Van Max Bruch (1838-1920) wordt vandaag de dag hoofdzakelijk het vioolconcerto in g mineur uitgevoerd, een van de populairste romantische vioolconcerti en het 'Kol Nidrei' voor cello en orkest maar Bruch zelf zag zijn oratoria in de geest van Händel en Mendelssohn als het belangrijkste deel van zijn oeuvre. Die oratoria zijn bedekt geraakt onder het stof van de geschiedenis. Bruch koos telkens grote historische of mythologische figuren als centrale thema's voor zijn oratoria, die titels als 'Odysseus', 'Achilleus', 'Moses' of 'Gustav Adolf' dragen en met 'Arminius' is dat niet anders.
'Arminius' vertelt het (zwaar geromantiseerde) verhaal van Arminius, (of Armin of Hermann), de leider van de Germaanse Cherusken die de Romeinse aanvoerder Publius Varus met zijn drie legioenen in de val lokten en versloegen in de slag in het Teutoburger woud in 9 na Christus. Dat 2009 de tweeduizendste verjaardag van die slag is, zal aan de uitgave van dit zelden opgevoerde werk wel niet vreemd zijn.
Bruchs oratorium is een door en door romantisch werk, vol woudromantiek en donkere klankleuren. Bruchs voorbeelden zijn echter minder Wagner en diens 'Ring' operacyclus maar de vroegromantische opera's van Carl Maria von Weber en de bijbelse oratoria van Mendelssohn. Verwacht dus geen spel met leidmotieven of getormenteerd Wagneriaans drama maar wel een evocatieve orkestratie die gretig gebruik maakt van de donkere klankkleuren van hoorns, klarinetten, fagotten en trombones.
'Arminius' is een koorwerk, een oratorium waar de echte solisten minder alt Ursula Eittinger, tenor Michael Smallwood of bas Hans Christoph Begemann zijn maar wel het koor de Rheinische Kantorei dat vooral in het eerste en laatste gedeelte van het oratorium de muziek draagt. Zowel de drie solisten als het koor blijven goed verstaanbaar. Arminius' rol wordt gezongen door de wat lichte stem van tenor Michael Smallwood, die zijn personage met een jeugdige, heroïsche smaak neerzet. Men krijgt echter af en toe de indruk dat zijn stem nog niet het volume heeft om de veeleisende rol van Arminius neer te zetten en zo komt het dat hij in een luide dynamiek vaak wat geforceerd overkomt. Ursula Eittinger zingt een donker gekleurde partij van hogepriesteres, een figuur die voor een rustpunt tussen de vele patriottische hymnes moet zorgen. Bas Hans Christoph Begemann zingt de rol van Siegmund, Arminius' generaal die in de slag sterft. Hij bezit een soms wat matte klankkleur maar een grote expressiviteit en dat maakt zijn rol de meest boeiende om te beluisteren.
Het Göttinger Symfonieorkest is zeker niet het bekendste van Duitsland maar dirigent Hermann Max slaagt erin een noodzakelijk gevoel van grandeur te koppelen aan een transparante uitvoering waarin elke 'forte' dynamiek en elk overdonderend moment goed uitgebalanceerd blijft. Enkele akkoorden doen af en toe wat raar aan, of dat nu aan een (klein) gebrek aan intonatie ligt of aan een balansprobleem. De scherpe openingsakkoorden, een originele vondst van Bruch overigens, zijn daar een voorbeeld van. Maar al bij al blijft dit een genietbare en muzikale uitvoering van een werk dat hoogstwaarschijnlijk maar eenmaal in de tien jaar uitgevoerd wordt. Bruch mag niet zo origineel uit de hoek komen als Brahms of Wagner maar zijn muziek, zo stevig geënt op die van Mendelssohn, is zeker de moeite waard om uit de obscuriteit getild te worden.
Meer over Max Bruch
Verder bij Kwadratuur
Interessante links