ‘Mr. Pink’ doen de band dan weer in dubby vaarwater belanden. Jammer dat rapper Herbert Celis (in ‘Tree’ nochtans opvallend rad van tong) hier iets te lang bij hetzelfde zinnetje blijft hangen, waardoor het nummer snel spankracht verliest.
Dit gevaar zal voor sommige luisteraars al eerder opduiken. Echt zwart of Amerikaans klinkt de Belgische Wild Boar & Bull Brassband immers nooit. Zo verschijnt met het duidelijk werk maken van de arrangementen ook het spook van het te ver zoeken aan de einder. De riffs van de blazers zijn inderdaad niet meteen catchy in hun eenvoud, waardoor het kunstzinnige het soms lijkt over te nemen van het spontane. Gekunsteld wordt het echter nooit, dankzij de souplesse in de uitvoering. Daarom kan, wie niet vies is van een beetje white ass brassbandhiphop, met een gerust hart de arena in.