Guiseppe Verdi was operacomponist en de weinige niet-operatische werken die hij schreef, dragen onmiskenbaar de stempel van de Italiaanse, negentiende-eeuwse opera met zich mee. Dat is niet verschillend met het theatrale requiem dat Verdi in 1874 componeerde voor de dood van de dichter en nationalist Alessandro Manzoni. De Italiaanse dirigent Riccardo Muti wiept zich in op dit grote werk aan het hoofd van het Chicago Symphony Orchestra en de huidige plaat is het resultaat van drie concertopnames in januari 2009.
In het bijgevoegde cd-boekje licht Muti de connectie tussen Verdi’s operamuziek en het requiem toe en vertelt hoe theatraal en dramatisch religieuze muziek in Italië beleefd wordt (in contrast met het ingetogen ‘Deutsches Requiem’ van Verdi’s tijdgenoot Brahms bijvoorbeeld). Dramatiek zit er zeker in deze opname en orkest en koor spelen en zingen deze muziek met veel enthousiasme. Dat koor, het Chicago Symphony Chorus is met een dikke honderdvijftig mannen en vrouwen ontzettend groot, misschien zelfs wat te groot om deze muziek nog wendbaar te houden.
En dat raakt meteen aan de grote zwakte van de opname: die van de vocale prestaties. Natuurlijk is het zo dat Verdi's muziek wat theatraalheid mag verdragen en dat dit requiem niet meteen een delicaat stukje kamermuziek is. Maar dan nog valt op hoe bombastisch zwalpend sommige solisten en het koor kunnen klinken. Het 'Kyrie' zet al meteen slecht in met de vier koorstemmen die zoveel vibrato gebruiken dat het moeilijk wordt om de zanglijnen onder de vibrato te ontwaren. Wanneer het orkest nuance maakt rijdt het Chicago Symphony Chorus mee op de slippen van het orkest en dat komt niet al te slecht over maar als men dan aandachtig luistert, hoort men dat al dat moois zuiver voor rekening van het orkest komt – een knappe ‘diminuendo’ zit er voor het koor bijvoorbeeld niet in.
En een half Russische cast is al helemaal niet wat deze muziek nodig heeft. Waar sopraan Barbara Frittoli en tenor Mario Zeffiri nog genuanceerde lezingen ten gehore brengen (al lijken ook zij in de eerste plaats gekozen omwille van hun capaciteit om boven een groot symfonisch orkest heen te zingen), slaan alt Olga Borodina en bas Ildar Abdrazakov de bal helemaal mis. Het was toch hopelijk niet Mutis bedoeling om de alt- en bassolo's van het requiem als een stuk koorgezang van het Russische marinekoor te doen klinken? De dikke, zwalpende lezing van Borodina en Abdrazakov wordt doorspekt met zoveel vibrato dat het moeilijk wordt precies te horen welke noten ze zingen, laat staan welke tekst er onder moet komen. Sommige delen, zoals het 'Lux Aeterna', traditioneel een lumineus, luchtledig stukje muziek komen gewoonweg lachwekkend luid en grotesk over. En het helpt al helemaal niet dat de zangers allemaal nog een tandje moeten bijsteken om boven het orkest uit te komen wanneer het CSO met de volledige bezetting inzet.
Is het dan allemaal kommer en kwel? Nee, natuurlijk niet: Mutis interpretatie is overtuigend, opera-achtig en vol met Italiaanse flair vorm gegeven en het Chicago Symphony Orchestra is deze muziek op het lijf geschreven. Orkestraal geweld blazen en strijken ze als geen ander en dat doet wonderen voor het 'Dies Irae' of het 'Confutatis'. Het 'Tuba Mirum' met zijn trompetfanfares, die achter de scène opgesteld staan, werkt wonderlijk goed, ook op cd. Het 'Libera Me' is geen smeekbede ('Bevrijd mij') maar een bevel aan God dat sopraan Barbara Frittoli met al haar Italiaanse furie mag uitzingen. Beide Italiaanse solisten doen het overigens vaak beter dan hun twee collega’s. Tenor Mario Zeffiri maakt een mooie 'piano' dynamiek en Frittoli zet een expressieve, autoritaire prestatie neer in het slotdeel van het requiem.
Verdi's 'Requiem' klinkt bij Riccardo Muti als een bladzijde uit de Italiaanse operaliteratuur, een geraffineerd georkestreerde, erg gevarieerde bladzijde. Die persoonlijke band tussen dit werk en Riccardo Muti, die in de Italiaanse bel canto een tweede natuur vindt, geeft deze opname meteen een unieke bestaansreden. Het Chicago Symphony Orchestra leeft zich uit in deze muziek, dat is wel duidelijk en voorziet een heerlijke uitvoering. Jammer is het dan dat de zang zo grotesk volumineus zingt dat ze klinkt als de archetypische karikatuur van een Wagner-opera.