Weinig opera’s hebben zulke vurige voor- als tegenstanders als Wagners ‘Parsifal’. “is [Wagner] nog wel Duits” vroeg de filosoof Nietzsche, kort voordien nog Wagners medestanders, zich af. “Komt dit mopperende gekras uit een Duits hart?”, terwijl Stravinski verklaarde: “Wat mij het meest afstoot van dit hele project, is de geest waaruit het is voortgekomen”. Stravinski’s collega Debussy - zelf trouwens geen onverdeelde liefhebber van Duitse muziek - moest echter toegeven dat de muziek ontegenzeggelijk mooi was, terwijl bijvoorbeeld Thomas Mann vol lof was over de filosofische premisse van de opera.
Zeker is dat Parsifal, Wagners laatste opera uit 1882, geen doordeweeks spektakel is. Wagner noemde het een ‘Bühneweihfestspiel’, een feestelijk stuk om een theater in de wijden. Dat theater was Wagners eigen Festspielhaus in het Beierse Bayreuth, Wagners privéoperahuis-annex-zomers operafestival dat overigens tot in 1903 het monopolie op de opvoeringen van ‘Parsifal’ behield. Het verhaal is een Christelijke allegorie over de tegenstelling tussen geloof en twijfel, vleselijke liefde en hemels mededogen die zich in afspeelt op de vroeg-middeleeuwse berg Montsalvat, in het kasteel van de graalridders.
Omdat Wagner volgend jaar tweehonderd zou worden, geeft Pentatone Classics een reeks met Wagners bekendste opera’s uit, telkens uitgevoerd door enkele gerenommeerde Duitse orkesten. Deze ‘Parsifal’ werd in Berlijn op de planken gezet door het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin en dirigent Marek Janowski en bevat, zoals de eerdere uitgaven in deze reeks trouwens, een solide en capabele cast.
Vooraan staat natuurlijk Parsifal, die hier vertolkt wordt door Christian Elsner, een tenor met een opvallend krachtige maar goed gecontroleerde stem. Die is onontbeerlijk bij Wagner want stelt hem in staat om moeiteloos het orkest de baas te kunnen. Tegelijkertijd beheerst hij, zelfs op dik georkestreerde passages, een brede waaier aan kleuren en karakters, zoals zijn aria ‘Nur eine Waffe taugt’ toont, aan het eind van de opera. In vergelijking met hem komen de andere hoofdrollen zelfs wat minder over maar dat hoeft niet te betekenen dat ze teleur stellen. De zware basstem van Evgeni Nikitin, die Amfortas speelt, verleent een ernstige waardigheid aan zijn personage al is zijn tekst niet steeds even goed verstaanbaar.
Booswicht Klingsor wordt gespeeld door Eike Wilm Schulte, die zijn personage niet die zware dreiging meegeeft die men van oudere opnames gewoon is, maar een soort van verbitterde vasthoudendheid die goed strookt met Klingsors eigen achtergrond als een gevallen graalridder. Graalridder Gurnemanz (Franz-Joseph Selig) maakt een uitstekende indruk, want Selig schept in zijn vertolking het beeld van een nuchtere graalridder die ondanks alle dreiging de dagelijkse routine van het graalgezelschap hoog wil houden. De weemoed waarmee zijn personage de laatste akte opent, wanneer alle redding verloren lijkt, is haast tastbaar. Kundry, de enige grote vrouwenrol in ‘Parsifal’ wordt door Michelle DeYoung goed vertolkt als een afwisselend getormenteerd en verleidelijk personage, precies zoals Wagner deze ‘gevallen Joodse’ beschrijft. In haar interactie met Parsifal zelf zingt ze met een strelende zoetheid maar in de laatste akte hoort men haar letterlijk lijden op de scène.
Lof mag zeker ook gaan naar het Rundfunk-Sinfonieorchester Berlin, dat Wagners partituur met veel kunde en vooral helderheid weet te brengen. Waar ‘Parsifal’ kan ontaarden in een bijna vier uur durende maalstroom van akkoorden en modulaties, spelen de muzikanten op deze opname met een bewonderenswaardige ritmische precisie, die het hechte weefsel van leitmotieven verstaanbaar doet overkomen. Individuele soli, in de eerste plaats bij de althobo die in ‘Parsifal’ een glansrol krijgt maar net zo goed bij fagotten of hoorns, klinken expressief en muzikaal en zorgen zo voor heel wat karakter in deze muziek. En de combinatie van uitstekende prestaties, zowel bij het orkest als bij de solisten, zorgt voor een uitvoering die knap geproportioneerd is, verstaanbaar blijft en de vele facetten van Wagners inventieve orkestratie naar voren brengt, met andere woorden: een aanrader voor Wagner liefhebbers!