De Duitse dirigent Wilhelm Furtwängler (1886-1954) behoort zonder twijfel tot de grootste en meest eigenzinnige dirigenten van de voorbije eeuw. Logischerwijze wijdt EMI dus één van de afleveringen van haar reeks 'Great conductors of the 20th century' aan hem.
Zijn carrière was eng verbonden aan de Berliner Philharmoniker, het orkest waarvan hij van 1922 tot aan zijn dood chef-dirigent was. De periode van opname vormt het enige nadeel van deze dubbel-cd: uiteraard hebben opnames uit die periode niet de technische kwaliteit die nu de norm is. Toch is duidelijk dat de technici alles in het werk hebben gesteld om geruis en andere bijgeluiden tot een minimum te beperken.
Alledrie de opnames zijn live, maar dateren elk van een ander tijdstip. Telkens valt op hoe Furtwängler de partituur tot in het detail heeft bestudeerd. De unisono-akkoorden waarmee de 3de symfonie (de 'Eroica') begint krijgen wat meer tijd dan anders. Zelden klonk dit zo dreigend. De tempi liggen trager dan in andere uitvoeringen, maar het geheel klinkt nooit slepend. Integendeel: elk motief krijgt wat meer ruimte om zich te vormen en niets klinkt overhaast. Het tweede deel, de dodenmars, krijgt een zelden gehoorde spanning mee. Die wordt vooral bereikt door een perfect gevoel voor richting en timing. Er wordt naar één grote climax toegespeeld. Binnen die opbouw wordt net op de juiste plaatsen dat ietsje meer tijd genomen. Bovendien valt op, zowel op gebied van frasering als van balans, dat de orkestleden perfect naar elkaar luisteren. In deze opname (gemaakt in 1953) spelen de Wiener Philharmoniker, het orkest waarmee Furtwängler na de Berliner het liefste optrad. De uitvoeringen van de 5de en van de 9de, resp. uit 1944 en 1937, zijn beide met de Berliner. In deze uitvoeringen komen dezelfde kenmerken naar boven. De opname van de 9de heeft wel te lijden onder haar leeftijd: de orkestklank is vaak erg dof. Desondanks blijven details hoorbaar en klinken vooral koor (het Philharmonisches Chor Berlin) en solisten erg homogeen. De neiging die bepaalde uitvoeringen van de 9de hebben om in het laatste deel enkel op bombast en effect te spelen is hier volledig afwezig. De 'ode an die Freude' krijgt dynamiek én richting mee waardoor ze zoveel transparanter wordt. Verrassend bij de 5de symfonie is dat het motief van het eerste deel wordt losgezet van het vervolg. Telkens wanneer het motief terugkeert verbreedt Furtwängler het tempo iets, om daarna terug te keren naar het snellere tempo. De overgang van het derde naar het vierde deel krijgt een enorme spanning mee. Vanuit extreem zachte dynamiek wordt een gigantische crescendo opgebouwd die uitbarst in een gebroken akkoord. Het tempo ligt hier opnieuw iets trager dan anders maar staat in perfect logische relatie tot het tempo van het derde deel.
Voor aanhangers van 'authentieke' uitvoeringen is deze cd misschien beter te mijden, maar voor wie zonder oogkleppen naar Beethoven wil luisteren is dit een absolute must!
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links