Een lid van de Europese intelligentsia uit 1900 had meer kans om Wagners ‘Ring des Nibelungen’ te kunnen citeren dan de bijbel, zeker als hij uit Duitsland kwam. Het is moeilijk te vatten welke impact Wagners ‘Der Ring des Nibelungen’-Tetralogie (waaruit ‘Das Rheingold’ het voorspel vormt) had maar tussen haar eerste uitvoering in 1876 en het einde van de tweede wereldoorlog vormde dit muzikale, filosofische én literaire meesterwerk de achtergrond bij uitstek waartegen muzikanten, schrijvers, dichters en zelfs staatslieden zich maten. Het verhaal van ‘Das Rheingold’, dat Wagner distilleerde uit Germaanse en Noorse sagen maar waar hij ook zijn eigen filosofische ideeën in verwerkte, is eigenlijk nog maar de inleiding op de volgende drie hoofdstukken van de tetralogie. Het vertelt het ontstaan van een ring en helm die de drager onmetelijke macht verlenen, op voorwaarde dat die de liefde afzweert. Het goud voor de ring wordt door de dwerg Alberich uit de bodem van de Rijn geroofd maar Alberich zelf raakt hem kwijt aan oppergod Wotan, die ermee zijn schuld wil betalen voor de bouw van zijn hemelse paleis Walhalla. Omdat Alberich als wraak de ring vervloekt, wordt zo een opeenvolging van gebeurtenissen in beweging gezet die uiteindelijk zal leiden tot de totale vernietiging van de wereld, in ‘Götterdämmerung’, het sluitstuk van de cyclus.
De uitvoeringen die Christian Thielemann – een man die al twintig jaar lang geboekstaafd staat als een van de grootste Wagner-dirigenten van dit moment – in 2008 in het Bayreuth Festival dirigeerde, werden al snel de hemel in geprezen en in een adem genoemd met legendarische Ring-uitvoeringen onder leiding van dirigenten als Furtwängler of Karajan. Nu is de eerste van de vier opera’s ook op cd verschenen, in een prachtige uitvoering die even prachtig vorm gegeven wordt door het label Opus Arte.
De dagen dat Wagner-opera’s niet anders konden zijn dan een wedloop van zangers tegen orkestmuzikanten, zijn voorbij: in deze ‘Das Rheingold’ maakt Christian Thielemann een fijne balans die de zangers in staat stelt ontspannen te zingen en vooral verstaanbaar over te komen. Dat laatste is bijzonder belangrijk en Wagner zelf drukte er zelf meermaals op dat verstaanbaarheid van de tekst boven andere consideraties moest komen. In plaats van geaffecteerde, wollige zangpartijen komt hier dus een perfect verstaanbare Duitse tekst naar voren met een vlekkeloze dictie. Gezien de hoeveelheid tekst in Wagners ‘Rheingold’ is dat meer dan welkom. Het laat een luisteraar de fijne kneepjes van Wagners muziek, die de tekst zo trouw volgt en illustreert, beter appreciëren en zorgt ervoor dat deze ‘Rheingold’ niet wegzakt in een onoverzichtelijk moeras van orkestklank en stemgeluid.
De cast bestaat dan ook uit een lijst van gevierde Wagner-zangers van dit moment. In de eerste plaats is er bas Albert Dohmen, geen onbekende in Wagner-opera’s als oppergod Wotan, een rol die hij met kalme waardigheid uitvoert. Michelle Breedt als Wotans gemalin Fricka of Andrew Shore als de nibelung Alberich articuleren bewust en duidelijk, zodat vele doorgecomponeerde dialoogpassages bijna gereciteerd worden. De twee reuzen Fafner en Fasolt (Hans-Peter König en Kwangchul Youn, die beiden overigens in vlekkeloos Duits zingen) zijn bedreigende figuren die hun rol met enthousiasme ter harte nemen. Ze worden natuurlijk ook ontzettend geholpen door het orkest, dat het eerste moment waarop ze te horen zijn van een angstaanjagend luide begeleiding voorziet. Loge, de sluwe rechterhand van Wotan wordt gezongen door de slanke maar volle tenorstem van Arnold Bezuyen - weer iemand die verstaat hoe men Wagners rollen wel allure en grootsheid moet meegeven zonder dat die daarom oeverloos vet moeten klinken. Hij acteert het lepe van zijn personage, dat even slim als onbetrouwbaar is, overtuigend uit. Alberichs onderdaan en broer Mime (Gerhard Siegel) is een ellendig wezen dat onder Alberichs harde hand zwoegt en op zoete wraak zint en dat getormenteerde ook in zijn zang weet te leggen. En als Donner (tenor Ralf Lukas) het minste indruk maakt van de cast, met een stem die wat teveel vibrato laat horen om nog slank en verstaanbaar te blijven, dan is dat slechts omdat zijn medezangers zo consequent verstaanbaar zijn; enkel in een cast die zo zuiver kan zingen, valt Lukas’ meer gezwollen stremgeluid lichtjes tegen.
De natuurklanken van de inleiding, een haast minimalistische behandeling van een lang uitgetrokken Es majeur akkoord klinken warm en genereus in het orkest, dat onder Thielemanns kundige leiding Wagners drama getrouw en met zorg voor elk detail begeleidt. Enkele minuten ‘Verwandlungsmusik’ vormt de tussenspelen die tussen de scènes weerklinken wanneer er van decor veranderd wordt. Tijdens het eerste tussenspel verschuift de actie van de Rijnbedding naar het Walhalla en het tweede beschrijft de tocht die Wotan en Loge in de andere richting ondernemen wanneer ze uit het godenrijk afdalen naar het onderaardse Nibelheim waar Alberich zijn gouden ring smeedt. Het zijn prachtmomenten waarop het orkest toont zonder zich plots op de voorgrond te dringen, hoe sfeervol het de volgende scène kan voorbereiden. Daar komt aardig van klankuitbeelding bij kijken en Thielemann laat het slagwerk dan ook vol geestdrift het lawaai van de onderaardse smidse uitbeelden waar de ring gesmeed wordt. Slagwerk kan trouwens bijzonder present klinken en in een dramatische opera als ‘Das Rheingold’ zet dat onovertroffen de gebeurtenissen op scène scherp in de verf. Het orkest verstaat de kunst om Wagners muziek met kracht maar niet noodzakelijk luidheid te spelen. Vooral de koperblazers spelen deze muziek verzorgd en erg muzikaal.
Dit is een prachtuitvoering van ‘Das Rheingold’, een live-opname uit het Bayreuth Festival van 2008 en een uitvoering die perfect illustreert hoe verschillend de moderne kijk op Wagners tetralogie is van die van dertig of veertig jaar geleden. Met slanke zangers, een operatekst die verstaanbaar is en zo een poëtisch element in haar eigen recht wordt en een orkest dat elke allusie en elke referentie uit die tekst doet oplichten met een slimme, uitgekiende begeleiding, wordt dit een ‘Rheingold’ die ook vele mensen die sceptisch staan tegenover Wagners muziek moet kunnen overtuigen.
Meer over R. Wagner
Verder bij Kwadratuur
Interessante links