Virgin classics geeft een cd uit met een aantal van Mozarts bekendere concerti voor blazers. Op deze plaat staan de concerti voor klarinet, hobo en het vierde voor hoorn, en de cd sluit af met vader Leopold Mozarts concerto voor trompet.
Mozart schreef zijn concerti voor blazers steeds in opdracht. Zo werden zijn vier concerti voor hoorn en orkest geschreven voor Mozarts vriend Joseph Leutgeb. Leutgeb moet een goede amateur-muzikant zijn geweest, en de latere twee concerti die Mozart voor hem schreef zijn aanzienlijk gemakkelijker dan de eerste twee. Enkele jaren na Mozarts dood gaf Leutgeb inderdaad het hoorn spelen voorgoed op en opende een kaaswinkel in Wenen! Mozart moet hem niet bijzonder serieus opgenomen hebben. Zo staan de manuscripten van de vier concerti vol grappen en beledigingen aan Leutgebs adres. De partituur van dit vierde concerto werd bijvoorbeeld, (om de uitvoerder te pesten?), in vier verschillende kleuren genoteerd. De snelle finales van Mozarts hoornconcerto's, met hun vele jachthoornmotieven, zijn onmiddellijk herkenbaar. Het vierde concertoHet bekende klarinetconcerto is het laatste werk in zijn genre dat Mozart schreef. Ook dit werk werd in opdracht geschreven, namelijk voor de klarinettist Anton Stadler, voor wie Mozart al eerdere kamermuziekwerken had gecomponeerd. Door zijn perfect gebalanceerde vorm en melodische inventiviteit wordt het door velen als Mozarts beste concerto beschouwd. Het concerto voor hobo en orkest werd lang verloren gewaand. Hoewel een bewerking voor fluit en orkest gekend was, werd het origineel, dat voor de Italiaanse hoboist Guiseppe Ferlendis geschreven werd, pas aan het begin van de twintigste eeuw teruggevonden. Het is een zonnig werk, dat goed laat zien hoe vlot Mozart zijn stijl aan verschillende instrumenten kon aanpassen. Het trompetconcerto van Leopold Mozart is in een meer archaïsche stijl geschreven, met duidelijke echo's naar barokmuziek. De bijzonder hoge trompetpartij wordt inventief aangevuld door de hoorns uit het orkest, die zo een erg prominente rol krijgen.
Klarinettist Paul Meyer voert het klarinetconcerto met erg veel smaak uit. Hij treedt nooit overdreven op de voorgrond, maar verkiest om zijn klank met die van de strijkers te laten versmelten. Op die manier kan hij erg zuivere piano passages spelen, die ondanks alles toch heel natuurlijk blijven klinken. Het is alleen wat jammer dat hij af en toe, vooral in het derde deel, vreemde of schijnbaar tegendraadse fraseringen maakt. Het tweede deel, dat ondertussen al zoveel gespeeld is dat het steeds in acuut gevaar verkeert om plat of kitscherig te klinken, wordt hier heel smaakvol uitgevoerd, zonder dat de solist zich moet inspannen om origineel te zijn of speciaal nieuwe dingen hoeft uit te proberen.
Het is echter David Guerrier die de show steelt, door zowel solist te zijn in het vierde hoornconcerto als in het trompetconcerto. Deze jonge man is een fenomenaal natuurtalent en het zal dan ook niemand verbazen dat deze twee concertos moeiteloos uitgevoerd worden. Op trompet klinkt zijn hoog register haarzuiver en heel zeker, alsof alles vanzelf gaat. Ook Guerriers mooie cadens van het hoornconcerto valt op, een goed voorbeeld van een inventieve en natuurlijke 'improvisatie', die de grenzen van wat in de achttiende eeuw mogelijk was op de natuurhoorn niet overschrijdt. Terwijl elke noot even vlekkeloos wordt gespeeld, verliest het geheel echter wel wat interessants. Guerriers spel, hoe verbazingwekkend ook, klinkt soms wat vlak en gaat hierdoor soms zelfs saai klinken. En daar kunnen de originele vondsten in het derde deel, als hij met nasaal klinkende, gestopte noten experimenteert, weinig aan veranderen.
Hoboist Francois Leleux zorgt dan weer voor een bijzonder virtuoze cadens, die zoveel sprongen en technische hoogstandjes bevat, dat die bijna uit een twintigste-eeuws werk zou kunnen komen. Jammer, want dit contrasteert met zijn fijne spel, dat verder erg stijlvol en Mozartiaans klinkt. Leleux slaagt erin zijn hobospel heel lyrisch en toch energiek te doen klinken, met een fijne vibrato of een lichte crescendo op aangehouden noten. Hierdoor gaat Mozarts hoboconcerto bijzonder natuurlijk aandoen, wat een plezier is om naar te luisteren.
Het orkest, het Ensemble Orchestral de Paris, blinkt uit in zijn begeleidende rol. De balans tussen de blazers en de strijkers is erg goed, zonder dat een van beiden in een hoekje gedrukt wordt. In de snelle delen zorgt een levendig orkest voor een energiek karakter, en dat geeft de laatste delen van het hobo- of trompetconcerto extra glans. In het klarinetconcerto, waar de orkestpartij meer uitgewerkt is dan in de andere werken, of in het concerto voor trompet, waar het orkest een evenwaardige partner van de solist is, laat dit ensemble zien wat voor kwaliteit het in huis heeft. En die kwaliteit zit hem in kleine details, zoals een interventie in de fagotten of een charmerende noot in de hoorns...
Dit is een cd die best de moeite waard is. De drie solisten spelen innemend en het orkest steunt hen goed met een dynamische en levendige begeleiding. Zeker niet de zoveelste uitgave van een paar bekende werken!
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links