In debatten over intellectuele eigendom en auteursrechtenorganisaties wordt al eens gezegd dat het schaamteloos kopiëren, opportunistisch recycleren of verlicht verbeteren van andermans geesteskinderen een ziekte is van onze gedigitaliseerde tijd. Nochtans is de praktijk van citeren, zich laten inspireren door en profiteren van andermans creatieve eieren zo oud als de muziek zelf. Dat de oorspronkelijke auteurs daarbij niet altijd verdienste naar werk krijgen is ook geen nieuws. In de Verenigde Staten van de negentiende en vroege twintigste eeuw werden zwart geschminkte blanken steenrijk met hun vaak slappe doorslagjes van Afro-Amerikaanse junglemuziek die als ongehoord werd beschouwd.
In de Westerse klassieke muziek is het niet anders. In de negentiende en twintigste eeuw lieten vele componisten zich inspireren door zigeunermuziek uit de Balkan, hetzij op zoek naar hun muzikale roots, hetzij op zoek naar een toontaal om hun romantische fantasieën over exotische oorden te verklanken. Klankdichters als Bartók kwamen daarbij tot meesterwerken die de status van modegril ver overschreden. Het doorwinterde Taraf de Haïdouks - orkest van de eerbiedwaardige rovers – besloot net dit klassieke repertoire onder handen te nemen en terug te "verzigeuneren". De titel 'Maskarada' kan daarbij opgevat worden als een verwijzing naar de wat jolige, carnavaleske sfeer van het album. Meer fundamenteel verwijst de titel naar een verwarrende onduidelijkheid : wie heeft wie eigenlijk gekopieerd?
Het orkest weet een bijzondere schwung te geven aan muziek die ritmisch nogal grillig kan zijn – allicht om dat ze oorspronkelijk net aan volksmuziek ontleend werd Bartóks 'Ostinato & Romanian Dance' wordt zo een spannende vertelling waarin vooral de cymbalom als ritmisch regisseur de zaken in goeie, erg vlotte banen leidt. Geef het Taraf een eenvoudig walsmaatje zoals in Khachaturians 'Waltz From Masquerade' en de sfeer wordt helemaal magisch: accordeons omarmen elkaar in zwierige vraag-en-antwoordspelletjes en een steeds vinnigere manouche-gitaar zweept de versnellingen links en rechts op, terwijl violen en klarinet zich tevreden stellen met een bijrolletje.
Wanneer een meer symfonische sound nodig is, wil het resultaat al eens minder overtuigend zijn. Zo is het romantische unisono van fluit en violen in 'In a Persian Market' van Ketèlby soms toch een beetje te weinig unisono. Voorts heeft het ensemble niet de variatie aan klankkleuren in huis die vaak voor de originele werken gebruikt werden. Tempoveranderingen of vreemde modulaties komen soms artificieel over, waarbij zowel het ontbreken van een dirigent als het wat gekunstelde van de oorspronkelijke compositie de roma parten speelt. Dat neemt niet weg dat de talrijke metrische hordes in een nummer als 'Danza Ritual del Fuego' van de Falla opmerkelijk elegant genomen worden.
Taraf de Haïdouks heeft ook enkele dingen te bieden die de doorsnee klassieke uitvoering dan weer moet missen. 'Les Portes de la Nuit' – een compositie van Joseph Kosma - wordt heerlijk bijgekruid door verfijnde kleine improvisatietjes van de accordeon, waarbij het orkest toont van meerdere muzikale markten thuis te zijn. De hele plaat druipt ook van de onderbuikhumor. Khachaturians 'Lezghinka' klinkt ronduit als de verklanking van gekte. Toch voelt het Taraf de Haïdouks zich duidelijk het meest in haar element wanneer ze hun eigen nummers brengen. Werkelijk onbetaalbaar zijn de jolige, ervaren oudemannenstemmen die in 'De Cind Ma Aflat Multimea' met enige moeite en veel vibrato de hogere regionen van hun stembereik laten horen.
'Maskarada' is een verzameling bonte capriolen en theatrale springerigheid op een bodem van veel levenservaring. Dit zijn allerminst getrouwe uitvoeringen van partituren – de heren kunnen dan ook geen noot lezen en hebben alles ingestudeerd op het gehoor. Maar ondanks alle maskers is 'Maskarada' wel een integer en creatief album.
Meer over Taraf de Haïdouks
Verder bij Kwadratuur
Interessante links