Geen mens die zich inmiddels nog kan herinneren wat nu precies de haarkleur van Nicola Benedetti was: blond dan wel bruin? Het doet er ook niet toe: de vrouw speelt viool, en lijkt met de jaren alleen maar meer aandacht te besteden aan hoe ze haar figuur kan uitspelen in haar cd-boekjes. Geen probleem natuurlijk, zolang ze het repertoire maar goed opneemt. Dat deed ze tot op heden altijd voortreffelijk: haar Bruch en Tchaikovsky-concerto's mochten er meer dan zijn en de manier waarop ze Italiaanse Barokcomponisten op het album 'Italia' onder de loep nam, getuigde van grote passie. Ook op haar laatste album werpt de schone zich met volle overtuiging, hoewel deze keer wat minder voor de hand liggend repertoire op de pupiter is beland. Benedetti gelooft immers dat filmmuziek een evenwaardig statuut verdient als datgene dat met regelmaat in de concertzalen weerklinkt. Ze verwijst daarbij naar Eric Wolfgang Korngold, de in zijn dagen erg geliefde Jood die helaas uit Europa moest verkassen wegens de nazi-bezetting en het daarop als filmcomponist aan de andere kant van de oceaan maakte. Hij zei ooit ter verdediging van het feit dat hij naast kamermuziek en opera's ook filmmuziek schreef: "Music is music". Zeker zijn steeds populairder wordend vioolconcerto, waaruit hij trouwens thema's recycleerde in zijn werk voor films, getuigt inderdaad van het feit dat de grens tussen "serieuze" muziek en die voor films al te vaak te streng wordt gehanteerd.
Korngolds vioolconcerto vormt het hart van deze opname. Het zit boordevol grandioze thema's en de componist verstaat de kunst om van de ene fleurige melodie in een andere door en door nostalgische te duiken. Met zijn vijfentwintig minuten is dit overigens een werk dat geen seconde te lang duurt en vooral waarin elk moment haar betekenis heeft. Hoewel niet op een zeer doortastende 20e-eeuwse manier georkestreerd, mag dit toch een van de meest magnifieke concerti van de vorige honderd jaar genoemd worden. Benedetti heeft trouwens de ideale altijd wat smachtende toon om dit werk te vertolken, alsof ze bijna een half uur lang reikt naar iets dat net buiten haar macht ligt. Dat adembenemende effect speelt de soliste groot uit, maar dat mag: het doet de grote intimiteit die Korngold tussen zijn glorieuze partijen drapeerde immers goed. Minder hartstochtelijk klinkt de Bournemouth Symphony Orchestra. Dirigent Kirill Karabits lijkt er alles aan te doen om Benedetti's stem vooral eenzaam te laten schitteren, en zelf lijkt hij zijn musici daardoor te weinig te inspireren. Nochtans kreeg het orkest geen al te ondankbare rol bij Korngold, maar echt doorleefd klinkt hun uitvoering slechts bij momenten.
Elders laat het orkest evenzeer maar voorzichtig de achterkant van haar tong zien. In filmklassiekers als het basisthema van 'Schindler's List' (John Williams) of 'Eastern Promises' (Howard Shore) zorgt dat ervoor dat het suikergehalte zo veel mogelijk binnen de perken blijft. Shostakovich' 'Romance' baadt dan weer in een sentimentele gloed, maar voor dat werk kan dat geen kwaad. Moeilijker is met de heterogeniteit van dit album om te gaan: de meest hartverscheurende thema's knoopt Benedetti hier aan elkaar, met tussendoor nog Mahlers pianokwartet dat ook in 'Shutter Island' wordt gebruikt. Gevolg is dat deze opname zwelgt in een zwaarwichtige atmosfeer, hetgeen slechts zelden gecounterd wordt met een meer positieve noot. Bovendien is niet al het repertoire even muzikaal uitdagend. Benedetti verantwoordt haar keuze door te zeggen dat muziek in deze tijden misschien niet meer voor zichzelf kan spreken, en dat ze daarom een alternatief publiek wil overtuigen door aan te tonen hoe dicht klassieke muziek toch bij hun leefwereld kan staan. Zonder meer een moedige queeste, maar hangt de violiste hier wel een representatief beeld op van waar klassieke muziek echt voor staat? Hoe dan ook blijft Benedetti's traject erg interessant – alvast benieuwd naar waar haar volgende escapade heen zal leiden!