Vrolijker wordt een mens niet van de cd’s van het Trespass Trio van de Zweedse saxofonist Martin Küchen. Waar die met zijn stevig bezette Angles een hoopvol en bij momenten haast extatisch geluid laat horen, klinkt het bescheiden opgezette trio soberder, soms zelfs klaaglijk. Dat was vooral duidelijk hoorbaar op ‘Bruder Beda’, het tweede album van de groep. Dat de groep voor opvolger ‘Human Encore’ met gast Joe McPhee even een kwartet wordt, verandert daar weinig aan.
Natuurlijk voegt de Amerikaan een dimensie toe en haast even natuurlijk klinkt zijn tenorsax kernachtiger dan het holle geluid van Küchens altsax. Toch valt in de eerste plaats op hoe goed de band als geheel functioneert. De onderlinge verstandhouding ligt daarbij minder in de expliciete communicatie, dan wel in de subtiele evenwichten en de sonore versmelting van de timbres.
In de eerste plaats wordt dit verkregen door het klankgevoelige spel van de muzikanten individueel. Küchen laat naast zijn licht jammerende geluid soms ook horen hoe mooi hij de wind op zijn altsaxklank kan controleren. Ook McPhee slaagt er in deze heesheid te beheersen. Op trompet komt hij vooral geïnspireerd voor de dag wanneer hij kiest voor kleine effecten die vaak niet meer dan details lijken, maar die samen wel een heel eigen verhaal vertellen. Hier komen zijn kwaliteiten beter tot uiting dan wanneer hij voor een meer melodische benadering kiest, een fenomeen dat bij vrij improviserende muzikanten natuurlijk niet zo uitzonderlijk is.
Dat McPhee meer in het linkse kanaal zit en Küchen in het rechtse is een welgekomen hulp. Meer dan eens loopt het geluid van de ene immers over in de andere, zoals in ‘A Desert on Fire, a Forest’ waar ze knap rond elkaar cirkelen. In ‘Bruder Beda is nicht mehr’ lijken ze dan weer meer het onderlinge contrast uit te spelen. Het gevolg is een een Batman en Robin-achtige verhouding, waarbij de klagende alt van Küchen misschien wat minder power heeft dan de tenor van McPhee, maar minstens evenveel, zoniet meer, karakter laat horen.
Het ritmeduo achter de blazers treedt in verschillende gedaanten aan. Bassist Per Zanussi kan een stevig en roterend geluid bovenhalen, terwijl hij in de intro van de titeltrack net het ijle geluid van een barokke gamba evoceert. Drummer Raymond Strid verstaat dan weer de kunst om het spelen met cimbalen en vellen zo goed in elkaar te laten overlopen, dat zijn geluid doet denken aan dat van Art Blakey, zei het dan in een meer ingehouden gedaante. Dit is vooral goed hoorbaar in ‘Bruder Beda ist nicht mehr’ dat gezegd is met een zwoele groove als in Ellingtons ‘Caravan’.
Ook wat energieker klinkt ‘A Different Koto’ waar Zanussi en Strid voor een overduidelijke, potente jazzritmiek kiezen, een heel verschil met de meer bedachtzame stukken. Die nemen bij momenten een soundscape-achtige gedaante aan waarbij de muzikanten opvallend veel ruimte voor elkaar laten. Zo meandert het viertal in ‘Xe’ minutenlang verder zonder hoogtepunt, maar zonder ook maar ergens in te zakken. Waar dit stuk een open ritmiek en een min of meer vrij tempo krijgt, zorgen bas en drums in het meditatieve ‘Our Midst’ net voor een duidelijke harmonie en vorm. Dat McPhee en Küchen hier dan ook nog eens quasi perfect tonaal blijven spelen, maakt het verschil met de andere stukken nog groter.
Toch klinkt ‘Human Encore’ als een coherente cd, net omdat de muzikanten duidelijk voor het kwartet kiezen en niet hun eigen race rijden. Het gevolg is een live-album dat een mooie balans vindt tussen compositie en improvisatie, groove en vrijheid en dat een bijzonder goed uitgebalanceerd groepsgeluid laat horen. En daar kunnen ongenode gasten als een blaffende hond of een autoalarm niets aan veranderen.