Wat Deutsche Grammophon en enkele andere grote labels de voorbije jaren met hun vrouwelijke artiestes deden, met name ze dikwijls als lustobjecten voorstellen op de cd-cover, doet men nu ook met Vadim Repin. Zo ligt de sympathiek ogende Rus lang uitgestrekt op een rood kussen in het bijgevoegde cd-boekje: een totaal misplaatst beeld, dat helemaal niet aansluit bij het zware en diepgaande repertoire van deze opname. Met Janacek, Grieg en Franck hebben Repin en zijn jarenlange begeleider Nikolai Lugansky immers niet voor de meest hapklare muziek gekozen. Grieg zit nog goed en wel ingebed in de romantische traditie, maar Franck breekt daar tot op zekere hoogte uit los en Janacek verwringt zijn akkoorden helemaal. Dat Deutsche Grammophon wil laten uitschijnen dat Repin en Lugansky alles bij elkaar toch gladde jongens zijn, is dus een onbegrijpelijke keuze.
Een tweede misser van formaat is dat Lugansky de opname indekt tegen mogelijk commentaar met de opmerking dat deze muziek al zodanig vaak is opgenomen, dat het moeilijk is om aan de omvangrijke opnametraditie iets te blijven toevoegen. "This is a documentary of two people who perform together and love this music", dat zijn de woorden waarvoor de klassieke muziek-liefhebber de gebruikelijke, diepgaande analyses van de werken in het cd-boekje ingeruild ziet. Niets geen duiding bij componisten, noch interpreten: alleen aan de totstandkoming worden enkele banale alinea's vuil gemaakt.
Ondanks dat spelen Lugansky en Repin werkelijk uitstekend. Allebei hebben ze al een serie bejubelde cd's op hun conto: Lugansky vooral in het Russische repertoire, Repin eerder met de grote (Duitse) romantische canon. Allebei zijn ze geschapen voor deze samenwerking: Repin met zijn loepzuivere toon en zijn totale overgave, Lugansky met zijn beheersing en zijn transparantie die elk werk, hoe moeilijk ook, bevattelijk kunnen maken. Het duo speelt de drie werken beduidend rustiger dan, afgaande op het temperament van beide musici, zou verwacht worden. In Janacek mist de opname dan ook een vleugje vinnigheid, in Grieg lijkt het alsof het duo een beetje op de rem staat en Franck ontbeert een tikkeltje zwier. Een perfecte opname is dit dan ook niet, hoewel het telkens niet veel scheelt.
Een andere verdienste van het duo is dat de drie werken beschouwelijk gespeeld worden, met een ongedwongen naturel die de verschillende thema's heel eenvoudig in de kijker plaatst, zonder naar de uitvergroting te moeten grijpen. Ondanks hun gehypete persoonlijkheden, profileren Repin en Lugansky zich allesbehalve als muzikale ego's. De opname getuigt van een diep bewustzijn van de partituur en een respect voor de componist, wat Repin en Lugansky anderzijds toch verluchten met een zekere vrijheid. Vooral in de prachtige Grieg-sonate is er een zeer grote ademruimte, een vermindering in de extremiteit waarmee sommige andere uitvoerders het werk zouden durven spelen. Daardoor krijgt het een veel minder geconstrueerde charme: de uitvoering ademt meer poëzie, terwijl de emoties rechtgehouden worden door de schitterende melodieën die in de sonate naar boven komen.
Ook de twee overige sonates worden ietwat aan de brave kant uitgevoerd, maar tevens in Franck levert dat voortdurend momenten van intieme intensiteit. De uitvoering van dit gelauwerde duo is alles bij elkaar bloedstollend, ondanks het timide karakter dat bij een eerste ervaring van de cd zou kunnen uitgaan. Wie de werken pas leert kennen, zou zeker wilder kunnen zijn van andere uitvoeringen, maar wie ze al beter kent, moet hier de integriteit en de briljantie van onderschrijven. Dat Repin en Lugansky ondanks hun sobere aanpak een stevige prik uitdelen, pleit absoluut voor hun muzikale talent.