Binnen de grote groep vioolvirtuozen van de voorbije eeuw is de op 30 september 1908 in Oekraïne geboren David Oistrach zeker een van de bekendste. Hij kwam uit een heel bescheiden achtergrond maar won internationale bekendheid met een tweede prijs op de Wieniawski wedstrijd in Warschau in 1936 en een eerste prijs op de Ysaÿe (de latere Koningin Elisabeth) wedstrijd in Brussel het jaar erna. De Russische componist Khatchaturian droeg zijn vioolconcerto aan hem op, net zoals Shostakovich dat ook deed met zijn twee concerti. Ondanks de glorieuze internationale carrière die Oistrach na de tweede wereldoorlog genoot, koos hij er niet voor om naar het Westen te vluchten, waar hij een comfortabel leven had kunnen leiden maar bleef hij in zijn thuisland in de Sovjet Unie wonen tot aan zijn dood in 1974. Geen anthologie van grote concerti hier maar een balans tussen vier barokke of klassieke werken (het concerto van Bach voor twee violen, het dubbelconcerto van Vivaldi in a mineur, Mozarts vijfde en een sonate van Jean-Marie Leclair) en twee twintigste-eeuwse composities: Zoltan Kodalys drie 'Hongaarse Dansen' en het vioolconcerto van de Oost-Duitse componist Ernst Hermann Meyer. De opnames voor deze honderdste verjaardags-cd dateren allemaal uit de jaren '50 behalve het concerto van Ernst Meyer dat in 1965 werd opgenomen.
De interpretaties, vooral van de twee barokke dubbelconcerti zijn zaken van een vervlogen tijd, al doet dit geen afbreuk aan de kwaliteit van de uitvoeringen. Zowel Bachs als Vivaldis dubbelconcerto bezitten die typische vette klank, die romantische vibrato (al spelen zowel David als Igor er hier erg vaardig mee, zodat het trage deel van het Vivaldi-concerti heel puur en breekbaar klinkt) en die magistrale uitvoering, met ruime vertragingen aan het eind van elk deel, die zo kenmerkend zijn voor de jaren '50 toen die werken opgenomen werden.
Ook de balans tussen solist, strijkers en blazers is typerend, met Oistrach duidelijk op de voorgrond en het orkest voorzichtig begeleidend en zo gaat er aardig wat dialoog tussen solist en orkest, vooral bij Mozart, verloren. Maar ondanks de leeftijd van deze opnames, zal de luisteraar nog steeds veel goeds in deze uitvoeringen vinden. Oistrachs vioolspel blijft fascineren, zoals in het langzame deel bij Mozart bijvoorbeeld. En de Franse barokke sonate van Jean-Marie Leclair, een studio-opname uit 1954, bezit een aanstekelijke transparantie, ook in de begeleiding (op een concertvleugel, uiteraard niet op klavecimbel) van pianist Naum Walter. Bartoks drie 'Hongaarse Dansen' hebben dat typische zigeuneraspect in Oistachs vlotte dubbelgrepen en virtuoze pizzicatopassages. En de digitale remastering die deze opnames hebben ondergaan vaagt elke ruis en onzuiverheid die in de originelen zaten probleemloos weg en het resultaat zijn twee zuivere cd'tjes die qua klankkwaliteit geen enkele aanwijzing geven over hun ouderdom. En zo is deze uitgave veel meer dan een louter tijdsdocument. Al doet Oistrachs kijk op de barokke meesters ontegenzeggelijk gedateerd aan, de manier waarop hij in zijn uitvoeringen van elk werk blijft boeien en de gedeeltelijke keuze voor minder gekend repertoire maken van deze dubbel-cd zeker aan aanrader.
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur