Een pestepidemie in Hamburg in 1663 beroofde Matthias Weckmann (1618-1674) van zijn vrouw. Weckmann, die beschouwde werd als de grootste componist die de hanzestad had voortgebracht, schreef als reactie zijn vier ‘Lamenti’, geestelijke concertos (motetten) op Bijbelse teksten van de profeet Jeremiah. Dit cdtje kan dienst doen als een representatief overzicht van Weckmanns religieuze werken, met een verzameling van zeven motetten en twee instrumentale 'canzone', al vormen de ‘Lamenti’ de hoofdbrok.
Meteen hoort men in het eerste van de klaagliederen hoe expressief Weckmann schrijft. 'Wie liegt die Stadt so wüste', waar de hele cd haar naam vandaan haalde, tekent zo overtuigend het beeld van het verwoeste Jeruzalem dat Weckmanns uitgepuurde, karige textuur haast als avant-garde muziek gaat klinken. Sopraan en bas hebben hier trouwens twee haast volkomen onafhankelijke stemmen, die koppig aan hun melodiefragmenten blijven vasthouden, tot aan het eind van het motet, een compositorisch kenmerk dat in de barok hoogst uitzonderlijk was.
De religieuze werken worden afgewisseld met twee driestemmige canzona's. Terwijl de vocale werken de invloed van Noord-Duitse componisten verraden, merkt men in beide canzona's de hand van Italiaanse componisten als Antonio Bertali of Giovanni Sances die aan het Weense hof werkten. Uiteindelijk grijpen deze werken terug naar de instrumentale muziek van Giovanni Gabrieli en dat merkt men ook in de keuze van instrumentatie. De sopraanstem werd aan een viool gegeven, de alt aan een cornetto en de tenorstem aan trombone. Luit en dulciaan vervullen de rol van basso continuo. Het zijn instrumentale hoogstandjes die elk instrument de kans geven solistisch en virtuoos uit de hoek te komen. Beide ‘canzone’ zijn, minder indrukwekkend dan de muziek van Gabrieli maar illustreren het hoge niveau waarop er in het zeventiende-eeuwse Duitsland aan kamermuziek gedaan kon worden. De erg genietbare beluistering van beide werken houdt hele cd trouwens ook wat minder donker en dramatisch.
De ‘Geistliche Konzerten’, de naam die Weckmann aan zijn motetten gaf, worden verzorgd door een kwartet van solisten dat bestaat uit sopraan Johanna Koslowsky, altus Alexander Schneider, tenor Hans Jörg Mammel en bas Wolf Matthias Friedrich. Alexander Schneider bezit een scherpe kleur in haar zang die voor een verwrongen, getormenteerde expresssie zorgt doe deze lamentaties goed past. Diezelfde schelle klank doet het echter wat minder op snelle nootjes en coloraturen die soms luchtjes geforceerd overkomen. Bas Wolf Matthias Friedrich zorgt in vergelijking voor een meer gelijkmatiger uitvoering, net als tenor Hans Jörg Mammel, die met zijn verstaanbare lezing en muzikale interpretatie geen onbekende is in de wereld van de barokmuziek.
De begeleiding is in handen van de blazers van het Concerto Palatino en de strijkers van Cantus Cölln en bestaat voornamelijk uit strijkers en continuo, met een paar blokfluiten in enkele van de motetten. Die begeleiding volgt de zang uitstekend en in elke nuance. Het is leuk om te horen hoe vlot deze muziek uitgevoerd wordt en hoe mooi het samenspel tussen zangers en instrumenten klinkt.
Weckmanns muziek kon haar toehoorders tot tranen bewegen. Het is helemaal niet zo moeilijk om in te zien waarom: de klaagliederen die Weckmann schreef zijn donker en niet al te gemakkelijk om te beluisteren maar lonen beslist de moeite. Een prachtige uitvoering als deze toont zonder moeite hoe direct aantrekkelijk en expressief zulke vroege barokmuziek wel kan zijn!
Meer over M. Weckmann
Verder bij Kwadratuur
Interessante links