Maurice Duruflé is lang niet zo gekend als zijn generatiegenoot Olivier Messiaen, wiens honderdste verjaardag we vorig jaar mochten vieren. Toch hadden beide componisten veel met elkaar gemeen: hun liefde voor het orgel bijvoorbeeld en ook hun diep geworteld katholiek geloof en hun ontzag voor oude muziek, middeleeuwse gregoriaanse gezangen in het bijzonder. Het waren ook studiegenoten en hoewel Duruflé minder gedurfde paden bewandelde als Messiaen, schreef hij voor orgel en koor een groot en inventief oeuvre bij elkaar. Deze cd presenteert een greep uit dat oeuvre. Hoofdwerk is Duruflés requiem, een compositie die opgezet werd als een reeks orgelfantasieën op gregoriaanse requiemgezangen maar uiteindelijk twee keer bewerkt werd, eerst voor koor en dan voor koor, orgel en orkest. De 'Quatre Motets sur des Thèmes Gregoriens' op.10 volgt ongeveerd dezelfde opzet en is een vaste waarde binnen het twintigste-eeuwse koorrepertoire. De 'Messe "Cum Jubilo"' is minder ambitieus opgezet. De donkere kleur van het werk, schijnbaar wat in tegenspraak met het jubelende karakter, wordt verzorgd door een koor met enkel lage mannenstemmen en een enkele baritonsolist.
Dit is geen zware muziek en Duruflés modale harmonieën, lichte texturen en lumineuze klankkleuren verdragen geen bombastische aanpak. Dirigent Bill Ives houdt deze muziek dan ook passend vlot, met een soepele beweging in het 'Sanctus' bijvoorbeeld, zonder dat er in zijn opname haast begint door te klinken.
De English Sinfonia kan bijzonder indrukwekkend klinken, zoals ze dat in het opwindende 'Domine Jesu Christe' uit het 'Requiem' bewijzen, met briljante trompetten, een snel tempo en spitse fraseringen. Maar het koor staat ontegenzeggelijk op de voorgrond, zoals dat trouwens ook Duruflés bedoeling was. In het orkest verzorgen de strijkers niet meer dan een klankbasis terwijl pauken, trompetten en harp grotendeels louter kleur aanbrengen. En het koor van Magdalen College in Oxford brengt het er erg mooi vanaf. Kinderstemmen vullen de sopraanstemmen in. Dat wil wel eens voor mindere resultaten zorgen, zeker in muziek die origineel niet voor kinderstemmen gecomponeerd is, maar de jongens van dit ensemble blijven, ook in de hoogte, zuiver en egaal klinken. Het grootste minpuntje van het koor is dat de uitspraak, zeker in de gregoriaanse gezangen, ronduit plat klinkt en dat valt nergens meer op dan in de 'Messe "Cum Jubilo"', waar de sterk gemotiveerde uitvoering van het 'Gloria' echter veel goed maakt.
De zachte klank van het orgel op deze opname past perfect bij deze Franse muziek. Deze orgelwerken zijn namelijk geen overdonderende belevenissen maar intieme momenten, persoonlijke improvisaties bijna en worden ook als dusdanig weergegeven.
Peter Harvey, die nochtans talloze mooie Bach-opnames verzorgde, voelt zich blijkbaar minder goed thuis in deze muziek want hij mist in het 'Requiem' wat focus en komt in het 'libera me' wat geforceerd over. Countertenor Magid El-Bushra, die de altsolo op zich neemt, kan meer charmeren, met een strakke en goed gecontroleerde lezing van Duruflés muziek.
Duruflés teruggrijpen naar oude, middeleeuwse muziek, zijn modale schrijfwijze en zachte samenklank maken van zijn muziek een heel toegankelijke beluistering. Perfectionist als hij was, gaat hij ook nooit goedkoop of kitsch klinken. Voor wie niet met de muziek van Duruflé vertrouwd is, is dit een ideale kennismaking.
Meer over Maurice Duruflé
Verder bij Kwadratuur
Interessante links