'Ottone in Villa' was Antonio Vivaldi's eerste opera, of toch tenminste zijn eerste officiële opera want de 'rosse priester' had eerder al opgetreden als ghost writer voor operaproducties van andere Venetiaanse componisten. Toen 'Ottone' in première ging was Vivaldi al vijfendertig jaar en had hij een solide reputatie opgebouwd als leraar en componist van talloze sonates en concerti. De overstap naar de opera was er dus niet eentje die Vivaldi licht nam, want succes in het theater was vluchtig in het achttiende-eeuwse Venetië. Het succes van 'Ottone in Villa', eerst in de provinciestad Vicenza en daarna in het centrum van de republiek zelf, verzekerde Vivaldi van een ongewoon succesrijke carrière als operacomponist, een carrièrepad dat des te opmerkelijker is omdat Vivaldi's opera's door het nageslacht haast volledig vergeten zijn. Slechts in de laatste jaren maken ze een herwaardering mee, dankzij in de eerste plaats de moeite die Il Giardino Armonico zich troostte om het integrale operaoeuvre van Vivaldi op plaat te zetten.
De opera begint in onvervalste Vivaldi-stijl, met als ouverture een soort van kort concerto grosso waarin hobo's en violen met elkaar wedijveren om de aandacht van de luisteraar. De opera zelf is typerend voor de late barok met zijn oogverblindend virtuoze vocale partijen en strikte opeenvolging van recitatief en aria maar de kwaliteit van de muziek overstijgt die van veel gelijkaardige opera's, inclusief sommige andere van Vivaldi zelf. Vivaldi moet zelf ook opgezet zijn geweest met de muziek die hij voor 'Ottone' schreef want hij recycleerde veel van de aria's later nog voor andere opera's. De onregelmatige vorm van sommige aria's, zoals Ottones aria 'Frema Pur', met zijn combinatie van virtuoos 'allegro' en contemplatief recitatief wijkt ook aardig af van de drieledige (A-B-A) vorm van een karakteristieke barokaria.
Als men van Sonia Prina, die de hoofdfiguur van de Romeinse keizer Ottone speelt, mag zeggen dat haar altstem niet dezelfde sprankel bezit als de stemmen van de drie overige vrouwelijke zangers, dan moet men er onmiddellijk wel bij vermelden dat ze de loopjes en vocale pirouetten die Vivaldi in haar partij schreef, razend accuraat en schijnbaar zonder moeite voorbrengt. Dat is een uiterst indrukwekkende prestatie gezien de moeilijkheidsgraad van haar rol.
De rol van de promiscue keizersechtgenote Cleonilla (gebaseerd op de historische Messalina) wordt gezongen door Veronica Cangémi, die een werkelijk schitterende prestatie neerzet. Ze bezit een ruime waaier aan verschillende nuances en affecten waaruit ze kan putten en klinkt in elk van die nuances even comfortabel. Zelfs binnen een cast die opvalt door zijn technische en expressieve beheersing van deze muziek en door de klaarheid van haar dictie, is haar prestatie uitstekend.
Snel hoeft het allemaal niet steeds te gaan om indruk te maken en een goed voorbeeld is de aria 'Leggi almeno, tiranne infidele', van Cleonilla's vroegere minnaar Caio aan het begin van de tweede akte. Het is een van de mooiste pagina's uit Vivaldi's oeuvre, een zachte, intieme aria die de beste trage aria's van Handel naar de kroon steekt. Julia Lezhneva geeft het een hemels mooie en bovendien muisstille uitvoering mee waarbij men zelfs bij een oppervlakkige beluistering eventjes stil wordt. De Finse tenor Topi Lehtipuu op zijn beurt zorgt voor een comfortabel en warm klinkende rol van keizer Ottones adviseur Decio.
De reeks met Vivaldi opera's die door het platenlabel naïve uitgegeven wordt, staat steeds garant voor de allerhoogste kwaliteit en dat is hier ook weer het geval. Gelukkig schreef Vivaldi talloze prachtige, virtuoze en boeiende opera's en is men dus nog lang niet aan het eind van de reeks gekomen. Na deze uitmuntende 'Ottone in Villa' mag men reikhalzend uitkijken naar de volgende editie.