In 1989 werden de twee Sicilianen Pierre Vaiana en Salvatore Bonafede voor het eerst aan elkaar voorgesteld. De ironie wilde dat de twee daarvoor naar New York moesten trekken. Het lijkt wel alsof op het album ‘Itinerari Siciliani’ echo’s van deze ontmoeting doorklinken. De composities (grotendeels van de muzikanten zelf) baden in de typische lyrische Siciliaanse sfeer, hoewel er tegelijkertijd ook overduidelijk Westerse invloeden te horen zijn. De muzikanten beperken zich immers niet tot het louter spelen van volkse muziek. Vaiana neemt doorgaans de lead en hanteert als improvisator een klassieke jazzfrasering. Bonafede werkt zijn pianobegeleidingen goed uit en speelt op een ingenieuze manier met spaarzame, zachte harmonieën en stiltes.
Van het begin tot het einde klinkt de muziek uitgesproken elegant en lichtvoetig. Het duo, soms bijgestaan door bassist Manolo Cabras en drummer Lander Gyselinck, zingt, walst en schrijdt door het repertoire. Hier en daar duiken flarden van swing, bossa nova of habanera op.
‘Mi Votu e mi Rivotu’ is een mooie, weemoedige jazzwals waarin het zachte en bescheiden cimbaalwerk van Gyselinck een fraaie strik rond het geheel legt. Een gelijkaardige sfeer domineert bij de klaagzangen, terwijl de melodie van ‘Zolfatai’ net uit haar “klassieke” sfeer gehaald wordt door ze uiteen te trekken in kleinere fragmenten. Wanneer het duo in ‘Sogni dei Mari del Sud’ voor een Algerijnse modus kiest, belandt de muziek in Oosterse sferen. Het is Bonafede – tevens de componist van het stuk – die de track kleurt door een dalende lijn waarbij de harmonie steeds verder ontwikkeld en aangevuld wordt.
‘Itinerari Siciliani’ is een cd die niet verrast – ook niet wanneer Vaiana stevig doorblaast en zo de pianosnaren natuurlijk mee in trilling brengt – maar die wel veel zuiderse charme heeft. Geen werkstuk van beeldenstormers, maar van warmbloedige muzikanten die de muziek van hun vaderland in ere houden, zonder die in een museum of onder een glazen stolp te zetten.