Als Tchaikovski met zijn eerste drie symfonieën zich terugplooide op de Russische muziektraditie (symfonieën met bijnamen als 'klein-Russische' of 'Winterdromen'), dan bereikte hij het zijn laatste drie symfonieën grootsheid en een geslaagde synthese tussen de Russische en de westerse, zeg maar Duitse, symfonische traditie. Met de symfonieën nummers vier, vijf en zes leverde hij namelijk een bijdrage aan het repertoire die niet moet onderdoen voor het werk van Schumann, Dvorak of Mendelssohn. Zo is de opzet van deze werken, met hun cyclische vorm en grootschalige, dramatische opzet duidelijk geïnspireerd op de symfonische traditie zoals die in Duitsland werd beoefend. De thematiek, vooral dan in de lichtere middendelen, blijft echter zonder twijfel Russisch. Met een relatief onbekend orkest (het Romeinse Orchestra dell'Accademia Nazionale di Sante Cecilia) dirigeert Antonio Pappano deze drie werken op deze dubbel-cd uitgave van EMI.
Pappano is niet bang om Tchaikovski's kenmerkend melancholische of pathetische frases erg breed uit te spinnen, vol dramatiek en lijden. Dit is zeker het geval in de zesde symfonie, die op deze opname zijn bijnaam 'Pathétique' alle eer aandoet en ongetwijfeld het hoogtepunt is – muzikaal en interpretatief – van deze dubbel-cd. Het getuigt echter van de grote kwaliteit van de strijkers van dit orkest dat de muziek nergens overdreven pathos ten toon spreidt, al blijft hoogdravendheid bij Tchaikovski steeds een noodzakelijk kwaad. Bovendien worden de trage delen toch licht genoeg gehouden. Het tweede deel van de vijfde symfonie wordt zo niet opgeblazen tot overdreven monumentale proporties, maar behoudt een zekere vlotheid.
Wat opvallend is de klank van de koperblazers, vooral de trombonesectie, die hier, zelfs in de luide passages, wat schel klinkt maar niet de gebruikelijke overdonderende klank bezitten. De houtblazers zijn dan weer van uitstekende kwaliteit, in de snelle delen, zoals het scherzo uit de vierde symfonie maar ook individueel, zoals de mooie fagotsolo uit het trage deel van deze symfonie bewijst. Bovendien haken alle overgangen, tussen instrumenten onderling, zoals in het snelle derde deel van de 'Pathétique', feilloos in elkaar, wat de muziek bij momenten een meeslepende 'drive' meegeeft.
Pappano levert met deze uitgave een heel degelijke en muzikaal logische interpretatie van Tchaikovskis late symfonische muziek af. Hij zorgt voor weinig verrassingen en zo heeft deze uitvoering noch de rauwe kracht van Valery Gergievs opnames, noch de verfijning van Ivan Fischers kijk op Tchaikovskis vierde symfonie. De grote kwaliteit van zijn orkest veegt alle bezwaren echter snel van tafel.
Meer over Pyotr Ilyich Tchaikovski
Verder bij Kwadratuur
Interessante links