Dat ook kleinere orkesten het grote symfonische repertoire van Mahler, Bruckner of Wagner aansnijden, wordt niet zelden op minachtend gesnuif onthaald. Zijn het dan werkelijk alleen de grote orkesten met een langlopende traditie in deze muziek die haar op een degelijke manier tot leven kunnen wekken? Deze opname van 'Parsifal', Wagners laatste en misschien ook mooiste opera, bewijst van niet. Violist en dirigent Jaap van Zweden, die zich de laatste jaren steeds meer ontpopt tot belangrijk chefdirigent in de categorie juist onder de besten van dit moment, verkwistte niet voor het eerst bloed, zweet en tranen om een groter project als dit op poten te krijgen. Dat zijn concertante uitvoering van 'Parsifal' er uiteindelijk gekomen is in de beroemde Nederlandse ZaterdagMatinee-concerten in het Concertgebouw Amsterdam, zegt wat dat betreft al genoeg over de appreciatie van het Nederlandse publiek voor zijn pionierswerk, onder andere inzake het promoten van Nederlandse orkesten. Van Zweden, momenteel tot 2016 benoemd als chef van het Nederlands Filharmonisch Orkest, trekt echter ook geregeld naar het buitenland, waar hij bijvoorbeeld de ambt bekleed van muziekdirecteur van het Dallas Symphony Orchestra.
Het uitgangspunt voor deze 'Parsifal' was voor van Zweden in de eerste plaats retorisch van aard. Omwille van het ontbreken van een enscenering moest de dirigent niet expliciet kiezen voor een eerder profane of een sterk religieuze lezing. Dat betekent niet dat van Zweden op andere vlakken geen knopen heeft doorgehakt: zijn 'Parsifal' ontwikkelt zich als een evenwichtig menselijk epos, waarbij de monumentaliteit van bijvoorbeeld de koorpassages ten dienste staat van het programmatische plan. Het gevaar van de concertante uitvoering is de verwaarlozing van het verhaal met een schromelijke uitvergroting van effecten die het geheel interessant moeten houden, maar hier blijkt dus het tegendeel waar te zijn: van Zweden bepaalt zelf alle tempi en komt tot een voor hem ideale 'Parsifal', doordrongen van een innerlijke rust, maar met een uitwendige constante stroom aan affecten, die de muzikanten uitvoeren met een kwaliteit die hun gebruikelijke niveau veruit overtreft. Wetende dat het hier om een live-uitvoering gaat, groeit het ontzag voor deze prestatie alleen maar verder aan. De klank is niet voortdurend van topkwaliteit en heel zelden gaat deze 'Parsifal' slabakken, maar van Zweden dirigeert mans genoeg om zijn orkest altijd bij de les te houden.
Label Challenge zorgde bovendien voor een "lichte" opname, een die de bassen niet te zwaar aanzet. Daardoor blijft de klank transparant en uitnodigend. Bovendien besteedde de platenmaatschappij de opdracht voor een begeleidende tekst uit aan operaspecialist Willem Bruls, die het geheel van deskundig commentaar voorziet. Meer dan de vier cd's, voegde Challenge tevens een dvd toe waarop enkele fragmenten van deze 'Parsifal' te bekijken zijn. Dat is geen broodnodige aanvulling, maar wie het prijskaartje in ogenschouw neemt, begrijpt dat een dergelijk extraatje er eigenlijk wel bij hoort. Met zijn uitgebreide documentatie (onder andere in het Nederlands) en met een Nederlands orkest met dito chef aan het roer, mag deze 'Parsifal' kortom beschouwd worden als een opnamestandaard voor dit taalgebied, hoewel een Nederlandstalig libretto helaas ontbreekt. Wie vlot Engels of Duits leest, grijpt nog steeds beter terug naar versies van Kent Nagano, Daniel Barenboim, Valery Gergiev, Rafael Kubelik of Georg Solti (met een boekje dat de verschillende Leitmotiven bevat trouwens), waarbij de orkestklank iets gedragener en warmer klinkt. Desalniettemin zou de Belgische platenzaak vaker mogen opgefrist worden met een gewaagde release als deze!