Bij het lezen van het tekstboekje zal elke kritische geest een spontane opwelling van scepticisme ervaren. In het interview spreekt Abbado over het musiceren als vrienden onder elkaar en het plezier daarvan, met – hoe kan het ook anders – een superieur resultaat. Men zou zowaar geloven dat Abbado niet meer met beide voeten op de grond staat. Maar het moet gezegd, ook de kritische geest – juist de kritische geest! – zal bij beluistering in vervoering geraken en de roes waarin Abbado verkeerde tijdens het interview kunnen begrijpen.
De uitvoering 'La Mer' van Claude Debussy met het Lucerne Festival Orchestra is zonder meer buitengewoon. Lichte subtiele klankkleuren overheersen in een spontaan maar toch delicaat muzikaal verloop. Voeg hierbij nog de overgave van de muzikanten wat maakt dat het geheel stuwend overkomt. Het resultaat is een schitterende vertolking van dit meesterwerk. De tijd is voorbij dat impressionistische muziek gehuld werd in een waas van klanken waarin weinig of niets te onderscheiden viel, laat staan dat er een duidelijk muzikaal verloop was. Ook Abbado creëert daar het tegendeel van: steeds wordt er vinnig gemusiceerd met een perfecte balans, alles is helder en transparant, snedig en virtuoos. Een opname om te koesteren.
Verder is er nog een opname van Mahlers tweede symfonie: een gigantisch werk in vijf delen, dat meer dan 80 minuten duurt. De eerste drie delen zijn ondanks de enorme proporties, normale symfonische bewegingen. Het eerste deel is melancholisch en donker met een lyrisch wondermooi intermezzo waardoor het zwaarmoedige nadien eens zo zwaar wordt. Een gevoel van desolate verlatenheid en drukkende eenzaamheid overheersen het einde van deze beweging. Maar de energie en de inzet waarmee deze muziek gebracht wordt is buitengewoon, het is alsof de muzikanten in elke noot hun hele zijn weten te leggen. Het tweede deel is onderhoudende muziek met een melodisch en een gratieus karakter. De verfijnde orkestratie wordt mooi gebracht en de evenwichtige structuur geeft een kalme, bijna pastorale sfeer. Het derde deel is scherzo met een vlot thema dat klinkt als een ronddraaiend mechaniekje. Toch is hier een nerveuze melancholische ondertoon aanwezig waardoor dit deel aansluit bij het eerste. De twee laatste delen gaan in tegen de normale verwachtingen doordat Mahler nu ook vocale middelen toevoegt. Het vierde deel is eigenlijk een orkestlied, gebracht door de alt. Het toont Mahlers meesterschap in dit genre. Het is duidelijk dat Mahler, die veel ervaring had als operadirigent, zeer goed wist hoe men voor stem en orkest moest schrijven. Het laatste deel dan is met koor en twee solisten. En eigenlijk valt hier de compositie wat tegen: deze uitgebreide middelen en de overduidelijke intentie van Mahler om een grootse apotheose te schrijven begeven het onder hun eigen gewicht. Nochtans tracht Abbado hier duidelijk een stuwing in te brengen, waar hij behoorlijk in slaagt. Door dit net iets te bombastisch einde geeft het een niet zo een grote voldoening, maar de uitvoering is over heel de lijn uitmuntend en de eerste vier delen zijn zonder meer schitterend.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.