Sergey Prokofiev was een van de laatste grote symfonische componisten: met zeven symfonieën volgde hij de rijke negentiende-eeuwse traditie van Beethoven, Bruckner, Mahler en Tchaikovski op terwijl (afgezien van zijn landgenoot Dmitri Shostakovich) maar weinig andere twintigste-eeuwse componisten zich zo intensief bezig hielden met het componeren van symfonieën.
Prokofievs symfonieën vormen een divers groepje: na een eerste, 'klassieke' symfonie volgde een modernistische periode waarin Prokofiev zich bij de Parijse avant garde van het interbellum aansloot en tot slot, na Prokofievs ongelukkige terugkeer naar Stalins Sovjet Unie, drie laatste, meer traditionele symfonieën in de grote negentiende-eeuwse traditie.
Prokofievs 'klassieke' symfonie is veruit de bekendste en meteen ook de enige van zijn symfonieën die zulke bekendheid geniet. Het is een stijloefening in neoclassicisme, een poging om een symfonie te schrijven die Haydns doorzichtige, achttiende-eeuwse stijl met moderne orkestratie- en compositietechnieken combineerde. De uitvoering klinkt wat wollig, met een dikke orkestklank die in het langzame deel het duidelijkst wordt en deze muziek sneller als filmmuziek dan als echt neoclassicisme doet klinken. Het Schots Nationaal Orkest is dan ook geen kamerorkest dat met een kleinere bezetting deze symfonie spitser had doen klinken. De 'Gavotte', die Prokofiev recycleerde in zijn balletmuziek 'Romeo en Julia' wordt bijna karikaturaal breed uitgevoerd, met een haast clichématig aanbrengen telkens het hoofdthema terugkeert maar de spitse, snel uitgevoerde finale maakt veel goed.
Het Nationaal Orkest van Schotland zorgt voor een sterke uitvoering, met knappe soli doorheen deze symfonische cyclus. Zo is er de duivelse en verleidende vioolsolo in het scherzo van de derde symfonie of de mooie klank van de hoorns die een prominente partij krijgen in de zesde. De kopers klinken stevig genoeg, zowel in groep als apart, zoals de uitdagende soli voor trompet of tuba in de tweede symfonie bewijzen.
Vooral bij de vroege, muzikaal revolutionaire Prokofiev mag het orkest haar duivels ontbinden, in de finale van de derde symfonie bijvoorbeeld of in de machinale tweede. Dit werk is een soort van ode aan het industriële tijdperk, net als Shostakovich' vierde of Honeggers 'Pacific 231'. Järvi houdt zijn uitvoering slank en op het scherp van de snee, vol met uitdagend sarcasme. Zo mechanisch als het eerste deel klinkt, zo kamermuzikaal en transparant doet hij het tweede en laatste deel van deze symfonie klinken. Prokofiev bewerkte de instrumentale muziek uit zijn opera 'De Vuurengel', over de zestiende-eeuwse inquisitie in Duitsland tot zijn derde symfonie en dit werk bevat enkele van zijn meest sarcastische, duivelse passages. De hele derde symfonie houdt Neeme Järvi actief en opgewonden, met demonisch snelle soli in de houtblazers in het openingsdeel en glibberige, ongrijpbare figuraties bij de strijkers in het scherzo.
Van de vierde symfonie staan twee versies op deze verzameling: de originele uit 1930 en de grondig bewerkte en langere versie uit 1947. Vooral in het meer kleinschalige origineel valt de zachte, gedempte klank van de strijkers van dit orkest op. Neeme Järvi geeft de finale van deze symfonie heel lyrisch vorm, vol contrast en slaat zo een brug tussen Prokofievs vroege werken en zijn meer melodieuze late symfonieën.
Bij de zesde symfonie, Prokofievs meest romantische, hoort men dan weer wat teveel sarcasme in het openingsdeel maar een overwegend brede, lyrische uitvoering kenmerkt toch de drie laatste symfonieën, een gelegenheid voor het orkest om de warme balans tussen strijkers en blazers ten gehore te brengen. Momenten van onschuld zijn in deze muziek eerder zeldzaam en daarom is het een plezier om de vriendelijke uitvoering van het scherzo van de zevende symfonie te beluisteren, een moment waarin men Prokofiev het duidelijkst herkent als componist van 'Peter en de Wolf'.
Dit is een knappe compilatie van repertoire dat vrij moeilijk op plaat te vinden is. Deze al wat oudere opnames (ze dateren uit 1984 en 1985) tonen alle facetten van Prokofievs muziek, van muzikale revolutionair tot Russisch symfonicus in de traditie van Tchaikovski. Neeme Järvis uitvoering is er een met karakter, geeft Prokofievs muziek zijn eigen, vaak ironische, geringschattende karakter maar blijft overwegend klassiek en bijt zich niet vast in effectenwerk.
Meer over Sergey Prokofiev
Verder bij Kwadratuur
Interessante links