Moker is één van de jongere revelaties van de Belgische jazzscène. Het Gentse kwintet heeft een speelse, hoekige aanpak en brengt op 'Konglong' veertien composities die flirten met zowel de bigbandtraditie als met hardbop. Gitarist Mathias Van de Wiele, leider en componist, houdt niet van binnen de lijntjes kleuren, wat resulteert in veel elektronica, samples van voorbij denderende treinen en hikkende melodielijnen die verwerkt zijn in drukke harmonieën en schijnbaar chaotische structuren. De muzikale bouwwerken zijn even episch en gestoord als die van grootheid Charles Mingus. Belangrijk daarbij is dat Moker de balans weet te vinden tussen geflipt en rustig en de luisteraar tijd gunt om op adem te komen.

Dat blijkt meteen bij de combinatie van opener 'Kinky Busyness' en opvolger 'SOS'. Het eerste nummer belichaamt wat het woordmopje in de titel suggereert: een hitsige drukte als bezigheidstherapie. Na een bad in geluidseffecten (van een windhoos naar een gesamplede kinderstem en een trein) toont het thema meteen aan waartoe Moker in staat is. Een erg ritmisch thema wordt door gitaar, tenor (Zeger Vandenbussche) en trompet (Bart Maris) opgedeeld. Een enorm mooie kleurencombinatie is het resultaat: de trompet valt even weg, komt met een tegenritme in het thema terwijl de sax overschakelt op een ander patroon. Polyfonie wordt ten top gedreven en elke vorm van lineariteit vermeden. En wat dat alles nog extra mooi maakt, is de ludieke, gezapige walking bass van Dajo De Cauter die het geheel met een knipoog gadeslaat.
Het nummer is haast episch van opbouw met vier grote thema's die naadloos in elkaar overgaan. 'SOS is een gezapige progressie waarover Van de Wiele met een subtiel vervormde gitaar het thema introduceert. Dan vallen de blazers in die met een prachtige aanzet en een voortdurend variërende tweestemmig het melancholische, zuiderse thema overnemen op een bombastische wijze die tevens ingetogen is. De solo van Van de Wiele getuigt van smaak, inzicht en inventiviteit die een brug slaat tussen rock en jazz. De blazers tonen hun klasse in hun onwaarschijnlijke dynamiek en hemelse harmonieën.
'Konglong' is een knipoog naar de bigband. Een vrolijke swing wordt ingezet door Giovanni Barcella, na een pulserende groove die wordt overgoten met een vierstemmig blaaspartij. Het kwintet wordt uitgebreid met Frederik Heirman (trombone) en Joachim Badenhorst ((bas)klarinet) die beiden een speelse, traditionele solo voor hun rekening nemen. Speels, want ook het thema ademt de jazz van de jaren dertig uit. Dit wordt echter vaak doorbroken met vette, moderne breaks. Ook dit nummer is een toonbeeld van complexiteit en groovy improvisaties, zoals Maris' solo die put uit de groovejazz van de jaren zestig. Een haast filmisch blaasbreak met uitgesponnen, trieste harmonieën is stilte voor de storm: Barcella gaat helemaal loos en Van de Wiele zoekt elke optie van zijn gitaareffectenpaneel op en jankt en scheurt als Jimi Hendrix. Als dan de blazers er nog zware melodieën doorspelen, is het feest compleet.

Moker blinkt uit op compositioneel vlak en weet dat door te zetten naar de vertolking. Swingend, rebels, humoristisch, emotioneel, hoekig, melancholisch, maar altijd even intens en eerlijk speelt dit kwintet een dikke zeventig minuten vol zonder ook maar één seconde vervelend of langdradig aan te doen. De hele jazzgeschiedenis wordt door de mallemolen gehaald zonder ook maar een zweem van pretentie. Moker puilt uit van het spelplezier, van baldadige poëzie en krachtige statements die tegen een hoog tempo door de ruimte vliegen. 'Konglong' is een plaat die hartkloppingen, -vernauwingen en hartritmestoornis inherent met zich meedraagt.

Meer over Moker


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.