Liedbewerkingen zijn een gegeven van alle tijden. Gustav Mahler herwerkte zijn 'Lieder eines fahrenden Gesellen' meteen na het schrijven van een partituur voor piano en stem naar een stuk voor groter orkest. Een aantal jaar later zou Arnold Schönberg de liederen oppikken en transponeren naar een stuk voor een kleiner ensemble. Ook daarvoor was de liedbewerking echter een ingeburgerde en aanvaarde muzikale vorm: Mozart, Haydn, Brahms, Bach en Berlioz waren vaardige arrangeurs en droegen het genre hoog in het vaandel. Vanaf de 20e eeuw werd het orkestreren of juist reduceren van bepaalde muziek een algemeen gerespecteerde bezigheid, en niemand schrikt dan ook van de Schumann-liederen die Christoph Prégardien liet herwerken voor deze bezetting. In totaal zestien liederen, waaronder een aantal "klassiekers", gaf de tenor door aan Marcus Maria Reißenberger, die de dramatische liederen herschreef speciaal voor de bezetting van het Ensemble Kontraste. Dit relatief jonge, Duitse gezelschap is een open collectief dat in verschillende bezettingen optreedt, al naargelang het gespeelde repertoire. Telkens ligt de focus echter op kamermuziek met ongewone bezettingen, waar Schönbergs toonzetting van Mahlers vroege liedcyclus een schitterend voorbeeld van is. Rondom deze schitterende bewerking is deze hele opname opgebouwd: Reißenberger schreef een arrangement voor het specifieke instrumentarium en van de vier liederen van de eigentijdse componist Wilhelm Killmayer wist Prégardien dat ze eveneens in deze bezetting kon opgevoerd worden.

Thematisch zit deze opname ijzersterk in elkaar. De Schumann-liederen, met een selectie grotendeels uit de vroege jaren 1840, winnen aan dramatische kracht door de subtiele arrangementen, die louter wat kleur bijgeven en zo voor wat extra tinten zorgen, terwijl het origineel relatief goed bewaard blijft. Het klavier en de stem van Prégardien staan hier immers nog steeds centraal, wat de huiselijke intimiteit van de liederen verder accentueert. Prégardien begrijpt overigens de kracht van het niet overdrijven: hij maakt dankbaar gebruik van de extra dramatische mogelijkheden, maar zonder over de schreef te gaan. Met de liederen van de nog levende Killmayer blijft Prégardien overigens in hetzelfde ideële vaarwater. De componist vertrok immers van poëzie van Friedrich Hölderlin, een figuur in wiens gedichten de verheerlijking van de natuur, met naar het einde van zijn leven toe een steeds toenemende hang naar het duistere, een belangrijke plaats inneemt. Ook Hölderlin past dus in het plaatje van de "einsame Wanderer", door Wagner tevens gebruikt als überromantische vermomming voor zijn Wotan aan het begin van 'Siegfried'. Deze liederen zijn niet bruusk-eigentijds gecomponeerd, maar heel transparant en schaars met middelen. Het effect is dat de poëzie prachtig naar voor komt: Prégardien declameert de teksten enorm helder en deze liederen worden heuse vertellingen, meeslepend en eenvoudig, zoals een uitstekende kinderfabel. Het dramatische hart van deze opname wordt echter gevormd door de 'Lieder eines fahrenden Gesellen', zoals gezegd door Schönberg magistraal bewerkt. Uiteraard is ook het uitgangsmateriaal van een niet te versmaden kwaliteit en dit album wordt met gemak naar een hoogtepunt getild dankzij de hartstochtelijke vertolkingen van zowel Prégardien als het Ensemble Kontraste.

Bij aanvang lijkt deze opname met herwerkingen misschien niet bijzonder boeiend, maar dankzij een evenwichtig, goed opgebouwd en vooral contrastrijk programma, blijkt dit toch een opname om geregeld naar terug te grijpen. Het Ensemble Kontraste, een schitterende groep musici, ontpoppen zich gaandeweg tot weergaloze begeleiders, die samen met Prégardien in Mahler de puntjes erg verfijnd op de i zetten. Een warm aan te bevelen opname; een die in alle klimaten trouwens goed kan aarden.

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.