Ooit was ze zestien en sloot ze een contract af met Universal Music Group, waarmee ze zich voor zes albums aan de muziekgigant bond. Vijf jaar later had ze plots blonde manen, maar intussen koos ze terug voor een bruine coupe. En terwijl haar overstap van Deutsche Grammophon naar Decca gepaard ging met een voor haar doen ongewone release van het grote romantische repertoire, kondigt het label inmiddels een nieuwe plaat aan met als titel 'Italia'. Inderdaad ziet Nicola Benedetti eruit als een Zuiderse schone. Al meer dan vijf jaar speelt men dat uit door haar cd-boekjes vol te proppen met verleidelijke foto's van een wulps ogende violiste. Ook in deze uitgave met vioolconcerti en in de volgende rond Italiaanse componisten is Benedetti's figuur prominent aanwezig. Dat de cd-verkoop er niet onder te leiden heeft, staat vast. En toch is de serieuze, internationale muziekpers dol op haar en haar opnames. Heeft Benedetti dan werkelijk alle kwaliteiten in huis, of is hier sprake van een reusachtig complot?
Een neus voor zaken heeft Benedetti als prille twintiger ongetwijfeld. Dat ze zelf gedeeltelijk betrokken is bij het ontwerp van haar sexy cd-hoezen valt moeilijk uit te sluiten. Tegelijk beschikt de violiste over een techniek waar weinig violisten vandaag de dag aan kunnen tippen. Het Deutsche Grammophon-firmament telt weliswaar nog enkele grote sterren zoals Hilary Hahn en Daniel Hope, in wiens schaduw Benedetti voorlopig blijft opereren. Aan de begeleiders waarmee ze in haar nog ontluikende carrière heeft samengewerkt, kan dat in ieder geval niet liggen: zowel Daniel Harding als Vasily Petrenko en Andrew Litton leenden hun leidende hand aan Benedetti's recentste opnames. Zo bracht de violiste de voorbije jaren vioolklassiekers Vaughan Williams' 'The Lark Ascending', Szymanowski's minder gekende 'Violin Concerto No. 1' of werk van de Brit Sir John Tavener met de London Philharmonic Orchestra en de London Symphony Orchestra. Ook bij de Royal Liverpool Philharmonic Orchestra en The Academy of St. Martin in the Fields is ze geen onbekende meer. Deze nadrukkelijke aanwezigheid van Engelse orkesten binnen haar carrière mag trouwens niet verbazen, want hoewel Benedetti de looks heeft van een Zuiderse, is ze van Schotse afkomst.
Voor het eerst in haar nog bescheiden discografie presenteert Benedetti nu een cd met uitsluitend klassieke keuzes. De grote vioolconcerti van Tchaikovsky en Bruch met elkaar confronteren, vraagt op zich weinig fantasie. Benedetti werpt echter tegen dat haar door het publiek dikwijls werd gevraagd wanneer ze dit repertoire eindelijk onder handen zou nemen. Ze achtte de tijd begin vorig jaar rijp omdat ze zich nu allicht minder wil profileren als wonderkind met een goede smaak. Haar teruggrijpen naar het kruim van het romantische vioolrepertoire is in ieder geval een dankbare keuze voor haar publiek. Toch is het heel vreemd dat de grote dirigenten en orkesten het dit keer lieten afweten. Benedetti speelt deze werken immers met het Czech Philharmonic Orchestra (nochtans door Grammophone Magazine uitgeroepen tot een van de 20 beste orkesten ter wereld) onder leiding van Jakub Hrůša. Hrůša is zelf een recent ontdekt talent en nu hij pas zijn dertigste verjaardag gevierd heeft, geldt hij als een van de jongste dirigenten bij label Supraphon. Zijn leeftijd blijkt echter geen struikelblok te zijn voor een goede uitvoering: vooral in Tchaikovsky zorgt hij voor een uiterst verfijnde orkestpartij die niet eenzijdig onder Benedetti wenst te blijven, maar heel subtiel de dialoog aangaat. In Bruchs eerste vioolconcerto verloopt die communicatie iets moeilijker, omdat Benedetti zich meer vrijheid permitteert en het orkest soms in de war lijkt door bepaalde accenten van de violiste. Hrůša weet de schade echter te beperken en hoewel de warme onderstroom van de Czech Philharmonic Orchestra in Bruch voor een stuk ontbreekt, blijven de meer emotionele erupties heel zuiver klinken.
Ook Benedetti overtuigt. Men mag van deze publiekslieveling uiteraard geen al te gedurfde keuzes verwachten in dit repertoire, maar uitvergroten van clichés doet ze al evenmin. Haar soms benepen vioolklank is hier en daar een beetje storend en Benedetti's instrument lijkt verrassend weinig te resoneren. Haar hang naar technisch verbluffen is eveneens niet altijd afwezig, maar over het geheel vertelt Benedetti absoluut een verhaal. Dat ze er bovendien in slaagt om van Tchaikovsky en Bruch twee totaal verschillende karakters te maken, pleit eens te meer in het voordeel van haar talent.
Een complot betreft deze nieuwste opname van cosmeticagodin Nicola Benedetti dus zeker niet. Ze speelt alweer de sterren van de hemel, hoewel Hilary Hahn in Tchaikovsky en Daniel Hope in Bruch toch de opnamestandaard bij Universal blijven.