Modest Mussorgskys 'Schilderijententoonstelling' wordt zo vaak in haar orkestrale versie gespeeld dat men haast zou vergeten dat het origineel voor piano geschreven werd en pas later door anderen georkestreerd werd. De versie die dan het vaakst in concertzalen opduikt is de orkestratie van Maurice Ravel, die Mussorgskys inventieve klankwereld opentrok en de 'Schilderijententoonstelling' voor orkest bewerkte. Mussorgsky schreef de pianisuite eigenlijk om zijn vriend de schilder Viktor Hartmann te gedenken en het werk vormt een denkbeeldige wandeltocht doorheen een tentoonstelling van verscheidene van Hartmanns tableaus. De luisteraar/bezoeker komt zo met een reeks typisch Russische en minder Russische taferelen in aanraking. Leif Ove Andsnes koos voor een bewerking van het werk door Vladimir Horowitz, die de pianistieke moeilijkheden glad strijkt die Mussorgskys origineel kent.
Schumann (1810-1856) is een ongewone gezel voor Mussorgsky maar er is meer affiniteit tussen de 'Schilderijententoonstelling' en de 'Kinderszenen' opus 15 dan men zou denken. Het zijn beiden werken die uit vele kleine miniatuurtjes bestaan en net als Mussorgsky slaat ook Schumann hier een onschuldige, wat naïeve toon aan, alsof de scènes die beschreven zijn (een kind dat zich een ridder waant op zijn hobbelpaard, een angstaanjagend moment of een vreemd sprookje) levensecht zijn.
Er zit inderdaad iets onschuldigs in de manier waarop Leif Ove Andsnes aan de piano de tentoonstelling binnenloopt, met flinke pas en zich laat overrompelen door elk schilderij. Sommige daarvan, zoals de 'Gnomus' of de 'Baba Yaga' zijn afschrikwekkend en worden ook zo gespeeld, anderen bezitten verrassend veel tragiek (die bij anderen niet zo sterk naar buiten gebracht wordt) zoals de 'Bydlo', een tableau van een slome Poolse ossenkar of het 'Il Vecchio Castello' met haar klagende hoofdmelodie. Het is hier dat men beseft hoe gemakkelijk het is om deze muziek orkestraal te denken. 'Forte' passages klinken dan ook letterlijk overdonderend (het begin van de 'Catacomben' bijvoorbeeld) en Leif Ove Andsnes verstaat uitstekend de kunst om zo een luid moment op te bouwen, de luisteraar de indruk te geven dat het maximum bereikt is dan nog net een tandje bij te steken. Zijn piano klinkt dan ook soms ronduit hard en genadeloos. Een uitvoering op piano laat echter meer flexibiliteit toe wat betreft tempo en ritme dan een doordeweekse orkestuitvoering.
Als extraatje voegde Leif Ove Andsnes vier gelegenheidsstukjes van Mussorgsky aan zijn opname toe en dat zijn de twee 'Herinneringen aan de Kindertijd', een 'Rêverie' (beetje Slavische salonmuziek toch) en het volkse 'Aan de zuidkust van de Krim'. Schumanns 'Kinderszenen' zijn veel intiemer van toon. Tegenover het nerveuze 'Eerste straf' van Mussorgskys 'Herinneringen aan de Kindertijd' staan eerder dromerige stukjes die introvert in plaats van exuberant klinken. Hier klinkt Andsnes zachter, vrouwelijker en zelfs soms afstandelijk in gewichtsloze stukjes als het 'Der Dichter spricht' of 'Fast zu Ernst'.
Prachtige opnames zijn iets dan men van Leif Ove Andsnes gewoon mag worden en ook deze laatste cd klinkt indrukwekkend en boeiend. Andsnes kan twee erg gekende pianowerken nemen en zonder specifiek naar nieuwigheid op zoek te gaan, zulke werken toch fris en meeslepend ten gehore brengen.
Meer over Modest Mussorgsky, Robert Schumann
Verder bij Kwadratuur
Interessante links