Het verhaal van ‘L’Olimpiade’ mag model staan voor talloze andere barokke operalibretto’s, met zijn classicistische setting en relatief kleine cast van goden en helden. Wat ‘L’Olimpiade’ apart zet, is dat het libretto geschreven werd door Pietro Metastasio, de grote Italiaanse achttiende-eeuwse dichter, schrijver en librettist die operateksten schreef die door zowat elke grote componist uit de eeuw gebruikt werden. L’Olimpiade’ was bedoeld voor een opera van Antonio Caldara maar het libretto bleek populair en tientallen componisten vielen er nadien op terug. Zo was het idee achter deze samengestelde operaopname van het Venice Baroque Orchestra geboren, waarbij muziek van verschillende achttiende-eeuwse componisten gebruikt werd om een samenhangend geheel te creëren.

Elke componist behield Metastasio’s poëzie, net als de zes hoofdpersonages in dit verhaal over de Olympische spelen in Sicyon, waarbij de dochter van koning Cleisthenes (Clistene) aan de winnaar van de spelen beloofd wordt. Stilistisch zijn er echter aardig wat verschillen tussen de muziek van, bijvoorbeeld, Antonio Vivaldi of Luigi Cheribunini. Openen doet de opera dus met een typerende driedelige Italiaanse ouverture, in dit geval door de nagenoeg onbekende componist Leonardo Leo, die desondanks voor een opzwepend en onderhoudend stukje muziek zorgde.

Enkele bekende namen uit de cast springen er meteen uit, zoals die van sopraan Karina Gauvin, die in de rol van Argene een technisch beheerste, goed verstaanbare en expressieve prestatie neerzet, precies zoals men in dit repertoire mag verwachten. Nicholas Phan neemt de rol aan van een edelmoedige Clistene en vertolkt zijn aria’s met een prachtig gekleurde tenorstem, die flexibel is op snelle passages en nergens geforceerd klinkt. Countertenor Nicolas Spanos zingt met een zelfde beheersing en zo mogelijk nog een grotere soepelheid op coloraturen, zoals hij toont in Johann Adolf Hasse’s aria ‘Son qual per mare ignoto’. Die aria is trouwens een voorbeeld van de vele totaal onbekende maar opvallend charmerende muziekstukken die deze opname rijk is.

Mezzo Romina Basso voegt in de rol van Megacle wat meer klank toe aan haar vertolking maar klinkt doorgaans net zo behendig op vlugge loopjes en coloraturen. Ruth Rosique maakt dan weer gretig gebruik van een heldere sopraanstem die bij momenten ongemeen krachtig kan klinken. Dat doet sommige passages wat geforceerd klinken maar in een aria als ‘Tu me da me dividi’, een typerend barokke affectenaria in mineurtoonaard, vol spanning en drama, mag dat ook wel.

De kwaliteit van de muziek is verrassend consistent, ondanks de diversiteit aan componisten en stijlen. Wat wel opvalt, zijn knappe instrumentale momenten. Cherubini begeleidt de aria van Megacle ‘Se cerca, se dice: “l’amico, dov’è”’ door twee traverso’s en schrijft zo een aria die rechtstreeks uit een opera van Mozart had kunnen komen. Even knap zijn de concertante partijen voor hobo en hoorn in de aria ‘Lo seguitai felice’ van Niccolo Jommelli, en leuk is ook het subtiele gebruik van een theorbe in de continuostem, want dit instrument wordt lang niet altijd meer gebruikt in opnames van na 1700. Hier voegt het echter een fijnzinnige ritmiek toe aan verscheidene aria’s.

Het is wat eigen aan een pastiche als deze dat de muziek tussen laatbarok en classicisme laveert: sommige aria’s klinken als Händel, andere als Gluck en weer andere als Mozart. Echte stijlbreuken komt men, verrassend genoeg, zelden tegen want de muzikanten van het Venice Baroque Orchestra structureerden deze opera zodanig dat ‘L’olimpiade’ een natuurlijk dramatisch geheel blijft. De schitterende prestaties van zangers als Karina Gauvin, Nicholas Phan of Nicholas Spanos, en natuurlijk de heerlijk gedreven uitvoering van het Venice Baroque Orchestra maken deze opera een plezier om op te zetten!

Meer over V/C


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.