Tijdens het begin en het midden van de jaren negentig maakte de Amerikaanse band The Afghan Whigs furore door middel van rock die tegen grunge aanschuurde. Na het oplossen van deze band is het voorlopig enkel voorman Greg Dulli die nog regelmatig voor het voetlicht treed. Zo etaleerde hij in 2008 zijn donkere vriendschap met Mark Lanegan in de vorm van The Gutter Twins ‘Saturnalia’. Eerder liet hij diezelfde Lanegan al opdraven op het tweede album van The Twilight Singers ('Blackberry Bell', 2003). Deze band, met Greg Dulli aan het stuur, debuteerde in 2000 en is nu met ‘Dynamite Steps’ -alweer vijf jaar na hun laatste worp - aan hun vijfde studioplaat toe.
Blijkbaar moet Greg Dulli een ferme zweem heimwee gevoeld hebben naar zijn periode met The Afghan Whigs, want op ‘Dynamite Steps’ komt vaker het gevoel bovendrijven het geluid van deze band te herkennen. Om tot dit herkenbare geluid te komen nodigde hij bovendien uitermate mooi volk uit. Zo passeren onder meer Joseph Arthur, Ani DiFranco, Nick McCabe (ooit gitarist bij The Verve) en Petra Haden (vroegere violiste van The Decemberists en zus van Spains Josh Haden) de revue, naast Dulli’s onvermijdbare bloedbroer Mark Lanegan, waardoor de annex ‘And Friends’ haast in het vizier komt.
Net zoals de eerdere creaties van Greg Dulli, is ook dit album opgebouwd rond gitzwarte klanken en thema’s. Voor dat laatste gaat het het vooral om bedrog, zonde, verslaving, dood en ook de duivel kijkt van achter menige hoek mee. Naar een verklaring voor de duistere sfeer moet ook niet al te ver gezocht worden: zijn soulvolle schurende rauwe stem. Met deze ingrediënten drijven Dulli en kompanen de luisteraar terug naar de jaren negentig. Het geluid van The Afghan Whigs is namelijk nog nooit zo hoorbaar geweest in het werk van The Twilight Singers als nu. Deze inspiratie komt al vlug naar boven in opener ‘Last Night In Town’, evenals in het soulvolle maar vrij overtollige ‘She Was Stolen’ en het formidabele ‘Never Seen No Devil’ (met een vioolpartij die zo uit een Amerikaanse traditional lijkt te zijn ontsnapt). In dit laatste nummer schommelt het zachte tempo probleemloos naar meer intense rock en gaat het parallel van een sober instrumentarium naar een voller rockgeluid.
Schreeuwerig wordt het in het aanvankelijk met zware bassen overladen en later met loeiende gitaren en een vleugje onheilspellende elektronica overgoten ‘Waves’. Het oververhitte wordt vervolgens geblust in het aangenaam schuivende en met passie en loyaliteit volgestouwde ‘Get Lucky’. Bovendien werd dit nummer nog wat verzwaard met een eminente dosis strijkers en een welgemikte pianotoets. Eén van de moordsongs op ‘Dynamite Steps’ is vervolgens ‘Gunshots’, een nummer met een zoetgevooisd voorspel, bestaand uit spaarzame trom en piano, maar dat spoedig overgaat in een sissende, haast vlammende sfeer, waarbij Dulli even de taak van opperpredikant op zich neemt. Ook het titelnummer kan met stip worden vermeld, als afsluiter van de plaat kan dit zelfs als apotheose worden benoemd: dit is een zwoel, diep melancholisch nummer met een epische finale.
Onder de gastverschijningen was Mark Lanegan uiteraard onontkoombaar en zoals wel vaker met ’s mans bijdragen vormt deze een welgevallen aanvulling. Van op de schouder van Dulli geeft hij ‘Be Invited’ -met dank aan zijn schurende strot- een welgekomen diepgang en een sfeervol volume, zonder dat het echt verrast, maar net zoals bij hun Gutter Twins valt het allemaal goed op z’n plaats. Ook als thema konden beide heren niets beter uitkiezen dan verslaving. Verder werden ‘Gunshots’ en ‘Never Seen No Devil’, met bijdragen van Joseph Arthur, hierboven reeds bejubeld. Voor het hoogtepunt op de gastenlijst moet evenwel verwezen worden naar Ani DiFranco. Niet alleen in verschijning, ook qua verrassingseffect staat ze bovenaan: ‘Blackbird And The Fox’, waar Dulli vanuit de achtergrond geruggensteund wordt door DiFranco, is het enige verhalende nummer op de plaat. Aanvankelijk is er enkel wat gitaargetokkel, waardoor een zweem van minimalistische americana het nummer overvalt.
Met ‘Dynamite Steps’ lijken The Twilight Singers meer dan ooit te voren een vervolg te breien op het werk van The Afghan Whigs. Daardoor klinkt het geheel niet bepaald vernieuwend. Desalniettemin hoeft dit helemaal geen drama te zijn. Daarnaast lijkt het album er een van de grootstad te zijn. De sfeer ademt steevast kille straten en steegjes, waarin de nacht met de minuut onheilspellender om zich heen grijpt. Zo laat Greg Dulli met deze diepdonkere plaat andermaal horen waarvoor hij staat. “Break you on the Wheel / and your bones we’ll grind / You’ll love me” besluit hij zelf.