In het kader van 'La Folle Journée', een muziekfestival in Nantes dat steeds één bepaalde componist in de spotlights stelt, geeft het Waalse Ricercar Consort deze cd uit, met een aantrekkelijke combinatie van concerti en (seculiere) cantates van Bach en Haendel.
De wereldlijke cantate leidde een parallel bestaan met zijn meer gewoonlijke, kerkelijke variant. Deze vorm van muziek bleek voor de katholieke clerus, die verboden was om de operahuizen van die tijd te bezoeken, een aanvaardbaar alternatief. Net zoals in religieuze cantates, wisselen ook hier recitatieven en aria's of arioso's elkaar, zonder vastgelegd patroon, af. Alleen de tekstkeuze verschilde; in plaats van een combinatie van uittreksels uit en reflecties over het oude of nieuwe testament, staat in de seculiere cantate wereldse poëzie centraal. Bachs "Weichet nur, betrübte Schatten", BWV 202 is een goed voorbeeld van deze muziekstijl. De muziek verklankt de komst van de lente en het ontluiken van de natuur. Haendels "Tra le Fiamme" HWV 170 is een liefdesgedicht, waarin de dichter zijn uitzichtloze verliefdheid vergelijkt met de Griekse legende van Icarus die, door te hoog bij de zon te vliegen, naar beneden stortte. Als afwisseling staan op deze plaat twee puur instrumentale werken: Bachs bekende concerto voor oboe d'amore en het concerto in H voor harp en strijkers van Haendel.
Het Ricercar Consort geeft een frisse en stijlvolle vertolking ten beste. Elke frase wordt met een barokke galantheid neergelegd en de verschillende instrumentale soli worden weelderig en met bravoure uitgevoerd. Dit is zeker het geval met de nerveuze baslijn in Haendels turbulente aria 'Voli per l'aria chi puo volare'. Accenten worden diep genoeg en als het ware 'vanuit de buik' gegeven, zoals in de aria 'Pien di nuovo e bel diletto'. De muzikanten maken verder ook duidelijk contrast tussen 'piano' en 'forte' passages, wat de barokke geest van het 'clair-obscur', zoals dat in zoveel van Haendels werken voorkomt, duidelijk illustreert. Bovendien slaagt het orkest erin een hemels zachte klank te maken in het harpconcerto, zodat de strijkers heerlijk mengen met de intimistische klank van Giovanna Pessi's instrument.
Sopraan Nuria Rial zingt met een soepele en heldere stem. Italiaans ligt haar blijkbaar erg goed, want het is steeds bijzonder verstaanbaar; het Duits iets minder, maar nog steeds duidelijk genoeg. Bovendien neemt zij moeiteloos elke coloratuur en elk loopje, waarbij elke afzonderlijke noot verstaanbaar wordt gehouden. Zo gemakkelijk neemt zij zulke moeilijkheden, dat de aria 'Pheobus eilt' uit Bachs cantate een plezier wordt om naar te luisteren.
Het grootste (en trouwens ook enige noemenswaardige) minpunt van deze opname zit hem in het feit dat de bassen soms net iets te zwaar overkomen. Soms lijkt het zelfs alsof elke tijd van de maat dezelfde sterke aanzet krijgt, waardoor de muziek snel iets statisch krijgt. Het zijn de hoekdelen van het concerto van Bach die hier duidelijk het meeste last van hebben, samen met de 'Gavotte' waarmee Bachs cantate besluit, en die zo veel charme verliest. Bovendien is het wat jammer dat hoboist Patrick Beaugiraud elke versieringsnoot in het eerste deel van het concerto op nagenoeg dezelfde manier speelt, wat lengte en accentuering betreft. Voor wie Marcel Ponseele's voortreffelijke opname van Bachs hoboconcerti heeft gehoord, is dit dan ook een beetje een afknapper. Ook enkele van Beaugirauds lange trillers in dit werk komen soms wat zwaar over. Veel wordt echter goed gemaakt door de mooie, lyrische manier waarop hij het trage tweede deel vorm geeft.
Dit is over het algemeen een erg geslaagde cd, want zowel de originele keuze van de werken als hun uitvoering vallen erg goed mee. Absoluut een must voor barokliefhebbers!
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links