Dit onopvallende cd’tje maakt deel uit van een reeks met missen van Franz Schubert (1797-1828) die het platenlabel Naxos uitgeeft met het Immortal Bach Ensemble en het Leipziger Kammerorchester. Hier worden twee jeugdwerken van Schubert gepresenteerd, namelijk de eerste mis in F, D.105 en de derde in Bes, D.324. Vooral de eerste mis is een echt vroeg werk, dat Schubert op zeventienjarige leeftijd schreef en meteen de aandacht trok van zijn leermeester Antonio Salieri. De derde mis volgde een dik jaar later maar zoals veel werken van Schubert werd ze slechts enkele malen opgevoerd, meestal dan nog in bescheiden en beperkte kring.

Het zijn echter twee aangename verrassingen van muziekstukken, composities die weinig gespeeld worden omdat het jeugdwerken zijn maar enkele parelende muzikale momenten bevatten. Het ‘Credo’ uit de eerste mis is typerende Schubert, een betoverend stukje kleinschalige muziek voor kamerkoor, orkest en tenorsolo. Het Weense classicisme blijft nog de overheersende stijl van deze missen maar Schuberts muziek is toch telkens weer grondig verschillend van gelijkaardige religieuze zettingen die Mozart of Haydn geen decennium eerder componeerden.

Het Leipziger Kammerorkester doet dan ook haar best om een tot in de puntjes verzorgde interpretatie neer te zetten, met strijkers die de kunst van het fraseren perfect onder de knie hebben (in het ‘Quoniam’ van de eerste mis bijvoorbeeld) en trompetten die zonder op te vallen precies hun plaats binnen het ensemble vinden.

Schubert gebruikt een doorsnee solistisch kwartet, dat op enkele momenten versterkt wordt met een tweede sopraan en tenor. Bas Assaf Levitin zingt echter wat theatraal, wat paradoxaal genoeg net het dramatische effect van een slankere lezing wegneemt. In het hoge register en op luide passages spant hij zich hoorbaar in om Schuberts muziek gezongen te krijgen. Ook de Koreaan Min Woo Lim maakt trouwens een mooiere kleur in zijn ‘piano’ dan in zijn ‘forte’ dynamiek, die lichtjes schel klinkt. Sopraan Trine Wilsberg Lund en mezzo Bettina Ranch zijn echter prachtige zangeressen die knap met elkaar en de blazers van het orkest in dialoog gaan in het diepdonkere ‘Agnus Dei’ uit de derde mis.

Het Immortal Bach Ensemble schittert echter vooral op deze opname, met een kleurrijke en delicaat gezongen koorpartij. Het is het koor dat in de eerste plaats het karakter van de verschillende deeltjes op hun plaats krijgt, zoals in het fugatische ‘Cum Sancto Spirito’, waar de zangers als het ware onder hun adem maar met nauwelijks verborgen spanning Schuberts jubelende muziek inzetten. De beide ‘Dona Nobis Pacem’-delen waarmee een mis traditioneel afsluit, klinken telkens warm en genereus. Dat contrasteert met de vrolijke kijk op het ‘Gloria’ of het vrome en ingetogen karakter van het ‘Credo’.

De hoorbaar kleinere bezetting van dit koor is perfect voor Schuberts kamerorkestrale zetting, die allesbehalve massief of stroperig-romantisch hoort te klinken. Want voor een uitvoering die al het slanke en transparante in Schuberts muziek houdt, hoeft men niet noodzakelijk authentieke instrumenten te gebruiken. Wie dat bewezen wil horen, hoeft maar naar deze twee erg mooie missen te luisteren!

Meer over Franz Schubert


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.