De Tsjechische Magdalena Kožená is misschien wel de belangrijkste mezzo-sopraan van dit moment. Renée Fleming kan zich naar alle waarschijnlijkheid dezelfde titel aanmeten, onder de zuivere sopranen dezer wereld dan wel. Ongeveer gelijktijdig namen ze allebei Maurice Ravels magnifieke 'Shéhérazade' op: getuige van de bikkelharde strijd tussen concurrenten Deutsche Grammophon en Decca? Waarschijnlijk niet, want het zijn labels die nogal wat overlap vertonen qua management. Allicht achtten beide muzikantes gewoon de tijd rijp voor een opname, en dat is nog altijd het beste vertrekpunt voor een interpretatie. Waar Kožená opteerde voor een volledig recital gewijd aan de liefde en het verlangen (de titel 'Love and Longing' zegt wat dat betreft genoeg), kiest Fleming voor Franse muziek uit de 20e eeuw tot vandaag. Haar titel 'Poèmes' lijkt wat aristocratischer, hoewel haar uitvoering van 'Shéhérazade' juist baadt in stoutmoedige wulpsheid met een heel aards karakter. Kožená gaf expliciet toe samen met haar echtgenoot Sir Simon Rattle en de Berliner Philharmoniker gezocht te hebben naar een dromerige sfeer: Rattle hield de teugels van het orkest dan ook erg strak in wat bijna een symfonische tapijtbegeleiding werd. Weliswaar fantastisch, maar ook voor de aanpak van Fleming en dirigent Alan Gilbert valt heel wat te zeggen. Zij interpreteren het werk op een meer traditioneel 20e-eeuwse manier: vanuit het sentiment, onmiskenbaar emotioneel vertolkt. Ravels enorm kleurrijke orkestratie valt zo een pak meer op, maar iets bescheidener kon ook de Berliner dat mild en gedistingeerd naar boven brengen.
Dat het Orchestre Philharmonique de Radio France geen Berliner is, hoeft men allicht geen melomaan meer te vertellen. Toch is het een uitstekend orkest, dat het er in dit modern programma subliem van af brengt. Ook de meer complexe 'Poèmes pour Mi', religieus-extatische teksten die Messiaen zelf op muziek zette ter ere van zijn toenmalige echtgenote Claire Delbos. Zij kwam uiteindelijk vroegtijdig te overlijden, maar daar was bij de conceptie van deze toonzettingen nog geen sprake van. Oorspronkelijk een werk voor klavier en stem, voegde Messiaen schitterende kleuren toe in een werk dat gedrenkt lijkt in de kenmerkende saus van deze componist: een beklemmende, wat frigide harmonische sfeer waarin uiteindelijk toch vaak een muzikale epifanie als het ware doordringt. Negen kleine openbaringen dus, deze kleine diamanten die de 'Poèmes pour Mi' allen zijn. Het meest loont deze cd echter de moeite omwille van een wereldcreatie van Henri Dutilleux, met name diens 'Le Temps l'Horloge'. Fleming en Dutilleux raakten in gesprek toen ze toevallig allebei op dezelfde dag werden uitgenodigd voor een interview bij de Franse radio: tijdens de wachttijd die ze samen moesten doorbrengen, ontstond het idee voor een samenwerking. Dirigent deze keer is Seji Ozawa (hier aan het hoofd van een innemend en uitstekend Orchestre National de France), niets minder dan een specialist in dit hoogst delicaat repertoire vol ritmische complexiteiten en een harmonisch mijnenveld zo teder als fluweel. Het werk is in deze uitvoering echter een cerebrale openbaring. Via vijf kleine delen tilt Dutilleux zijn partituur naar een hoogtepunt, dat tegelijk voelt als triomf en als een definitief einde. Alsof het idee dat elk begin een einde is en de paradoxale gevoelswereld die zoiets oproept, hier verklankt wordt in een toondicht naar Charles Baudelaire.
Tot slot vervolledigt Fleming haar programma met het al even eclatante 'Deux Sonnets de Jean Cassou': oorspronkelijk voor stem, maar omwille van deze release georkestreerd. Nog een primeur dus, waarmee ook Alan Gilbert overigens bewijst hedendaagse muziek op een manier zwanger van diepte betekenis uit te kunnen voeren. Alleen al omwille van het risico waaraan Decca en een gevestigde waarde als Renée Fleming zich blootstellen door onontgonnen paden te bewandelen, verdient dit album aandacht. Dat het muzikale resultaat als een mokerslag aankomt, zou iedereen moeten (willen) ervaren.