Het Praags Provisoir Theater was de voorloper van het huidige Nationale Theater in de Tsjechische hoofdstad en werd opgericht in 1862 om het monopolie van het Duitstalige culturele leven in Praag te doorbreken. Verscheidene Tsjechische patriotten financierden de bouw van het gebouw en de oprichting van het gezelschap maar aan Tsjechisch repertoire ontbrak het de organisatoren, zodat het theater toch nog grotendeels aangewezen was op vertalingen van Duitse en Italiaanse opera’s. Bedrich Smetana’s ‘De Verkochte Bruid’ uit 1882 was een van de opera’s die gecomponeerd werden in respons op dat tekort.
‘De Verkocht Bruid’ volgde op het succes van Smetana’s eerste opera ‘De Brandenburgers in Bohemen’. Waar die laatste opera een drama was, over hoe boze Duitsers het Boheemse vaderland verwoestten tijdens de dertigjarige oorlog, is ‘De Verkochte Bruid’ een komedie die zich in een landelijk boerendorpje afspeelt. Het nationalisme van ‘De Brandenburgers’ wordt dus terzijde gezet en ingeruild voor luchtige volksmuziek, een reciterende zangstijl die sterk aansluit bij volkse spreektaal en een (nogal dun) verhaaltje over een verliefd paar, identiteitswissel, zure schoonmoeders en verkleedpartijen. Natuurlijk loopt het allemaal goed af, zodat hoofdrollen Marenka en Jenik elkaar terugvinden aan het eind van de opera.
Boheemse melodietjes domineren de opera vanaf de ouverture en het openingskoor, waarin dorpelingen de komende lente bezingen, tot in de laatste maten van het werk. Dirigent Jiri Belohlavek vraagt het BBC Symphony Orchestra om een gedreven, melodierijke uitvoering maar de schwung komt er blijkbaar pas echt in te zitten wanneer het orkest de zangers of het koor begeleidt. Onderweg pikt men nog eventjes, aan het eind van de eerste akte, een polka in onversneden Weense nieuwjaarsconcertstijl mee, om het publiek te herinneren aan de volkse originele van wat eigenlijk een opgewekte Poolse boerendans is. De circusmars in de laatste akte is een geslaagd voorbeeld van scènemuziek in het Barbican centre, waar de opname gerealiseerd werd: een fanfare begint vanuit de verte, achter de scène, te spelen en komt dan haast onmerkbaar dichterbij en wordt luider en luider.
Een volledig Slavische cast heeft geen enkel probleem met Smetana’s recitatieven die ongekunsteld uitgesproken worden en verstaanbaar (voor wie Tsjechisch verstaat tenminste) overkomen. Ondanks de aandacht die naar dictie gaat, is dit geen barokcast maar een groep romantische zangers, die niet bang zijn om aardig wat klankvolume te creëren. Dana Buresova (Marenka) is een goed voorbeeld want hoewel ze met veel nuance kan zingen, wordt je als luisteraar er steeds aan herinnerd dat er achter haar volle sopraanstem aardig wat kracht steekt. Haar grote aria in de laatste akte bewijst echter vooral hoe zachtaardig ze kan zingen en hoe goed ze haar zanglijnen laat inkleuren door de blazers van het BBC Symphony Orchestra.
Tomas Juhas speelt de rol van Jenik met een net zo machtige heldentenorstem, die zijn personage een edelheid verleent die niet zou misstaan in een vroege Wagner-opera als ‘Tannhäuser’ of ‘Lohengrin’. Het booswicht van dienst, huwelijksmakelaar Kecal is vertolkt door diepe bas Jozef Benci, die zij personage een zekere dreiging meegeeft, maar net genoeg om het luchthartige karakter van de opera niet te doorbreken. Op diezelfde manier kan ook Vaseks wanhoop in de aria ‘to mi v hlave le’ niet al te ernstig genomen worden want tenor Ales Voracek zingt met een sappig, gespeeld drama in zijn stem, zoals dat in een komedie past. Bij de kleinere rollen valt de figuur van Krusina op, die gespeeld wordt door bariton Svatopluk Sem en die in zijn vertolking van dit personage de sappigheid van een geboren Leporello steekt.
Smetana was zelf niet zo tevreden met de lof die ‘De Verkochte Bruid’ kreeg, want hij wist dat het stuk in tamelijk veel haast ontstaan was. Van die haast is op zich weinig te merken: de muziek ontplooit zich, zeker in de interpretatie door het BBC Symphony Orchestra, ontspannen en vol speelplezier en bestaat uit gemakkelijk zittende, Tsjechische melodietjes. Het is echter ook wel zo dat ‘De Verkochte Bruid’ niet zo herinnerbaar is als andere negentiende-eeuwse komedies, van ‘Falstaff’ tot ‘Die Meistersinger’. Zelfs de aanstekelijke ouverture doet een beetje onder voor een gemiddelde ‘Slavische Dans’ van Dvorak. Als relatief korte, onderhoudende komedie is deze uitvoering, met zijn prachtige cast en geloofwaardig acteerwerk echter bijzonder genietbaar.