De Hongaarse zigeunerviolist Roby Lakatos verwierf zijn bekendheid vanaf de jaren tachtig in het Brusselse restaurant Les Ateliers de la Grande Ile, dat hij als muzikaal laboratorium gebruikte. Grootheden als Stéphane Grapelli en Yehudi Menuhin kwamen er na hun eigen concerten in de hoofdstad over de vloer om met hem te kunnen spelen. Op die manier ontmoette hij een heleboel topmusici uit de jazz en de klassieke muziek Meer dan tien jaar geleden kwam Lakatos op het idee een album te maken met al deze muzikale vrienden. Het bleek echter moeilijk om de agenda's op elkaar af te stemmen, bovendien was het enthousiasme bij platenfirma Deutsche Grammophon voor dit project ver te zoeken. Lakatos besloot dan maar om alles op eigen houtje te organiseren en op te nemen, wat hem uiteindelijk ook lukte. Het album werd in 2001 echter alleen in Japan uitgebracht en dreigde stilaan vergeten te worden. Het label AvantiJazz brengt de plaat nu eindelijk ook in onze contreien uit, mét een interessante bonus-cd erbovenop.
In het repertoire van elke vioolvirtuoos zit altijd wel wat muziek van Niccolo Paganini. Deze vermeende duivelskunstenaar duikt in het begin van de plaat op met het 'Capriccio 24', een demonstratiestuk waarin Lakatos de hulp krijgt van de Russische topviolist Vadim Repin. In een bezetting die verder nog is uitgebreid met piano, contrabas, drums en een strijkkwartet, wordt de luisteraar meteen al getrakteerd op zeven minuten spektakeljazz. Lakatos staat in elk nummer nadrukkelijk in de volgspot. Een solo van een gastmuzikant wordt keer op keer afgewisseld met eentje van de vioolvirtuoos. Zo mag ook trompettist Randy Brecker zich tonen aan de zijde van de Hongaar. Op 'Paris Groove' – een ballad die hier met meer dan elf minuten veel te lang wordt gerekt – haalt hij zeker niet het onderste uit de kan en op 'Cherokee' komt hij pas op het einde van zijn solo op toerental. Stéphane Grappelli brengt het er daarentegen een stuk beter vanaf. 'Spring of a Dream' is een heerlijk dromerige, wat naar bossa nova neigende swinger waarin de toen 88-jarige Franse jazzviolist zich als een vis in het water voelt. Ook in 'Blue Rondo a la Turk' van Dave Brubeck moet men overduidelijk vaststellen dat met Grappelli in 1997 een uitzonderlijk musicus stierf.
Een andere opvallende gastmuzikant is saxofonist Tony Lakatos. Hij heeft altijd wat in de schaduw gestaan van zijn beroemde broer, maar dat belette hem niet om zelf een mooie carrière uit bouwen aan de zijde van onder meer Al Foster en Randy Brecker. Hij moet in 'Four' van Miles Davis opboksen tegen het verschroeiende ritme van drummer Keith Copeland (niet Coopland, zoals in het boekje staat afgedrukt), iets waar hij met veel succes in slaagt. Hij valt aanvankelijk wat vreemd in, alsof hij verrast lijkt dat het nu al zijn beurt is om te soleren. Maar eenmaal hij zijn tenorsax op de sporen heeft gehesen, blijkt dat de vingervlugheid die van zijn broer een ster maakte, ook bij hem wel degelijk in het bloed zit.
De bonus-cd met vier nooit eerder uitgebrachte nummers is niet zomaar een verwaarloosbaar extraatje. In de twee traditionals is Roby Lakatos eindelijk als zigeunermuzikant te horen. Begeleid door de onvermijdelijke cimbalom raast Lakatos als een bezetene op zijn viool waardoor het album op de valreep nog een Hongaars tintje krijgt. 'Roby Lakatos with Musical Friends' bevat bijna stuk voor stuk topuitvoeringen door topmuzikanten. Veel verrassingen moet men hier echter niet verwachten, maar dat is dan ook zelden de bedoeling van een amicaal onderonsje zoals dit.
Meer over Roby Lakatos
Verder bij Kwadratuur
Interessante links