Symfonieën schreef Richard Wagner niet maar zijn opera's bevatten meer dan genoeg symfonische muziek om meerdere concertprogramma’s mee te vullen. Zo een concertprogramma kan eruit zien als op deze cd, die het resultaat is van een concert dat de Oostenrijkse dirigent Franz Welser-Möst dirigeerde aan het hoofd van het Cleveland Orchestra. Centraal staan de 'Wesendonck Lieder', een vijfdelige liedcyclus op teksten van Mathilde Wesendonck, die een tijdlang Wagners minnares was. Measha Brueggergosman is soliste van dienst. Zuiver instrumentale muziek komt uit 'Rienzi' (de ouverture), 'Tristan und Isolde' (de prelude en 'Liebestod'-muziek), 'Lohengrin' (de preludes tot de eerste en derde akte) en 'Die Meistersinger von Nürnberg' (de ouverture). Het toemaatje is de 'Walkürenrit' die Francis Ford Coppola zo effectief gebruikte in 'Apocalypse Now'.
Alle kenmerken van een legendarische Wagner-opname zijn daar: de zorg voor detail, de epische spankracht van de muziek, de sterkte en het onvervulde verlangen die Franz Welser-Möst van Wagners partituur doet uitgaan... Wie van zulke sterkte een voorproefje wil, hoeft maar te luisteren naar de machtige openingsakkoorden van de ouverture tot 'Die Meistersinger von Nürnberg', met zijn ideale balans tussen koperblazers en strijkers. Het Cleveland Orchestra slaagt erin om Wagners muziek dik maar niet ondoorzichtig te doen klinken, warm maar vol met nuance.
Bovendien bezit Franz Welser-Möst een onalledaags gevoel voor proportie, om bijvoorbeeld de prelude uit 'Tristan und isolse' verstaanbaar te houden en er een spanningsboog in te houden die Wagners hoogst chromatische muziek overzichtelijk en mooi geproportioneerd doet klinken. In de 'Meistersinger' ouverture zit een element van humor, niet een kenmerk dat vaak geassocieerd wordt met Wagners muziek maar dat de hele ouverture vrolijk en goedhartig doet klinken. Een keuze voor een onverwacht maar gemakkelijk zittend sneller tempo na de statige introductie doet ook veel! De ouverture tot 'Rienzi' klinkt even vroeg-romantisch (classicistisch zelfs) als de muziek van Carl-Maria von Weber maar dan uitgewerkt op een monumentale, Wagneriaanse schaal.
Het Cleveland Orchestra voelt de nuances van deze muziek onverhoopt goed aan, zodat elke frase van deze stukken verrassingen toont en nieuwe kantjes in de muziek aan het licht brengt. Zo zijn de beweeglijke middenstemmen in de 'Meistersinger'-ouverture plots goed verstaanbaar in plaats van te verdrinken in de galm van de koperblazers of kan men plots duidelijk horen wat de verschillende houtblazers allemaal uitspoken in de - puur instrumentale versie van - de Walkürenrit uit 'Die Walküre'. De muziek uit 'Tristan und Isolde' valt op door de lieflijkheid waarmee ze uitgevoerd wordt, een tederheid die zich laat horen in elke frase en elk getormenteerd akkoord.
Het meest opvallende kenmerk van de ‘Wesendonck-lieder’ is wel hoe verstaanbaar Measha Brueggergosman klinkt. Haar goed gearticuleerde tekstuitspraak is wel het grootste verschil met de legendarische Wagneropnames uit het verleden, met hun nadruk op klank en klankvolume, iets wat onvermijdelijk wel ten koste moest gaan van de tekst. In het orkest tonen de strijkers ondertussen hoe Schubertiaans ze deze muziek kunnen ondersteunen. De snedige fraseringen van ‘Stehe Still!’ of de aparte inzetten in ‘Der Engel’ brengen een strijkersgroep aan het licht die met veel subtiliteit kan begeleiden.
Deze prachtige Wagner-cd bevat een van de meest overtuigende lezingen van de 'Wesendonck-Lieder' van de laatste jaren. Measha Brueggergosman is een gedroomde Wagneriaanse, die een tekstbegrip koppelt aan een heroïsche spankracht en een diep begrip voor Wagners muziek. Net zo overtuigend is Welser-Mösts kijk op de symfonische werken, die hij in al hun glorie en variatie aan de luisteraar mag presenteren.