Bij de term romantische opera denken velen meteen aan het Duitse repertoire, dat van von Weber, Flotow, Nikolai en natuurlijk Wagner. De historische, middeleeuwse setting en onvermijdelijk tragische afloop zijn echter evenzeer een kenmerk van de Italiaanse opera uit de vroege negentiende eeuw en als een van de voorlopers van Verdi's grote tragedies kan ongetwijfeld Bellinis 'Il Pirata' uit 1827 beschouwd worden. Tegen de achtergrond van het dertiende-eeuwse Sicilië vertelt Bellini's opera het verhaal van edelman Gualtiero die tot piraterij werd gedreven nadat zijn rivaal Ernesto hem ruïneerde. De opera begint met Gualtiero die aan land aanspoelt na een hevige storm en hoort dat Ernesto zijn geliefde Imogene onder dwang huwde. Hij zint op wraak en doodt in de climax van het verhaal zijn rivaal waarna hij zelf ter dood veroordeeld wordt en Imogene, die ondertussen Ernestos kind draagt, haar verstand verliest.
De opname uit 1967 met het orkest en koor van het mei festival in Florence blijft een van de weinige opnames van deze minder bekende opera van Bellini (Een studio-opname van vier jaar later bestaat ook, eveneens met Caballé als Imogene) De leeftijd van de opname is hoorbaar maar niet zoveel als men zou kunnen vermoeden, vooral in de wat scherpe klank van de houtblazers en de soms wat diffuse klank van de strijkers. Enkele ongelijkheden in de begeleiding storen niet echt en waren trouwens volkomen normaal voor een live-opname uit die tijd, al zouden die vandaag de dag naadloos weggewerkt kunnen worden. Het orkest maakt op sommige momenten heel veel sfeer, zoals aan het begin van de tweede akte maar op andere momenten komen vooral de blazers wat weinig muzikaal over.
Ster van de uitvoering (en hoogst waarschijnlijk ook de reden voor de heruitgave van deze oude opname) is natuurlijk Montserrat Caballé. Haar technische vaardigheid bewijst ze uitvoerig op zulke snelle en doeltreffend gezongen coloraturen als in het 'Lo sognai ferito, esangue' uit de eerste akte, een mooi tegengewicht voor de hoogst dramatische lezing die ze op andere momenten neerzet. Erg mooi is dan ook de tedere maar heroïsche toon die ze aan het begin van de tweede akte aanslaat. De laatste scène is helemaal voor haar en vormt Bellini's eerste grote krankzinnigheidsscène, waarbij Imogene haar verstand verliest nadat Gualtiero ter dood wordt gebracht.
Flaviano Labo speelt zijn rol met de typerend krachtige stem van een heldentenor, met een flinke dosis portamento op bindingen en grote of moeilijke sprongen en een machtige maar wat geforceerde hoogte waar hij graag en vaak in blijft hangen. Ernesto wordt door bariton Piero Cappuccilli vertolkt met een waardigheid die men doorgaans niet van een operatisch booswicht zou verwachten. Ernesto's rol is dan ook meer tragisch dan kwaadaardig en wint veel door Cappuccillis slanke, accurate baritonstem. Pluspunt is ook dat men bij alle zangers hoort dat Italiaans hun moedertaal is, wat hun rollen natuurlijk, zij het over het algemeen wat overdreven dramatisch doet overkomen.
Deze dubbel-cd blijft een curiositeit, ondanks de kwaliteiten van de opname. Caballé zingt schitterend maar de ouderdom van uitvoering blijft wat te duidelijk hoorbaar en niet alle zangers presteren even goed. Bovendien bevat de uitvoering in het orkest wat teveel schoonheidsfoutjes die in een studio-opname met grotendeels dezelfde solisten van 1971 weggewerkt zijn.
Meer over Vincenzo Bellini
Verder bij Kwadratuur
Interessante links