Voor aanvang van Humo’s Rock Rally hadden ze zo hun twijfels. Zouden ze wel deelnemen aan een wedstrijd die een groep wil selecteren binnen een genre waarin ze niet helemaal thuishoren? Ze besloten het toch te doen, en sleepten zomaar even een tweede plaats uit de brand. Het leverde hen niet alleen media-aandacht op, maar ook een stevige fanbasis en zelfs een platencontract. In 2015 verschijnt hun eerste langspeler, die een coproductie wordt tussen het W.E.R.F.-label en Consouling Agency. In afwachting blikte Nordmann, een naam die het kwartet doodgewoon overnam uit een Ikea-catalogus, al een titelloze EP in. Het voorgerecht omvat in totaal drie composities: verschillend qua karakter, coherent qua sfeer en bezwerend als geheel.
Met amper drie nummers en nog geen kwartier muziek is deze uitgave, die zowel een 10” vinyl als een cd bevat, geen kwantitatieve overrompeling. Een visitekaartje hoeft echter geen dagboek te zijn. Als smaakmaker doet deze EP immers wat hij moet doen, namelijk warm maken voor het te verschijnen vervolg. En warm krijgt de luisteraar het bij het beluisteren deze triptiek inderdaad. Had Nordmann tijdens de jongste editie van de Gentse Feesten nog last met het vinden van een goede geluidsmix (elektrische bas en gitaar overspoelden Mattias De Craene’s sax waardoor de gelaagdheid van de muziek verloren ging in een ondoorzichtige geluidsbrij), dan werkt het geruststellend te horen dat de band in de studio wel degelijk een evenwichtige sound weet te bereiden. De band die onder meer om zijn oerkracht werd geloofd op de Rock Rally, heeft klaarblijkelijk overvloedig compositorisch vernuft, delicaat soleerwerk en zin voor opbouw in petto.
Openingsnummer ‘The Pedestrian’, waarvoor Roel Van Hoecke overigens een suspensevolle videoclip regisseerde, opent hymneachtig. In het tweede deel slaat de sfeer om en zet gitarist Edmund Lauret, die zich op verscheidene momenten ontpopt tot de motor van de band, een verschroeiend motief in. In de lijn van dEUS ‘Instant Street’ voert het kwartet de druk ongenadig op, tot een verstikkende climax bereikt wordt. Ook ‘Delhi Belly’ opent enigszins plechtstatig, waarbij vooral Dries Geusens’ meanderende baslijn opvalt. Lauret wentelt zijn solo vervolgens in een geheimzinnig Oosters bad, waarna het nummer schitterend open bloeit. De Craene blaast breed aan, terwijl Lauret loos gaat en drummer Elias Devoldere zijn collega’s ondertussen ritmisch genadeloos strak in de pas houdt. Afsluiter ‘Rups’ gaat verder op het reeds uit zijn voegen barstende elan van ‘Dehli Belly’. Ook nu weer heeft Nordmann een riedel klaar staan die zich moeiteloos in het oor wurmt. Eens te meer is Geusens’ deinende bas een vruchtbare bodem, deze keer voor een scheurende improvisatie van De Craene. Dat Nordmann het etiket “rock” overstijgt, maakt de tomeloze improvisatiedrift van ‘Rups’ overduidelijk. Ja, dat die langspeler er nu maar gauw komt!