Met deze live-opname van Beethovens 'An die Ferne Geliebte' en Schuberts 'Schwanengesang' zetten bariton Matthias Goerne en pianist Alfred Brendel hun samenwerking verder. Vorig jaar had die een alom geprezen en bekroonde 'Winterreise' opgeleverd en ook deze cd biedt 70 minuten liedkunst van het allerhoogste niveau.
Dat Franz Schubert de pionier van het Duitse lied is hoeft geen uitleg meer. Beethoven daarentegen wordt minder snel met het genre geassocieerd, maar ook hij zocht er zijn weg in. In zijn korte cyclus 'An die Ferne Geliebte' gaan de zes liederen zonder onderbreking in elkaar over. Elk van die zes heeft zijn eigen karakter maar vloeit logisch voort uit het vorige, met op het einde van het zesde lied een herhaling van het openingslied. Dit is Beethovens manier om het verlangen van de tekst naar een verre geliefde te vervullen. Voor deze liederen wijkt elke kracht en afstand: het lied heeft de geliefde bereikt en wordt door haar beantwoord. Vanaf het eerste lied zet Beethoven een spanningsboog uit richting de climax van het zesde lied. Vanuit een lyrisch en schijnbaar eenvoudig begin wordt de muziek meer en meer opgewonden, wat vooral in de syncopes in de piano hoorbaar is. Uiteindelijk culmineert dit in de climax, waarna dus het begin terugkeert. Goernes warme en expressieve bariton en Brendels kleurrijk pianospel smelten samen tot een uitvoering van wereldklasse die de luisteraar uitgeteld achterlaat. En dan komt Schubert nog...
'Schwanengesang' wordt beschouwd als Schuberts laatste cyclus, alhoewel hij het zelf niet als cyclus bedoeld heeft. De liederen zijn na zijn dood door de uitgever gegroepeerd en zijn onder te verdelen in twee duidelijke groepen. Een eerste groep met liederen op tekst van Ludwig Rellstab en een tweede op tekst van Heinrich Heine. Wat in bijna de hele cyclus overheerst is eenzaamheid en wanhoop. Die wanhoop komt het sterkst tot uiting in het bijna expressionistische 'Der Doppelgänger', waar Schubert opvallende dissonanten combineert met een zanglijn die vanuit het niets opgebouwd wordt naar een schrijnende hoge uitroep in fortissimo. Als er dan al eens liederen zijn die vrolijker of lieflijker lijken, dan zit er steevast een ironische bodem onder. Zo wordt bij voorbeeld de staccato pianobegleiding in het lyrische 'Ständchen' bijna het spotten met het onvervulde verlangen of is het vlotte tempo van 'Das Fischermädchen' opvallend swingend voor een tekst waar zo'n verlatenheid uit spreekt. Net als bij Beethoven grijpen Goerne en Brendel de luisteraar van bij de eerste noten bij de keel, om hem na bijna een uur verweesd achter te laten.
Absolute top!
Meer over V/C
Verder bij Kwadratuur
Interessante links